Het was in de Torridonmountains. We hadden ze een dag eerder zien liggen aan de overkant toen we op het eiland Skye rondreden. Voor Schotse begrippen betrekkelijk spectaculair. Schotse bergen zijn meestal wat rond en met weinig steile stukken. Wandelbergen, geen klimmersbergen. Ze beginnen wel op zee-niveau. Voor je boven bent heb je een stevig hoogteverschil overwonnen.
Vanuit het dorpje Torridon liep een gemarkeerd pad, stond in onze info. Inderdaad, de eerste twee kilometer was er een pad, zonder zijpaden en dus geen markering nodig. Toen hield het pad op en kwam de markering: om de paar honderd meter stond een keurig piramide-vormig stapeltje stenen van een meter hoog. Er waren geen bomen en het was goed weer. Op sommige stukken kon je vijf stapeltjes ver vooruit zien waar je heen moest, je weg zoekend tussen de plantjes en bemoste stenen. Af en toe ruiste een miniatuurbeekje naast de route. Op een gegeven moment werd het vlakker en wat moerassig. Bijna boven. Echt goed uitkijken waar je loopt dus. Voor ons uit doemde een steile rotswand op van een meter of vijftig hoog. Rechts naast ons zagen we een kloof met een van bovenaf onzichtbare waterval. Het moeras werd dus waarschijnlijk gevoed vanuit bronnetjes. Om die waterval te kunnen zien zouden we nog twee uur moeten lopen, om een vrij stijl uitgesleten bedding heen. Het was een mooi plekje, We namen wat brood en een slok water. Ineens werd het fris. Meer wind. En wolken. Wolken niet boven ons, maar om ons heen. Mist dus, dichte mist, geen 20 meter zicht.
En dat is een vreemde ervaring. Na een minuut of tien begon tot me door te dringen dat we geen flauw idee konden hebben hoe lang dit ging duren. Misschien wel meer dan een etmaal. We waren op zoiets niet voorbereid en niet gekleed. Onderkoeling dreigde, zeker als we ook de nacht op deze onbeschutte plek zouden moeten doorbrengen. Maar je kon niets. Geen stapeltje stenen te zien. Geen pad, geen oriëntatiemogelijkheid. Je kon niets dan zitten op een steen en wachten, hopen op wind die de wolken uiteen zou blazen. Desnoods dan maar af en toe zodat je in etappes terug kon. Weer zo’n moment dat tot je doordringt dat het normale referentiekader over wie jij bent, wat je kunt, waar je wel en geen controle over hebt, wat je omgeving is, hoe je daarin je weg vindt, desnoods met navigatie, een construct is dat erg gebonden is aan je gebruikelijke routinematige leventje. Een construct, een illusie misschien wel. We zaten daar, voor elkaar net te doen of we niet bang waren en gerust op de bekende schotse plotselinge weeromslagen: “meerdere weertypes binnen een paar uur”.
Ik herinner me dat op dat moment een soort beeld in me bovenborrelde, een metafoor, voor de ontdekkingsreis naar weten wie je bent en wat je kunt. Ik zag een peuter voor me, een van mijn eigen kinderen. Het kind stapelde braaf drie of vier blokjes op elkaar en gooide dat toen met een vreugdekreet om. Volwassenen stapelen veel blokjes, maar gooien nooit meer iets om. Ze hechten aan hun stapeltjes, vereenzelvigen er zich mee, roepen dan “dat ben ik”, zoals we ons aan elkaar voorstellen met het noemen van onze naam en vervolgens een van onze stapeltjes: ons beroep, onze functie, onze familierelatie. De stapeltjes worden een soort identiteit. We gaan vinden dat we dan typisch de eigenschappen hebben die horen bij dat beroep of die rol, of de plek waar we geboren zijn. We gooien geen stapeltjes om, nee, we beschermen ze met alles wat we in ons hebben. Totdat er iets verandert. Dat je baas ontevreden wordt en afscheid van je wil nemen. Je een burn out krijgt. Je huwelijk vastloopt, je verliest, fundamenteel verliest van een concurrent, dat blijkt dat wat je wilt kunnen gewoon jou niet gegeven is, dat dingen steeds de andere kant opgaan dan jij wilt, of iets anders waardoor je torentjes omvallen. En dan vinden we meestal dat het niet aan ons ligt, maar aan de baas, de collega’s, je partner, of in ons geval daar bij Torridon, aan het weer. Ik zat daar met het gevoel dat al dat gestapel een illusie is. En dat ik veel vaker terug moest naar dat kind van en in me, dat blij haar torentjes ommepte, om ze anders weer op te bouwen met als enig doel de vreugde van het omgooien en weer overnieuw beginnen.
Gelukkig klaarde het na drie kwartier weer op en bleef het verder helder. We gingen wel terug.
De titel “op een overwoekerd pad in de mist” is van de componist Janacek. Hij maakte een piano-cyclus van korte stukjes, die uitdrukking moesten geven aan zijn gevoelens. Gevoelens nadat hij zijn dochtertje had verloren. Zijn torentjes waren allemaal om, hij maakte zijn zoektocht tussen angst, herinneringen aan liefde en tederheid, en van melancholie naar opstandigheid en terug. Hij heeft er jaren over gedaan om die zoektocht af te maken. De eerste stukjes hadden titels, van emoties of herinneringen, de laatste niet meer. Ik luisterde naar die muziek en had steeds sterker het gevoel dat ik naar een metafoor over het leven zat te luisteren. Ja het is vaak een tocht over een overwoekerd pad in de mist, geen controle over de vraag of je op het pad bent en waar het heen leidt. En onze voortdurende hoop om wel pad, houvast, doel en richting te vinden. En dan, als je denkt dat je dat ook hebt, overlijdt een kind, is er weinig ander houvast dan de herinnering aan de tijd dat je dacht dat je het wist en had. En plaatst het leven je weer voor de noodzaak om toch door te lopen, dan maar geen of veel minder controle over hoe en waarheen. Of gewoon even stilzitten en wachten op opklaringen….
En ook dat beeld kwam terug, van toen we daar zaten te wachten. Met de vraag of we niet gewoon veel vaker zelf het torentje moeten omgooien in plaats van hopen dat alles altijd blijft staan. Vaker nadenken of we niet leven in een illusie over wie we zijn en wat we doen en betekenen in de wereld. Ouder worden helpt. Ik heb geen beroep meer, geen baan, nauwelijks functie. Met terugwerkende kracht torentjes omgooien door ze te relativeren is makkelijker dan toen ik ze net had gebouwd. Sterker nog: waarschijnlijk had ik twintig jaar geleden dit een deprimerende metafoor gevonden. Waarschijnlijk had ik als leidinggevende een medewerker die me vertelde dat hij het leven ervoer als een tocht op een overwoekerd pad in de mist, geadviseerd om hulp te gaan zoeken. Nu ervaar ik er bijna troost in. Waarin eigenlijk? In de erkenning van mysterie? Mist, mysterie…. Ik schreef al eens eerder, ouder worden is een voortdurend her-uitvinden wie je bent, misschien leidend tot ..???. Ook een illusie? Het is er nu in ieder geval een waar ik me goed bij voel…