Vandaag herdenken we dat het 75 jaar geleden is dat Auschwitz werd bevrijd. Een uitgelezen dag om stil te staan bij het slechte in de mens. Vandaag ook, welk toeval, lees ik in “De meeste mensen deugen” van Rutger Bregman over de sociaal-psychologische experimenten die moesten bewijzen dat het slechte in ieder van ons zit. Een experiment met twee groepen studenten die gevangenisje moesten spelen, waarbij de bewakers wrede monsters werden en een experiment waarin mensen anderen die ze niet zagen (en die waren er ook niet) schokken moesten toedienen, tot een niveau dat ze niet zouden overleven. Beide experimenten slaagden in hun opzet. Ik leerde erover op de universiteit, ze waren toen wereldnieuws. Achteraf blijkt dat beide experimenten niet erg volgens het boekje liepen en voorzover ze wel goed gingen, een andere interpretatie vroegen dan het bewijs voor de slechtheid van de mens: het Homo, homini lupus. In ieder van ons huist een kampbewaker…
In diezelfde tijd speelde de discussie rond de bevindingen van Hannah Ahrend over het Eichmann-proces. Het kwaad in de saaie manifestatie, de bureaucraat. Ook daar liggen inmiddels andere interpretaties. Eichmann wist wat hij deed, en stond achter het waarom: Hij wou de Duitse natie redden van de ondergang die de vijand “Jood” ervoor in petto had en was trots op de vernietiging van zes miljoen vijanden. De gedachte dat hij als gedachtenloze bureaucraat werd geschilderd klopt niet. Waarschijnlijk bedoelde Ahrend dat hij leed aan hetzelfde als waaraan Trump lijdt: zich niet kunnen verplaatsen in een ander. Hij dacht wel, maar niet aan wat de ander moest doormaken. De meeste mensen doen dat wel en worden erdoor geremd.
Waarschijnlijk is het zo dat de mensen die in wetenschappelijke onderzoeken meededen de wetenschappers vertrouwden en wilden bijdragen aan het goede doel. Mensen doen allerlei dingen “om er bij te horen”. ze ondergaan inwijdingsriten en doen mee aan de kwelling voor de nieuwelingen als ze eenmaal binnen zijn. Ik heb het in de groentijd als student ervaren. Ik had weinig talent voor die tweede fase van meedoen aan het ontgroenen van feuten en ben snel gestopt. Jonge ambitieuze medewerkers gaan erg ver om bij hun bazen op de goede manier op te vallen en werken zich zelfs regelmatig over de kop en laten zich verleiden tot vormen van competitie die voor niemand gezond zijn. Ik heb het in mijn tijd als consultant gezien. Mensen die te ver gaan (niet erg deugend gedrag vertonen) doen dat vaak met de beste bedoelingen, ze willen de beste mensen voor hun organisatie, ze geloven in de doelstellingen van de tent en denken dat ze zelf op aarde zijn om daarvoor ook zichtbaar verantwoordelijkheid te nemen. Als ze daarin over een schreef gaan, hebben de verantwoordelijken voor de organisatie zelf niet goed opgepast. En dan bedoel ik niet: ‘de verkeerde opdrachten gegeven’, die zijn meestal juist slordig en vaag. Maar ze hebben niet scherp genoeg gekeken wat er met hun opdrachten werd gedaan.
Deze samenloop herinnerde me aan een leiderschapstraining van een week. We werden met 27 lammeren in een trainingsoord verzameld en blootgesteld aan een aantal uitstekende opdrachten, die te maken hadden met wat je wilde leren en verbeteren en dat dan samen met je collega’s om te zetten in een aanpak voor volgende groepsopdrachten. Daartoe werd de groep verdeeld in 3 subgroepen van 9 die de rest van die week samen zouden blijven. Daartoe moesten we een naam, een logo en een motto bedenken, een soort groepsidentiteit scheppen dus. Vervolgens werd de groep van 9 weer onderverdeeld in drie groepjes van drie, met wie je steeds samen je prepareerde op je groepsopdrachten. Daar stond hij dus: een organisatie in drie lagen met veel onderlinge competitie. Wie komt er bovendrijven? En op welke momenten en wat zijn de kenmerken van die momenten?
Het leek of de competitie vanzelf ontstond, maar dat was niet zo. De interventies van de trainers op de plenaire bijeenkomsten waren duidelijk gericht op het tegen elkaar uitspelen, ze speelden met complimenten, met volgordes en privileges. Ik kwam erachter dat daarbij ook een rol speelde dat sommige grote organisaties telkens weer nieuwe generaties die toe waren aan carrièrestappen, naar deze training stuurden. Deze deelnemers werden extra uitgedaagd. Ik voelde me af en toe in een sociaalpsychologisch experiment verzeild waarvan me, heel langzaam slechts, de contouren een beetje duidelijk werden.
Ik weet nog dat ik me er niet gelukkig in voelde. Ik zat sowieso niet lekker in mijn vel op het werk, wou andere stappen waaraan ik niet toekwam. Maar geleidelijk aan begon ik steeds meer te beseffen dat het hier niet ging om het soort leiderschap waarbij ik me senang zou gaan voelen. Geen “door competitie veroverde” plaats, maar een “door prestaties verdiende” zocht ik. Geen strijd maar binding. In een dergelijke mindset en competitieve setting trek ik me kennelijk terug in mijn hoofd. In ieder geval was dat de strekking van de opmerkingen die lk van de leiding terugkreeg. “Je levert hele goede bijdragen maar als puntje bij paaltje komt doe je niet mee. Je verdedigt je inbreng niet.” Van mijn subgroep kreeg ik veel waardering. De onbetwiste leider was een pas benoemde professor, ik was nummer twee.
De stapeling leidde me tot de gedachte dat het “malletje” dat mijn werkgever en deze trainersorganisatie van het begrip “Leiderschap” hadden gemaakt een voor die tijd moderne mal was. En mal met winnen/gehoorzamen, met sturen/controle, met competitie/loyaliteit. Leiderschap dat niet werd gecheckt op inhoudelijkheid en professionaliteit, niet op het vermogen om mensen zich te laten ontplooien in waarin ze goed willen zijn, maar in voldoen aan de targets. Het heeft nog twee jaar geduurd voordat ik scherp kreeg wat ik wilde zijn voor een leider, namelijk een die uitging van het deugen van mijn mensen en ze laten zijn wie ze zijn en ze vertrouwen. En ook tegen de stroom in vond dat ik het maar moest doen. Daarvan heb ik nooit spijt gehad. De schade die het op de training geleerde malletje aan mens en organisatie toebrengt zien we op dit moment dagelijks om ons heen. Leiderschap van het slechte in de mens….