Ja, waar ook, Bill heette hij, net als de cursusleider. Amerikaan, ergens uit het midden van het land. Maar hij was stil, op het zwijgzame af, bescheiden en diep gelovig. Een training van zes weken, gespreid over een jaar, voor het leren begeleiden van dialoog, de kunst van het samen denken via de kunst van het goede gesprek. Typisch dat zo’n stille bescheiden man tussen mensen van de wereld van de woorden, de openheid over denkbeelden en wil, een rol wilde leren spelen in het verbeteren van de wereld via woorden, via moedige confrontaties… Hij leek er niet te horen.
Alle sessies vonden plaats in Stage Neck Inn in York Harbour, New Hampshire, daar waar de York River de Atlantische Oceaan in stroomt. Een paar rotsen, een meter of 15 boven zeeniveau in een min of meer vlakke wereld, daar stond het hotel. Ik heb daar uren gezeten, in alle soorten weer, buiten, op die rotsen in dialoog met mezelf. Het was een soort “oude plek”, een plaats met historie, waar ooit ceremonieën of feesten plaatsvonden. Soms leek ik dat te kunnen voelen. De keer dat ik er het langst zat, was na een oefening met Bill.
De kunst van het goede gesprek, dat was het toen, die oefening, de derde cursusweek, februari. Stormachtig, regenachtig en koud was het. We werden gevraagd om de dialoog in een gesprek tussen twee mensen dat niet goed afliep uit te schrijven. Liefst zo exact mogelijk. Met in een tweede kolom, parallel ernaast, dat wat je dacht maar niet zei, toen je luisterde naar je gesprekspartner en ook toen je zelf sprak. Bij de meesten en ook bij mij, werden dat twee gesprekken die nogal van elkaar verschilden. Vervolgens werden we gevraagd die dialoog na te spelen met een met een van ons als tegenspeler en een ander als waarnemer… en vervolgens weer in een derde kolom opnieuw te noteren wat er door je heen ging tijdens deze oefening. De laatste stap was het aan jezelf vertellen wat je anders zou hebben gedaan met de kennis die uit de oefening bovenkwam en dat met je partner bespreken of zelfs uitspelen als je daarvoor de tijd had. Ik heb geen enkele herinnering aan mijn eigen inzet van de oefening. Het was Bill…..
Hij had net promotie gemaakt en een spannende opdracht gekregen voor de ontwikkeling van iets nieuws op de markt van zijn bedrijf, toen zijn CEO en opdrachtgever zijn vertrek aankondigde en zijn opvolger voorstelde. Er zou een overlap zijn van een maand. De oude CEO bleef zijn gesprekspartner aan wie hij wekelijks rapporteerde. In de derde week kwam de nieuwe CEO zijn kamer binnen en vroeg hoe zijn project liep en waarom hij aan de oude rapporteerde en niet aan hem. Het gesprek escaleerde binnen twee minuten. De promotie werd teruggedraaid en het project aan een andere collega gegund.
”wacht even Hero. Je moet niet als je zelf. Je bent te zachtmoedig.” Hij wees naar een vierkante hoekige macho-Shell-man, “probeer je voor te stellen hoe Jeb dat zou doen… glimlachend, maar als staal”. Dat was na mijn eerste zin. Bill had in mijn bijzijn nog niet zoveel woorden achter elkaar gesproken. Ik probeerde het. De hele training was erop gericht te leren luisteren, het invoelend vermogen te vergroten en nu opeens moest ik niet alleen stappen terug, maar voorbij mijn begin, veel kouder en harder. De regen sloeg tegen het raam. Die kant moest ik op. Koud, zonder aanzien des persoons….
Kennelijk deed ik het nu goed. De eerste zin luidde: “hi Bill, I’m coming to you to get informed about your project. Since you are not coming to me I thought I might as well come to you and ask you directly how you are doing and what the probleem is you do not want to tell me about yet”. Niet alleen regen en wind, ook hagel kennelijk. Bill kromp. Zijn gezicht veranderde, zijn stem werd hoger en meer aarzelend. Hij brabbelde iets over geen problemen en afspraken met de oude CEO die dit in de overgangstijd onder zijn hoede zou hebben. Hij keek of hij wou vluchten. Ik vroeg hem nu zonder glimlach of hij mijn autoriteit ter discussie wou stellen. Hij kromp nog meer. Zweet parelde op zijn voorhoofd en bovenlip. Hij hief afwerend zijn handen op. Nee, nee, dat was het niet. Afspraken…. ik vroeg hem hoe het kan dat iemand op zijn niveau niet direct de nieuwe wind had omarmd en waarom hij loyaal bleef aan het oude, het verleden. Hoe het kon dat iemand die een nieuwe marktbenadering moest ontwikkelen niet direct de leider van de toekomst had opgezocht en wat barser nog: “Bill, this needs to be perfectly clear, where lies your loyalty.” Ik rook hem nu. En weer begon de arme man een verhaal dat langer was dan in zijn script van het gesprek stond. Over de vertrekkende man die het project als zijn ultieme afscheidsgeschenk aan de organisatie zag en … en… dat voor Bill loyaliteit een basiswaarde was in zijn leven… zonder aanzien des persoons, voor de organisatie en hen die boven hem stonden en… en… Hij zweeg plotseling. Ik moest nu iets zeggen over dat ik not amused was en hij nog van me zou horen…. maar er gebeurde iets in me….
Ik keek naar de gekrompen sukkel tegenover me, alle weerbaarheid was weg. Hij zweette nu uit al zijn poriën. Een konijn, gevangen in de koplampen van de macht. En ik was de macht…er was geen reden tot remmen, waarom nu niet afronden? Waarom “later nog horen”? Waarom niet ter plekke de vernedering completeren met ontslag, doodstraf, definitieve verwijdering? Op welke grond kan hij zich beroepen voor clementie? Ik heb nu alle knoppen en handels… iemand die zo zwak is had nooit dit niveau… ik rook bloed en wou het proeven ook. Er stroomde iets door mijn aderen, een killer-hormoon. Alsof hij een mier was die ik kon vertrappen, een kakkerlak, die…. Ik schrok van mezelf. Ik sprak de laatste zin van het script volstrekt ongeloofwaardig uit.
We trokken ons allebei terug. Ik zag nu pas dat de derde man, de waarnemer, beduusd keek. Ook hij had een wereld geproefd onder de woorden die op papier stonden en werden voorgespeeld. Ik ging naar buiten, de regen was gestopt, stak een sigaret op en begon steeds meer te walgen van mijn reactie. Weer binnen zag ik Bill en de derde man zwijgend zitten. “Nou Bill, hoe was het en wat zou je anders doen?” zei de waarnemer toen we bij elkaar zaten. “Nothing, this is me” zei Bill. Het was weer schokkend vernederend geweest, desastreus. Beangstigend vooral. Hij complimenteerde me met hoe ik in mijn rol was gegroeid. Echt, alles kwam terug. Ik kreeg kramp in mijn bovenarmen. Vraag me niet waarom daar. Moet ik Bill nou vertellen wat ik echt…? En natuurlijk stelde meneer 3 me die vraag. Onvermijdelijk. Ik besloot eerlijk te zijn. Dat zijn gedrag zo absurd sterk “meneer het slachtoffer” was, dat de angst te ruiken en te proeven was, dat het het slechtste in me had boven gehaald en dat ik bang was van mijn eigen impulsen als gevolg ervan. Er kwam geen derde ronde.
Buiten was het een graad of 5. Het stormde. Het was vloed en het leek alsof de oceaan de River York instroomde. Schuimkopjes op de golven. Vanbinnen was het kouder. Het leek alsof de laatste twee uur uit mijn hersens werden geblazen en tegelijkertijd er voor eeuwig in geëtst. Dit heb ik dus ook in me. Dit soort impulsen zijn fascistisch. ik ben dat dus ook, als ik me niet… Als er iets is dat ik niet van mezelf accepteer… en er dus wel is… en nu was het maar spel, niet eens echt, nagespeeld….
Bill was de rest van de week nog stiller dan anders. Ik ook eigenlijk.