We komen tegenwoordig om in de codes oranje en rood voor het weer. Ook voor een beetje sneeuw enzo. En dat terwijl het warmer wordt, het klimaat dan. Het zijn weer-alarmen uitgebracht voor het weer. Maar gaat dit eigenlijk wel over het weer?
Voor de ergste mist die ik uit mijn leventje mij herinner moet ik terug naar toen ik voor in de twintig was en later, zo rond mijn 50ste. De koudste wintermaand in mijn leven was februari 1956. In die tijd hadden we geen alarm, gingen we gewoon naar school en naar het werk bij sneeuw. En o ja, er was ijsvrij. Niet als het koud was, maar als het verantwoord was om op het meeste buitenwater te gaan schaatsen. Het was dus meer schaats-vrij dan ijs-vrij of kou-vrij.
Dat alarm kan dus niet op het weer slaan, of op de menselijke constitutie. Nee, we zijn niet ineens allemaal watjes geworden met een bakfiets en pappa-dagen. Het moet iets te maken hebben met het maatschappelijk verkeer in het algemeen en het “verkeer” in het bijzonder.
Even een stukje opa-verhaal: Ja misschien zijn we wat gevoeliger geworden ook, met onze centrale verwarmingen. Wij hadden vroeger één verwarmde ruimte in huis, een huiskamer waar de kolenkachel stond. Er waren geen dubbele ramen. Op alle ramen behalve die van de huiskamer stonden ijsbloemen als het vroor. Het was soms zo koud dat het vocht in je adem als rijp bevroor op je deken ’s nachts. Mijn moeder had soms “kachelbenen” die waren dan rood en prikkerig omdat ze te dicht op de kolenkachel was gaan zitten en mijn oma klaagde altijd over een koude rug terwijl ze met haar benen onder een plaid zowat in de kachel zat.
IJsvrij was dus schaatsvrij af en toe. Als je oorlelletjes onder je muts uitkwamen op weg naar school prikten die nog het eerste uur in de klas. Die februari 1956, ik was 9, bijna 10, bestond dat ijsvrij uit een door de meester georganiseerde schaatswedstrijd. Het vroor 14 graden die middag. Als je niet aan de beurt was stond je te bevriezen. Ik was jonger dan de rest en had van die Friese doorlopers die je met oranje bandjes aan je schoen moest vastmaken. Na twee slagen zat er altijd minstens één niet onder mijn schoen, maar opzij ervan. Ik was geen schaatstalent. Ik herinner me die dag nog omdat ik pas ’s avonds bij de kachel en later in bed weer een beetje warm werd en schaatsen vervloekte…..
En nu krijgen scholen maandag om 12 uur vrij omdat het sneeuwt. Waarom?
In die zestig jaar is Nederland een stuk voller geworden. Ik weet niet hoeveel bezoekers en vluchten Schiphol toen in 1956 had, maar ik vermoed nog nog geen 5% van nu. Toen ik tien was stonden er vier auto’s bij ons in de straat (en een vrij lange brede straat van de lagere middenklasse). Nu moet je daar zoeken naar een parkeerplaats. Snelwegen waren er nauwelijks, files ook niet. Treinen zullen toen ook wel niet op tijd gereden hebben, nu is dat een issue. In die tijd werkte een veel kleiner deel van de bevolking en werden er ook veel minder consumptiegoederen door vrachtauto’s door het land versleept.
Maar wat ook is veranderd is dat we het met zijn allen in ons gevoel veel drukker hebben dan toen. We werkten allemaal langer (48 uur was een normale werkweek vgl de 36 van nu). De was en de afwas werden nog met de hand gedaan. Televisie was er niet of nauwelijks dus daar verdeed je je tijd niet mee. We zijn veel drukker met ons sociale (soms indirect via internet) leven en bijkomende verplichtingen rond werk dan vroeger. Dat betekent dat verstoringen door het weer meer invloed hebben op ons vol geplande leventje.
En wat is veranderd is dat we veel meer weten en veel sneller van van alles op de hoogte zijn. Dingen worden dan ook makkelijker een issue. We zien nu auto’s suggestief in schemerlicht in een lange rij traag door een wit landschap trekken en vinden dat we achteraf beter thuis hadden kunnen werken. We krijgen voorgerekend hoeveel miljoenen schade die vertraging voor vervoersbedrijven opleveren, terwijl we aan de boerenkool het journaal zitten te kijken.
En ook, geintje: van in de kou staan ga je “bruin vet” verbranden en word je slank. We moeten eigenlijk dus meer in de kou fietsen en in de file staan als obesiteus land….
Kortom, het gaat niet om een weeralarm. Het weer op zich geeft daar steeds minder reden voor. Taal versluiert. Het alarm lijkt over de oorzaak voor het alarm te gaan, maar gaat over de aanleiding. Lange trage veranderingen zien we niet, omdat de realiteit van alle dag niet kritisch wordt gevolgd. Korte-termijn veranderingen vallen op en worden dan ten onrechte voor de oorzaak aangezien. De oorzaak is het continue verkeersinfarct, onze overmatig volle agenda, waarin we ook gestresst onze ontspanning plannen.
Het is dus eigenlijk een verkeersalarm. Of een stressalarm, of een informatie-alarm.
Het is dus wel een klimaatverandering, al gaat die veel trager dan de door ons gewenste groei van de economie en de consumptie, maar eigenlijk gaat het om een overmatig verhitte economie, vervoersbehoefte en consumptiedrift.
Volgens mij verwarren we voortdurend oorzaak en aanleiding. Het wordt tijd dat we in nieuwsmedia en discussies een wat minder verhullend taalgebruik invoeren.
Zullen we het voortaan een “gedrags-alarm” noemen?