Toen ik 5 was kreeg ik geelzucht. Als ik dat twee maanden later had gekregen was ik de eerste vijfjarige zwemdiplomabezitter van het Sportfondsenbad in Schiedam geweest. Zou de trots erop mijn leven hebben veranderd?
Op mijn 14e kreeg ik wat met een Annie uit Maassluis. Wat zou er zijn gebeurd als Annie niet uit zo’n fanatiek gospelzingend geloofuitdragend gezin was gekomen, dat me na één bezoek aan haar ouderlijk huis liet vluchten?
Op mijn zestiende moest er een vervolgopleiding worden gekozen. Mijn familie vond me (en ik ook wel een beetje) in de wieg gelegd voor wiskundeleraar. Als ik in Delft ging studeren hoefde ik ook zo jong het huis niet uit tenminste. Nou ben ik een geboren twijfelaar. Maar iemand die zichzelf hoort denken en zich afvraagt ‘hoezo, is dat wel zo?’ Is ook niet makkelijk te overtuigen door een ander. Een twijfelaar is zomaar geen volger. Ik koos voor Amsterdam. Had ik Delft gekozen, was ik niet met de sociale wetenschappen in aanraking gekomen en had ik nooit eenvoudig kunnen omzwaaien, was ik nooit socioloog geworden dus. Was ik inderdaad waarschijnlijk voor de klas beland en daarmee wellicht ‘on the highway of regret’ (tekst Dylan). Welk leven bleef zo voor me afgesloten?
Op mijn 23ste kreeg ik de uitnodiging om mee te gaan naar Ivoorkust om daar een organisatie-advies-kantoor op te zetten. Ik koos ervoor om braaf af te studeren en dat avontuur aan me voorbij te laten gaan. Welk leven heb ik daardoor niet geleefd?
Paul Auster schreef 4321. Een boek over een Joodse jongen met een Schotse naam in de buurt van New York. Zijn opa op 1 januari 1900 aankomend op Ellis Eiland, werd naar zijn naam gevraagd. Men had hem aangeraden om Rockefeller te zeggen, maar dat ontschoot hem van de zenuwen en hij mompelde: “Ich hab es Fergossen” , waarop de ambtenaar hem inschreef als Ichabod Ferguson. De eerste toevalligheid was geboren. Auster laat vier parallelle romans ontstaan. Door conflicten tussen zijn vader en diens broers, doordat Archie als jochie uit een boom valt, door onweer, verliefdheden die al dan niet worden beantwoord… toevalligheden die in hoofdstuk 1.1 wel en in hoofdstuk 1.2 niet voorkomen. Zo ontstaan 4 uiteindelijk nogal verschillende Archies. Het laat je nadenken over de scenario’s die in jouw leven als lezer wel of niet actueel hadden kunnen worden. En in welke mate ze je hebt kunnen overdenken of juist niet, omdat ze je overkomen als een verkeersongeluk of een toevallige ontmoeting. Het is ff werk, bijna 1000 dichtbedrukte bladzijden, maar het is een groot cadeau.
Wat minstens zo spannend is, Archie werd geboren in maart 1947, een jaar later dan ik dus, en werd dus puber rond 1960 en student in de jaren 60. Ik was een kind dat kranten las en volop meeleefde met de wereld, maar mijn leven werd er nauwelijks door beïnvloed. Alle 4 Archies maakten de moord op Kennedy en Martin Luther King mee, waren toeschouwer van rassenrellen, hadden vrienden in het studentenverzet, zagen het onrecht en de vernielingen, kregen de klappen van de oproerpolitie, de Archies hadden reden om bang te zijn voor de Vietnamoorlog, omdat ze het risico liepen te worden opgeroepen. De jaren 60 hadden in Europa nogal wat om het lijf, in de VS wat meer. En die impact is groot als je tussen de 13 en de 20 bent. Auster schrijft het zo indringend op dat ook die belevenissen weer hun eigen Amsterdamse schaduwen opriepen, met het huwelijk van Beatrix, de Maagdenhuisbezetting, de idiote discussie onder de sociologiestudenten…. ik kreeg meer mee van de maanwandeling en Woodstock dan Archie, maar toch
… al met al een heerlijke leeservaring in tijden van Corona