Maandelijks archief: januari 2020

Leiderschap en het slechte/goede in de mens

Vandaag herdenken we dat het 75 jaar geleden is dat Auschwitz werd bevrijd. Een uitgelezen dag om stil te staan bij het slechte in de mens. Vandaag ook, welk toeval, lees ik in “De meeste mensen deugen” van Rutger Bregman over de sociaal-psychologische experimenten die moesten bewijzen dat het slechte in ieder van ons zit. Een experiment met twee groepen studenten die gevangenisje moesten spelen, waarbij de bewakers wrede monsters werden en een experiment waarin mensen anderen die ze niet zagen (en die waren er ook niet) schokken moesten toedienen, tot een niveau dat ze niet zouden overleven. Beide experimenten slaagden in hun opzet. Ik leerde erover op de universiteit, ze waren toen wereldnieuws. Achteraf blijkt dat beide experimenten niet erg volgens het boekje liepen en voorzover ze wel goed gingen, een andere interpretatie vroegen dan het bewijs voor de slechtheid van de mens: het Homo, homini lupus. In ieder van ons huist een kampbewaker…

In diezelfde tijd speelde de discussie rond de bevindingen van Hannah Ahrend over het Eichmann-proces. Het kwaad in de saaie manifestatie, de bureaucraat. Ook daar liggen inmiddels andere interpretaties. Eichmann wist wat hij deed, en stond achter het waarom: Hij wou de Duitse natie redden van de ondergang die de vijand “Jood” ervoor in petto had en was trots op de vernietiging van zes miljoen vijanden. De gedachte dat hij als gedachtenloze bureaucraat werd geschilderd klopt niet. Waarschijnlijk bedoelde Ahrend dat hij leed aan hetzelfde als waaraan Trump lijdt: zich niet kunnen verplaatsen in een ander. Hij dacht wel, maar niet aan wat de ander moest doormaken. De meeste mensen doen dat wel en worden erdoor geremd.

Waarschijnlijk is het zo dat de mensen die in wetenschappelijke onderzoeken meededen de wetenschappers vertrouwden en wilden bijdragen aan het goede doel. Mensen doen allerlei dingen “om er bij te horen”. ze ondergaan inwijdingsriten en doen mee aan de kwelling voor de nieuwelingen als ze eenmaal binnen zijn. Ik heb het in de groentijd als student ervaren. Ik had weinig talent voor die tweede fase van meedoen aan het ontgroenen van feuten en ben snel gestopt. Jonge ambitieuze medewerkers gaan erg ver om bij hun bazen op de goede manier op te vallen en werken zich zelfs regelmatig over de kop en laten zich verleiden tot vormen van competitie die voor niemand gezond zijn. Ik heb het in mijn tijd als consultant gezien. Mensen die te ver gaan (niet erg deugend gedrag vertonen) doen dat vaak met de beste bedoelingen, ze willen de beste mensen voor hun organisatie, ze geloven in de doelstellingen van de tent en denken dat ze zelf op aarde zijn om daarvoor ook zichtbaar verantwoordelijkheid te nemen. Als ze daarin over een schreef gaan, hebben de verantwoordelijken voor de organisatie zelf niet goed opgepast. En dan bedoel ik niet: ‘de verkeerde opdrachten gegeven’, die zijn meestal juist slordig en vaag. Maar ze hebben niet scherp genoeg gekeken wat er met hun opdrachten werd gedaan.

Deze samenloop herinnerde me aan een leiderschapstraining van een week. We werden met 27 lammeren in een trainingsoord verzameld en blootgesteld aan een aantal uitstekende opdrachten, die te maken hadden met wat je wilde leren en verbeteren en dat dan samen met je collega’s om te zetten in een aanpak voor volgende groepsopdrachten. Daartoe werd de groep verdeeld in 3 subgroepen van 9 die de rest van die week samen zouden blijven. Daartoe moesten we een naam, een logo en een motto bedenken, een soort groepsidentiteit scheppen dus. Vervolgens werd de groep van 9 weer onderverdeeld in drie groepjes van drie, met wie je steeds samen je prepareerde op je groepsopdrachten. Daar stond hij dus: een organisatie in drie lagen met veel onderlinge competitie. Wie komt er bovendrijven? En op welke momenten en wat zijn de kenmerken van die momenten?

Het leek of de competitie vanzelf ontstond, maar dat was niet zo. De interventies van de trainers op de plenaire bijeenkomsten waren duidelijk gericht op het tegen elkaar uitspelen, ze speelden met complimenten, met volgordes en privileges. Ik kwam erachter dat daarbij ook een rol speelde dat sommige grote organisaties telkens weer nieuwe generaties die toe waren aan carrièrestappen, naar deze training stuurden. Deze deelnemers werden extra uitgedaagd. Ik voelde me af en toe in een sociaalpsychologisch experiment verzeild waarvan me, heel langzaam slechts, de contouren een beetje duidelijk werden.

Ik weet nog dat ik me er niet gelukkig in voelde. Ik zat sowieso niet lekker in mijn vel op het werk, wou andere stappen waaraan ik niet toekwam. Maar geleidelijk aan begon ik steeds meer te beseffen dat het hier niet ging om het soort leiderschap waarbij ik me senang zou gaan voelen. Geen “door competitie veroverde” plaats, maar een “door prestaties verdiende” zocht ik. Geen strijd maar binding. In een dergelijke mindset en competitieve setting trek ik me kennelijk terug in mijn hoofd. In ieder geval was dat de strekking van de opmerkingen die lk van de leiding terugkreeg. “Je levert hele goede bijdragen maar als puntje bij paaltje komt doe je niet mee. Je verdedigt je inbreng niet.”  Van mijn subgroep kreeg ik veel waardering. De onbetwiste leider was een pas benoemde professor, ik was nummer twee. 

De stapeling leidde me tot de gedachte dat het “malletje” dat mijn werkgever en deze trainersorganisatie van het begrip “Leiderschap” hadden gemaakt een voor die tijd moderne mal was. En mal met winnen/gehoorzamen, met sturen/controle, met competitie/loyaliteit. Leiderschap dat niet werd gecheckt op inhoudelijkheid en professionaliteit, niet op het vermogen om mensen zich te laten ontplooien in waarin ze goed willen zijn, maar in voldoen aan de targets. Het heeft nog twee jaar geduurd voordat ik scherp kreeg wat ik wilde zijn voor een leider, namelijk een die uitging van het deugen van mijn mensen en ze laten zijn wie ze zijn en ze vertrouwen. En ook tegen de stroom in vond dat ik het maar moest doen. Daarvan heb ik nooit spijt gehad. De schade die het op de training geleerde malletje aan mens en organisatie toebrengt zien we op dit moment dagelijks om ons heen. Leiderschap van het slechte in de mens…. 

Mijn muzikale top-veel

Ik heb al aardig wat mensen uitgedaagd om hun top20 te publiceren, maar als ik het zelf probeer loop ik vast. Hier een in etappes opgesteld overzicht van mijn favoriete muziek. We beginnen licht en eindigen klassiek:

Ik begin maar eens met vrouwen in de pop:

Lijstje 1: Topbroads

Shania Twain zingt nu, terwijl ik dit lijstje maak, in mijn koptelefoon: Blue eyes crying in the rain. Hoort er nog niet bij, maar wel, in willekeurige volgorde:
Billy Holiday
Strange fruit album verzamel
Hartverscheurende aanklacht over het lynchen van een zwarte man door een uitgebuite zwarte vrouw. Zoveel moed ontroert.
Ella Fitzgerald
Misty album For the love of Ella
Eerste en enige jazzstandard die ik mezelf ooit leerde spelen op de piano. Still love it. Beste jazzzangeres ooit.
Janis Joplin
Me and Bobby McGee album Pearl.
Rauw en zalig. Dromen, ooit, toen, over gaan zwerven met gitaar en meisje
Bobby Gentry
Ode to Billy Joe gelijknamig album
Hoe het dagelijks leven blind en doof maakt voor aangrijpende diepte. Tekst is juweel
Emmylou Harris
Hickory wind album cowboy angels
The song is van Gram Parsons. Maar EH maakt het twee keer zo mooi
Melanie
Beautiful people album Affectionately
Dan zit ik weer in the sixties…. met alle optimistiese hoop op samen, love not war
Bonnie Raitt
Feels like Home album Faust van Randy Newman
Bonnie maakt normaal meer blues. Maar dit is het mooiste en stiekem meest tragische liefdesliedje ooit, want de minnaar is de duivel. Prachtig gezongen
Aretha Franklin
Respect album I never loved a man the way I loved you
Zag het voor het eerst in the Blues Brothers. Wat een power
Adèle
Make you feel my love album 19
Ik had m al in het origineel van his Bobness himself. Met Adèle staat het pas echt als een huis
Rory Block
Lovin whisky van album I’ve got a rock in my sock
Een song uit haar eigen leven en dat hoor je. Het snijdt in je vlees, vooral als je als man zelf een liefhebber van whisky bent
Jennifer Warnes
The Well van gelijknamig album
Onderschatte zangeres die men meestal alleen indirect kent door haar duet met Joe Cocker Up where we belong. Dit is m.i. Haar beste
Janis Ian
Don’t cry old man van album Aftertones
Een van de beste singer/songerwriters. Als vader en opa ga ik hier helemaal voor
Lori Lieberman
Straw Colored girl gelijknamig album
Volgens mij was zij de eerste met Killing me softly. Deze vind ik nog beter… Finnik
Melissa Etheridge
Like the way I do album Melissa Etheridge
De nieuwe Joplin dacht ik een tijdje. Heerlijk dit
Elkie Brooks
Pearl ‘s a singer album Two days
Niet helemaal een eendagsvlieg. Maar dit is wel haar bekendste. Prachtig
Jewel
Foolish games album Pieces of you
O, heerlijk. Meer power dan je eerst uit die lieve stem afleidt….

Lijstje 2: Singer/songwriters
Ik heb dus niet alleen een lijstje vrouwen in de muziek. Ook singer/songwriters, ook country en Americana, ook film/jazz…. ik denk dat mijn lijst klassiek nog het meeste vergt om m beperkt te houden. Nee één top 20 over alle genres trek ik niet.
Maar goed, de s-/s-lijst: Andere benadering. Ik heb er maar een paar op mijn lijstje. Schrijvers van een band tel ik niet mee. Ook hier weer: ik heb geen volgorde, noch tussen artiesten, noch in het oeuvre van een artiest.
Bob Dylan
Je kan natuurlijk niet om die ene met een Nobelprijs voor de litteratuur heen. Het begint uiteraard met
-The Answer is blowing in the wind. Een schurend tijdgeestgedicht (mijn tijd de sixties) en idem
-Ballad of a thin man. En ook,
-zeker nadat ik 3 blauwogige kinderen had gekregen, A hard rain is gonna fall, met een van de mooiste openingszinnen: where have you been, my blue eyed son, what have you seen my darling young one” Dat was voor mij de echte. Later kwamen er liefdesliedjes bij, zoals
-If you see her say Hello en
-It’s all over now baby blue.
Nog later verloor hij me, toen hij christelijke liederen ging zingen en croonen.
His Bobness
Randy Newman
Randy is sinds mijn 17e een vriend van me.
-Zijn eerste anti-discriminatie-liedje Yellow man en
-zijn eerste cynisme over de cultuur van geslaagd zijn It’s lonely at the top
Staan op zijn eerste album, waarop ook een van zijn mooiste en meest gecoverde staat
-I think it’s gonna rain today
Ik was toen al verkocht
Later kwamen er beeldschone liefdesliedjes bij, als
-Marie en
-emotional girl en
-Feels like home
Nog een cynische dan? Gezongen en gearrangeerd als een plat countrynummer:
-Big hat no cattle
Laat ik er nog een noemen
-I want you to hurt like I do. Ik ken niet veel vaders die zoiets tegen hun zoon zouden zeggen, begrijpend dat veel levenswijsheid pijn als vader of moeder heeft
Leonard Cohen
Voor mij begon het met Leonard met zijn liefdesliedjes, met veel lagen, als
-suzanne (via Herman van Veen) en
-Goodbye Marianne
Leonard is nooit vriend geworden ala Randy en wat ik slecht begreep was de hype op het laatst toen hij niet meer zingen kon en nog wel optrad. Maar zijn meer spirituele werk als
-hallelujah en
-Anthem (there is a crack, a crack in everything, That’s how the light gets in) kan ik erg appreciëren..
Tom Waits
De man met de kapotte stem. Hij bracht het album small change uit in 1976 en ging toeren, een jaar later maakte de VPRO melding van “een nieuw fenomeen”. We kregen een televisieregistratie, waarvan ik me nu nog herinner:
-Tom Traubart’s Blues (Waltzing Mathilde)
-Invitation to the blues en
-Small change
Veel teksten van Waits zijn slecht te verstaan, moeilijk te volgen en bevatten slang. Veel gaat over de zelfkant, zwervers, dronkaards en van huis weggelopen kinderen, bijvoorbeeld:
-on the nickel (een imaginaire brief van een zwerver aan zijn kind)
-$25 and an alligator purse (over een van huis weggelopen meisje dat wordt opgepikt door een pooier)
-You gotta hold on (de wanhoop van een vader voor zijn weggelopen dochter)
Hij heeft veel geëxperimenteerd en lang niet alles is dan ook geslaagd. Ook hij is gaan croonen en ook dat was soms wanstaltig.
-Time bijvoorbeeld is nog het meest geslaagd
Humor is er in overvloed. Bijvoorbeeld
-the piano has been drinking en
-het hele jazzy live-album Nighthawks at the diner
Jackson Browne
Net als Leonard Cohen slijpt JB lang aan zijn songs, zowel muzikaal als tekstueel. Ze hebben niet het ongepolijste improviserende dat Dylan en Waits hebben. Mijn vriend Leo kocht in 1977 of zo het album the Pretender. Dat was mijn kennismaking. Het album bevatte songs die JB schreef in het jaar nadat zijn vrouw zelfmoord pleegde. Het is zoeken naar wat echt is en wat niet, naar leven met onbegrijpelijkheid. Later werd hij steeds meer politiek, trad protesterend op tegen Reagan en Bush, tegen kernwapens en werd steeds slechter verkocht.
Eigenlijk ken ik van zijn 15 of zo albums er maar drie goed, the Pretender, Running on empty en Late for the Sky.
-the Pretender,
-For a dancer en
-Load Out/stay
mijn favoriete nummers
Janis Ian
Haar twee beste albums zijn ook van het eind van de zeventiger jaren, Aftertones en Miracle row.
Daarvoor werd ze al bekend met
-at seventeen en
-Jesse
Ik vind vooral ook mooi bijvoorbeeld
-Don’t cry old man
-Belle of the blues
-Fly to high
Roger Waters
Eerst Pink Floyd later solo. Bij Pink Floyd was hij al erg productief, zie bijv the Wall dat grotendeels op zijn conto hoort, hoewel Comfortably Numb, voor mij het beste nummer van the Wall, vooral weer staat dankzij de gitaar van Gilmour.
-Het album In the Flesh (live) vind ik een feest
-Het album Amused to death bevat ook prachtig werk als
⁃ what God wants en
⁃ Perfect sense
Zijn laatste album Is this the life we really want is muzikaal niet slecht, maar daarop raakt zijn stem op.

Lijstje 3: Guilty pleasures, echte foute en verhalen….

Dit lijstje vergt wat uitleg. Wanneer is iets een beetje fout of erg fout en wat maakt dan dat het in mijn lijst komt?
Ik vind veel fout. Alles van Blondie bijvoorbeeld, en Firestarter (Prodigee) en our house is in the middel of our street (Madness), You’ve got this strange effect on me (Dave Berry). Veel ervan is Brits. Suffe muziek vaak waarvan ik U afvraag hoe zoiets in de Nederlandse top2000 terecht kan komen. Ik heb er niks mee.

Fout en in deze lijst…: nou
⁃ het zijn teksten die nu totaal niet meer kunnen (over vrouwen bijvoorbeeld)
⁃ de teksten (en arrangementen) zijn totaal hartverscheurend smartlappig over de top
⁃ Het is een muzikale combi van “lekker” en voorspelbaar (soms zo erg dat ze in je kop blijven plakken, “earwurms” noemt men dat)
⁃ Er zitten leuke, makkelijk te persifleren fouten in
⁃ Ik heb het of in mijn playlists staan (en blèr als ik alleen in de auto zit luidkeels mee) of niet, maar zing wel mee als het op de radio komt.

Veel ervan valt onder de noemer Country, om een onterechte veralgemenisering te plaatsen, het idioom van de Trumpvolger, met white-male-supremacy in de geest van de teksten. En ik hou sinds mijn tienerjaren van country. Daar zitten hele foute tussen, guilty pleasures en erg goede muziek soms. Ik zal wat proberen te rubriceren…. de goeie, daar horen de verhalen bij.
Komtie, we beginnen met

3A: Onbetwist topfout:
⁃ Stand by your man van Tammy Wynette (of Whynot zoals een van mijn vrienden haar noemde of Wynetniet)… foute kultuuroverdracht heet dat. Nog door een vrouw ook. Zalig om mee te brullen met kans om de countrysnik te oefenen
Maar ook mannen kunnen er wat van. Wat dacht U van…
⁃ Behind close doors van Charlie Rich en
⁃ A goodhearted woman, loving a goodtimin’ man van, jaja de outlaws Waylon Jennings en Willie Nelson
Maar dit soort onderdanige, zich naar mannen schikkende vrouwen komen vaak terug, bijvoorbeeld in de braafwachtende Mary’s en Jenny’s die hun maagdelijkheid uitzitten terwijl het vriendje goud zoekt of in de stad fortuin gaat maken.
Maar, niet alleen in de country…. had je dat verwacht van bijvoorbeeld
⁃ Cliff Richard met Livin’ doll? Daarin wordt de vrouw toch echt tot een schattig minimum gereduceerd. Gelukkig is er de persiflage met The Young Ones met de geaccentueerde foute pauze voor “…fies my soul”. Die staat niet in een van mijn playlists, maar meezingen, yes
Ach ja, persiflages, ik woon nu al een jaar of vijf “Nextdoor to Elles”. Nou zal je vragen, wees ns wat duidelijker, ‘who the F… is Elles?’. Nou dat is een inmiddels elfjarig eigenwijs elfje waar ik het heel goed mee vinden kan. Meezingen sinds ik naast haar woon. Maar, sommige stukken zijn van zichzelf persiflages, zo erg zijn ze over the top:
⁃ Sylvia’s mother, dr Hook and the medicin bow bijvoorbeeld, niet op mijn playlist, wel, maar minstens zo erg, the wonderful soupstone, zo’n mooie herinnering aan de karigheid in mijn jeugd door een uiterst zuinige moeder, dat Els wel eens heeft gedreigd het te draaien op mijn crematie… of
⁃ Together again van Buck Owens, tranentrekker, deze keer wordt dat niet minder erg als Emmylou het zingt
⁃ Before the next teardrop falls van Freddy Fender (nog half in het Spaans ook) en
⁃ If drinking don’t kill me van George Jones of
⁃ It’s crying time again, door half Nashville uitgevoerd, tot en met Ray Charles. Vooral die van Tammy Wynette, met het echootje darling voortdurend, is erg

3B: Pleasures (a bit guilty)

Jeugdzwijmels bijvoorbeeld:
⁃ The Everly Brothers, all I have to do is dream
⁃ Brenda Lee, I’m sorry
⁃ Elvis, Trouble (when You’re looking for trouble)
⁃ Buddy Holly, Peggy Sue
⁃ Pat Boone, Loveletters in the sand
⁃ Del Shannon, Runaway

Vrolijke country
⁃ Walter Brennan, Ol’ Rivers (tandeloos oud manneke)
⁃ Bobby Bare, Detroit City, of 500 miles away from home, met long waiting girl er in
⁃ Don Gibson, oh lonesome me
⁃ Hank Locklin, Please help me I’m falling
⁃ Tennessee Earnie Ford, Sixteen tons

3C: Real pleasures
(En geen eerder genoemde dames en singer/songwriters, geen volgordes)

Verhalende country bijvoorbeeld
⁃ Marty Robbins met the Ballad of the Alamo of El Paso
⁃ Johnny Cash met the Ballad of Ira Hayes of A boy named Sue
⁃ Lefty Frizzell met Saginaw Michigan
⁃ Johnny Horton met North to Alaska (met a band of gold for sweet Little Jenny die thuis wacht)
⁃ Bill Kirchen, met Mama hated diesels
⁃ Waylon Jennings met Luckenbach Texas (het verhaal zit niet in de song, daarvoor moet je even gewoon alleen op Luckenbach googelen)

Ander snoepgoed
⁃ the Band, er is veel, maar ik hou erg van the Weight (Poedeloo)
⁃ The Eagles, een leuke is Lying eyes, al was het alleen al vanwege het verslavende “aflopende lijntje” in de begeleiding
⁃ Neil Young met bijvoorbeeld Helpless en Journey through the past
⁃ Crosby, Stills, Nash & Young, bijv Teach your children
⁃ Pink Floyd, oh teveel, nou bijv Wish you were here en Shine on you crazy diamond
⁃ Bruce the Boss met bijv Born in America en Devils and Dust
⁃ Paul Simon (al dan niet met Art) the sound of Silence, the Boxer, Homeward bound en (vrijwel) het hele album Graceland
⁃ Ja en natuurlijk God only knows van de strandjongens
⁃ Sting, Fragile, an Englishman in New York en Fields of Gold bijv
⁃ En ja, ik ben ook al tijden fan van Willie Nelson. His blue eyes are crying in the rain…. Van tearjerkers als Always on my mind, tot Okie from Miskogie met Merle Haggard en Till I can gain control again met Emmylou Harris
Van die dingen ja, van die dingen, meneer de president, slaap zacht

Lijstje 4: jazz en film

De eerste keer dat ik met een soort klem om mijn maag en hart, en tranen in mijn ogen naar muziek heb geluisterd, was toen ik 12/13 was. Een EPtje dat mijn zus had gekocht en op haar kamer draaide. Ik mocht toen, ze was 15/16 en in een stevige puberteit, niet op haar kamer komen. Als ze het draaide ging ik op de gang voor haar deur op de grond zitten en verdween van de wereld. Het was
Miles Davis met L’ascenseur á l’échaffaud. De muziek bij de gelijknamige film, De lift naar het schavot. Nu nog, 60 jaar later, luister ik regelmatig, vooral Générique
Zie hier, waarom 1 lijst met jazz en film.

Een ander voorbeeld is de film The summer of 42. Michel Legrand schreef de muziek. Meesterlijke film over een eenzame pilotenvrouw, later weduwe en een jonge knul. Er werd naderhand een tekst bij bedacht en het titelnummer ging heten
⁃ The summer knows. Het is vaak gezongen en gespeeld. Ik hou van de uitvoering van Monty Alexander.

Maar, Miles…. ik doe hem tekort als ik het bij die coming-of-age-blues van mij uit 1959 laat. Ik heb denk ik zo ongeveer alles van hem gehoord. Maar mijn grote liefde werd later toch
⁃ Kind of Blue en dan vooral ook Blue in Green daarop
⁃ O ja en Water Babies(titelnummer van gelijknamig album)
⁃ En sssh/peaceful (Lpmix)

Van Miles naar Chet is niet zo’n grote stap.
Chet Baker, You go to my head. Zowel gezongen als gespeeld, maar hij heeft veel meer afschuwelijk moois gemaakt

Als pianomanneke kan ik natuurlijk om een paar grote niet heen
Bill Evans, bijvoorbeeld, The village Vanguard Sessions met Scott LaFaro op bas en Paul Notion op drums…. grijs gedraaid. My Foolish heart en de Gershwindingen als My man ‘s gone now… heerlijk
Chick Corea, het album From Nothing. Solo. Moderne klassieke muziek out of the blue. FF wennen, maar weergaloos
Herbie Hancock. Heeft met de duvel en zijn oude moeder samen gespeeld. Van eigen albums, Solitude en Round Midnight bijvoorbeeld

Gitaar, ja gitaar heb ik ooit geprobeerd te leren spelen. Met de hype rond Django Reinhardt ben ik nooit helemaal meegegaan. Ik was meer bebop en cool… maar bijvoorbeeld
Ralph Towner, of samen met coole trompettist Fresu in Chiaroscuro of alleen met Anthem, kan ik heel erg waarderen

Of, niet alleen bebop en cool, ook Braziliaans, ja natuurlijk de standaards als de girl, desafinado en one note samba enzo, maar een hele openbaring vond ik
Airto Moreira, met echtgenote Flora Purim en Ron Carter bas op het album Seeds on the ground, alleen op YouTube te vinden. Ik moet nog eer zoeken wie op die Epiano speelt… Ja Hermeto Pascoal… Een van zijn eerste albums, heerlijk….

Nou goed, nog een film dan….
⁃ Paris-Texas van Wim Wenders, meesterlijke film met onnavolgbare muziek van Ry Cooder .. kippenvel

En OJa, van up-tempo-jazz word ik nerveus, vandaar

Lijstje 5: De “top-veel” Klassiek….

Het muzikale idioom van mijn jeugd bestond uit Bach op het orgel en arbeidsvitaminen. Da’s een soort spagaat tussen enerzijds samenvloeiende melodielijnen met punt en contrapunt en verrassingen en anderzijds voorspelbare arrangementen met akkoorden. Als mijn vader orgel speelde moest ik of naar buiten of stil zijn. Bach, stil zijn, het werd een metafoor voor iets wat ik leerde haten, namelijk “schikken, niet mogen zijn zoals je bent”. Maar toch, voor mijn beeld wat “kunstmuziek” was, leverde Bach de taal, het kader. Ik zocht bij Mozart naar de overeenkomsten met Bach. Ik begon al snel klassieke muziek met duidelijke verschillen tussen melodie en begeleiding teveel op ontspanningsmuziek van de arbeidsvitaminen gaan lijken. Met ook voorspelbare trucjes en trillers. Het werd een lang uitgestelde (vanwege die haat) en ook langdurende ontdekkingsreis tot in de muziek van de 20ste eeuw.
Inmiddels is 75% van de muziek die ik draai kunstmuziek van na 1890. Uit de tijd tussen Bach en de late Liszt en de neoromantische componisten, vind ik maar weinig van mijn gading.
En ook hier weer, er is geen volgorde. Sommige stukken beluister ik jaren niet en dan ineens een tijd veel. Sommige dingen hebben sentimentele waarde, zoals Bach die altijd met mijn vader verbonden bleef, Mozart’s Requiem, verbonden met een studiekameraad, de liederen van Strauss’ aan een goede vriendin en sommige muziek om het verhaal erbij. Ik zal het wat groeperen naar tijd en land.

Bach
Ik ging het huis uit om te studeren en liet Bach achter me, dacht ik. In mijn tweede jaar ging ik met Jelle van het Requiem, (komt nog) naar een andere vriend die gitaar speelde. Hij speelde stukken uit de luitsuites. Ik was tot op het bot ontroerd. Tegen de tijd dat ik na mijn studie een pickup kon betalen kocht ik de uitvoering van Narciso Yepes van de luitsuites.
De Mattheus heb ik lang niet kunnen verdragen. Op de crematie van mijn vader heb ik Buss und Reu laten draaien omdat hij die zelf af en toe op het orgel speelde. Ik heb toen de cd met hoogtepunten, geleend van de dominee, een paar keer gedraaid en werd geraakt. Een paar jaar geleden pas ben ik voor het eerst naar een uitvoering geweest. Als ik een nummer 1 zou moeten aanwijzen komen Erbarme dich en het slotkoor daarvoor zeker sterk in aanmerking.
Maar ook, na mijn kennismaking met Glenn Gould de Air uit Goldbergvariaties, de Engelse suites en het Largo van het pianoconcert bwv 1056.
Met Bach op t orgel leef ik nog steeds in onmin. Er is een uitzondering, sinds La Dolce Vita. Daarin werd de toccata en fuga in D gespeeld, door iemand die kort daarna een einde aan zijn leven maakte. Ook mijn vader speelde die soms. Ik krijg nog steeds koud kippenvel….

Mozart
Ik zwaaide in mijn tweede jaar om van wis- en natuurkunde naar sociologie en viel in maart halverwege het collegejaar in een lopend proces. Er was er een die me wegwijs maakte, mijn vragen beantwoordde en dat was Jelle. Hij hield van Mozart. Ik had net Herman Hesse gelezen en die positioneerde Mozart ongeveer in de hemel, dicht tegen de drie-eenheid aan. Jelle leerde me het Requiem kennen, wat ik nog regelmatig draai, en de pianoconcerten, die me nu vervelen. En in het verlengde van dat Requiem heb ik ook de Vesperae solemnes de confessore en vooral het Laudate dominum daarvan leren appreciëren, (vooral vanwege de simpele versieringen door de violen e.d.) maar verder is Wolfgang, nee er zijn betere vrienden

Beethoven
Tja Ludwig. Ook hij is hors categorie, maar hij maakte veel waar ik niet naar verlang. Begon ooit met pianoconcert 2 en 4 met Wilhelm Kempf op piano. Ook dat werd idioom. Ik kan uitvoeringen door anderen maar matig appreciëren. Maar eigenlijk hou ik alleen van de late Beethoven. De dove vernieuwer.
Zijn laatste twee pianosonates nr 31 en 32 bijvoorbeeld……

Liszt
Jarenlang heb ik het een vervelende romantische klavierleeuw gevonden, met zijn Liebestraum en zo. Via Murakami ontdekte ik Les annees de pélérinage, gespeeld door Berman. Minder noten, minder makkelijke romantiek, mooi. Regelmatig op de koptelefoon. Nuages gris is echt van een andere orde. Sommige componisten slaan op latere leeftijd, met grote moed nieuwe wegen in.

Richard Strauss
Ik weet nog dat ik door Mahler (adagietto 5e symfonie zie Death in Venice) geïnteresseerd raakte in de muziek van rond de vorige eeuwwisseling. Maar Richard Strauss met zijn 4 letzte Lieder door Jessye Norman vaagde die symfonieën een beetje weg. Ik kreeg ze ooit van vriendin Gerdien gekopieerd op een cassettebandje. Gerdien zie ik nooit meer. Jessye, inmiddels op CD, behoorlijk vaak

Net als bij de popmuziek is er weinig Brits dat mijn aandacht trok. Ik heb er twee die ik “landschapsmuziek” vind maken en af en toe draai, namelijk
Elgar en Vaughn Williams, die Lark ascending van VW vind ik beeldschoon. Van Elgar draai ik het vaakst zijn late werk, het celloconcert in Emineur, een aanklacht tegen de grote aantallen doden in de eerste Wereldoorlog. De Engelsen dragen in het najaar nog steeds collectief ‘Poppy’s’ als eerbetoon aan de gevallenen.

Er is nog een veel recentere Brit met Jazzroots, Gavin Bryars. Ik hou van zijn Farewell to Philosophy

En ja, Fransen. Wie heeft er niet via de VPRO-zondagavond de heer Satie leren kennen met zijn Gymnopedies. (Van held Reinbert De Leeuw). Ik vond het ooit boeiend maar draai ze nooit meer. Satie had een groepje vernieuwers om zich heen waar ik ook veel naar heb geluisterd, La groupe des Six, waarvan Poulenc de meest bekende werd. Maar ik ben vooral blijven hangen bij
Ravel, die we natuurlijk allemaal kennen van zijn Bolero, maar hij verwerkte zijn oorlogservaringen bijvoorbeeld in Le tombeau du Couperin en het pianoconcerto pour la main Gauche dat hij schreef voor Paul Wittgenstein, de broer van de filosoof Ludwig, die in de eerste Wereldoorlog zijn rechterarm verloren had. Maar ook:

Debussy
Suite Bergamasque met clair de lune
Sonate voor piano en cello in D mineur

Uit de Baltische Staten…. eerst de meest bekende
Gershwin.
Geëmigreerde jood. Als er ergens rond die tijd Joden werden vervolgd was het daar wel, want er waren er ook veel in Polen en de Baltische Staten. Dat het Gershwin was die de moed had om toen al een opera te maken waarin zwarte mensen centraal stonden, de in zijn nieuwe wereld racistisch bejegende mensen, Porgy&Bess, verbaast me dan ook niet. Wat ik het eerst leerde kennen en ook nu nog steeds opwindend vind is Rhapsody in blue… The songbook (piano), is een van mijn lievelingsstukken muziek

Arvo Pärt
In de Baltische Staten heerst een korentraditie. Vasks en Pärt hebben veel religieuze koormuziek geschreven. Ik hou erg van het werk van Pärt waarin hij meer weglaat dan laat horen. Op het album Spiegel Im Spiegel staat veel muziek (ok Fratres niet) waar veel voorgangers twee tot drie keer zoveel noten zouden hebben ingezet. Het aardige is dat het, in ieder geval mijn, verwende muzikale hoofd die noten ook denkt. Dat valt me op als ik meeneurie…. Spiegel Im Spiegel en Für Aline, Fratres door Berman, Bruckmann en van Krücker. Van zijn koormuziek vind ik Da Pacem erg mooi.

Van Peteris Vasks kan ik wegdromen bij 4 silent songs

De Slavische hartstocht neemt een voorname plaats in, in mijn muziekvoorkeuren. Ik ga er een aantal noemen, maar dat betekent ook een rijtje onterechte vergetelheden, maar vooruit.
Het begon eigenlijk met de preludes van Rachmaninov. Mijn vader grinnikte erom, als meer mathematisch ingesteld Bachmens. Vladimir Ashkenazy als mijn favoriete pianist. Vooral nr 5 van opus 32 is mooi met die quintolen….
Zijn pianoconcerten 2en3, wie houdt er niet van. Heerlijk. Ook de religieuze muziek is mooi.

Janacek kwam ook weer via Murakami. Zijn symfonietta. Van vriend Floris kwam de suggestie voor het pianowerk In the mists en on an overgrown path. Ik ken er nu 5 versies van die ik met mijn stemming wisselend allemaal mooi vind

Kodaly, leerde ik kennen via Janacek, omdat Klara Würtz op een cd ook werk van Kodaly had staan. Zijn cellowerk vind ik prachtig: Sonatine voor cello en piano, idem andante en sonate nr 4 , idem
Album van Istvan Vardel en Klare Würtz

Scriabin: buurman Udo speelde hem. Ik heb er een lezing over gehouden. Het meest indrukwekkend vind ik nog steeds zijn orkestwerk Poème de l’extase en Poème du Feu en Vers La Flamme op de piano.

en natuurlijk Dvorak, het celloconcert in B mineur met Jaqueline du Pré

Ik ben niet zo van de minimalisten. Maar, na een tocht met de auto door de woestijn van Arizona tussen Phoenix en Los Angeles kon ik Desert Music van Steve Reich goed waarderen. Ik zag alles voor mijn geestesoog terug.

Morton Feldman als moderne met Rothko Chapel o.a. is ook prachtig

Ik zwerf de laatste tijd weer rond in het oeuvre van Olivier Messiaen. Zijn symfonie Turangalila heb ik in de zaal meegemaakt, prachtig.
Quatuor pour la Fin de temps, schreef hij in Duitse gevangenschap voor vier musici met gemankeerde instrumenten en met hulp van een Duitse bewaker die hem muziekpapier verschafte. Ontroerend mooi.
Geinspireerd door de openbaringen van Johannes, de apocalyps

Ik stop

Opa’s vragen

Laatst kreeg ik van mijn buurvrouw die neerlandica is een correspondentie te zien met een andere neerlandicus over de vraag of de Jantje die eens pruimen zag hangen niet zo maar het zelfde Jantje zou kunnen zijn, die in den Haag woonde, zoon van een graaf was en met zijn handje wees. Ik dacht toen nog: daar heeft Heijermans al het antwoord op gegeven. Jantjes is meervoud. Ik moest ook direct aan Berend Botje denken. Een begrijpelijke associatie? Ja, met mijn opa in je leven wel.

Mijn opa was in meerdere opzichten een bijzonder mens. In de vierde klas op de lagere school, hij was tien dus, was hij zo consequent vervelend dat zijn meester hem met een stapel boeken op het hoofd een hersenschudding sloeg. Hij werd op zijn tiende bij de smid als leerling gestald. Op zijn dertigste was hij dokmeester bij Feyenoord, later de baas over vijf reparatiedokken bij Wilton Feyenoord en gaf hij leiding aan grote scheepsreparatieprojecten en duizenden mensen. Maar het vervelende boefje van tien zat op zijn tachtigste verjaardag nog steeds aan de oppervlakte. Hij plaagde voortdurend. Dacht anders dan de meeste mensen. Dacht bijna wetenschappelijk. Slikte niets voor zoete koek, had overal vragen bij.

Opa nam me vaak mee uit vissen of lange wandelingen. En dan, met zijn vier klassen lagere school en geslaagde loopbaan lichtelijk gereserveerd tegenover opleiding en wat kinderen dan leerden, vroeg hij me altijd naar wat ik deze week weer had geleerd op school. Vooral de liedjes. Berend Botje bijvoorbeeld? Stel je een conversatie voor die ongeveer als volgt loopt. Ik moet toen ongeveer de leeftijd hebben gehad waarop hij van school werd gehaald door zijn vader.

“En waar woonde die Botje dan?”
“ja, weet ik niet. Dat staat er niet bij”
“Maar hij ging met zijn bootje naar Zuidlaren. Waar ligt dat?”
Ja dat wist ik. we hadden Groningen en Drenthe net gehad bij aardrijkskunde. “Op de grens van Groningen en Drenthe aan het Zuidlaardermeer”. meldde ik trots.
“Juist, er viel dus iets te varen. Maar wat moestie dan in Zuidlaren?”
Weer moest ik het antwoord schuldig blijven. Ja natuurlijk lag het meer voor de hand om naar de stad Groningen of naar Assen te gaan, daar was meer te doen. Opa liet een stilte vallen.
“maar hoe kwam hij dan in Amerika met zijn bootje? Over de weg? Die eerst recht was en dan krom?” zei hij na een tijdje. Ik wist toen nog niet dat de stad Groningen ooit een open verbinding had naar de Waddenzee en een soort haven midden in de stad.
“vast via de kanalen die door de veenkoloniën liepen naar de stad en zo” zei ik.
“Ha dat begint erop te lijken” zei opa “Nou denk je zelf na”.

Of.
“Ik heb nog nooit gehoord van een markt waar ze alleen boter verkopen”. zei opa na één coupletje weverkes. “maar dat de meeste weverkes geen cent te makken hebben, dat klopt. Die verdienen niet zoveel.”
“Misschien is het een gedeelte van de markt waar de melkboeren staan?” opperde ik, wijs geworden dat ik zelf moest denken.
“Ja kan, maar waarom zou je het dan botermarkt noemen?” mijmerde opa. “En trouwens, wat zijn ‘xavieren’? Ze kochten er een pond van”.
“Nee, dat betekent ‘met zijn vieren’.”
”Onzin, je kan prima ‘met zijn vieren’ zingen daar in die regel, probeer maar”
Dat klopte. Toen we thuis waren gekomen vroeg opa aan oma of ze de volgende keer dat ze naar de markt ging eens een pond xavieren wou meenemen. hij wou wel eens weten hoe die smaakten. Oma maakte haar beroemde ‘hij-is-gek-wegwerp-gebaar’.

Ik vraag me nu ineens af of Berend Botje niet door dezelfde nieuwsgierigheid werd gedreven als opa, naar de botermarkt in Zuidlaren om te weten te komen hoe xavieren smaken? En blijken die dan uit Amerika te komen?