Ik zoek naar taal. Taal voor “states of mind”. Als dat het is. Het hersentje…. Ik ben Erik Scherder niet…. Het valt me op dat ik op heel verschillende manieren me “levend” kan voelen. alive and kicking. Top. Verbonden. Mezelf.
Bijvoorbeeld, als ik werk, in gesprek ben, iets moet bereiken, wil bereiken. Of wanneer ik naar muziek luister, echt muziek waarin ik kan opgaan. Of wanneer ik iets “schep”. Iets maak wat er nog niet is. Zoals nu, schrijvend. Ik ben Scherder niet. Ik ben niet grijs, heb niet zo’n mooie baard. Ik heb geen verstand van kwabben en lobben en dalende banen. En dan nog, dat chemische en mechanische verklaart en beschrijft niet wat ik zoek. Het geheim, het wonder, het raadsel, de illusie?
Wat ik nu doe heeft zijn eigen spoor en dynamiek. Ik weet per zin niet welke zin erachter vandaan komt. De woorden die er zijn helpen zoeken naar de woorden die nog moeten komen. De gedachten ontvouwen zich met de woorden die er staan, nieuwe kronkels, dwaalwegen, doorgangen, ik ken ze nog niet. Dat kan alleen als er een verbinding is met iets…. iets dat, ja, vloeit, in verbinding met geheugen, ervaring en tegelijkertijd daarvan afscheid neemt. Sommigen noemen het flow
Wat ik doe als ik werk, is ook verbinding, met wat er is, daar en dan (om de woorden hier en nu te vermijden). Met de concrete mens die luistert of waarnaar ik luister. En tegelijkertijd met “het veld” waarin we dan aan de slag zijn. Of dat nou zoals vroeger “de overheid” was, of gemeente X of directie A of maatschappelijk vraagstuk 123. Of zoals nu, muziek, vrijwilligers en de inbedding in de culturele setting van Enschede. De mensen, de dynamiek in de wereld, onze biotoop daarin, je moet ermee verbonden zijn wil je werk goed zijn. Sommigen noemen dat flow.
En bijvoorbeeld, als ik naar muziek luister, Zoals van de week naar Pärt en Skriabin. Dan gebeurt er ook iets, iets dat ik, ik heb nog even geen beter woord, “verbinding” moet noemen. Alleen, het is niet met mijn eigen bron zoals met het schrijven. Het is niet met het veld zoals met werken. Het is iets anders. Ik weet niet of het “nog” spiritueler is dan “bron” en “veld”, Bron is waar het vandaan komt, veld waarin het gebeurt, maar wat is “het”? Dat wat stroomt? Soms denk ik, als denk het goede woord is, dat hetgene waarmee ik in contact ben bij echte muziek, “wezen” is, “essentie”. Anderen hebben dat misschien bij beelden, bij dans. Het komt ook dichtbij wat ik ervaar in de natuur.
In de eerste twee sporen, werk en scheppen, ben ik met iets bezig dat over het manifesteren van “zelf” gaat. Ik vraag me vaak af of dat “zelf” niet een illusie is. Iets dat je ontwikkelt door wat anderen je laten merken van wat en hoe je bent. iets dat voorkomt uit de mechanismen in het hersentje, waarmee je ervaringen ordent en verwerkt. Als ik naar muziek luister is dat “zelf” ver weg. Mijn vader had het er ooit over dat de muziek van Bach hem iets deed ervaren wat dominees God noemden, maar veel ongrijpbaarder was dan de God van de dominees. Er zijn meer mensen die, misschien wel daarom, Erbarme dich het mooiste vinden dat muzikaal ooit is geschapen. Ik heb dat met veel meer muziek, uit meer eeuwen en plaatsen dan die van Bach.
Alleen ik weet nog steeds niet waarom ik dit schrijf. Schrijven over een zelf dat ver weg is, opgaat in iets dat tijd en plaats overstijgt…. hoort dat wat muziek teweegbrengt ook bij de bron? Maak ik weer (menselijk) onderscheid waar onderscheid wegvalt? Onderscheid tussen er zijn als “zelf’, midden in de samenleving, dat “veld”, in contact met de “bron” en de “essentie” van wat is? Is dat alles één? Erbarme.