Maandelijks archief: december 2017

2017

Een begrafenis in de natte sneeuw vanmiddag. Eergisteren op whatsapp een berichtje met de echo van wat ons 6e kleinkind gaat worden. Maakt dat je dicht bij emoties en mijmers komt. 29 december. Einde van het jaar. Conferenciers met nieuwjaarsconferences, terugblikken op tv. Je ontkomt er niet aan.
Ik bladerde door mijn agenda. Op de smartphone. Het vierde jaar dat ik geen papieren agenda meer heb. Het is ook vier jaar geleden dat ik serieus werkte. Er staat bijna niets in. Ja vergaderingen van en over mijn (inmiddels) vrijwilligersclub, de Muziekbank, provinciale muziekuitleenorganisatie. Vaste data van vriendenclubs, wat artsen en een boel verjaardagen. Vanmiddag op de begrafenis vroeg de familie of ik mijn werk miste. Gisteren vroeg mijn zoon het ook. Ik moet iets uitstralen. Nee. Ik dank de uitvinder van de pensioenleeftijd die heeft veroorzaakt dat het cultureel usance is geworden dat je niet meer werkt als de leeftijd vordert en zeker boven de zeventig. Waarvoor? Dat ik uit die competitie, dat machtsgedoe ben. Het dringen. Maar ik mis wel een beetje het winnen en dingen bereiken ja. Maar als groots symbool voor het achter me laten van mijn werkzame leven is per 1 december 2017 mijn werk- en pensioen BV opgeheven. Ondernemer af. Ouwe man aan.

In de zomer van 2017 liet ik mijn baard staan. Vanwege die competitie, dat winnen. “Ik scheer hem pas af als ik zie dat de Overijsselse bibliotheken gezamenlijk onze organisatie met beroepskrachten in stand willen houden’, zei ik. Ze wilden niet. De provincie en de gemeente wilden niet langer inspringen. Voor het eerst in mijn leven als baas (of hier zelfs werkgever) moest ik één zzp-er en twee beroepskrachten in loondienst ontslaan. Een hele organisatie ontdoen van alle betaalde krachten. De baard staat er nog. O, er zal een moment komen dat iemand vol trots roept dat uit deze ellende iets moois een nieuwe start heeft gemaakt. Dat onze prachtige collectie van ook historische waardevolle muziek nog leeft en bereikbaar blijft. Misschien ben ik dat zelf wel over een jaar of zo. Voorlopig voelt het als zo ongeveer mijn grootste nederlaag ooit. De schuyt bleek niet tegen de stroom op te roeien te zijn. Er gloort van alles, waar. En ik kan mezelf weinig verwijten denk ik. Ik zie een tijdgeest, met minder aandacht voor cultuur, meer vluchtigheid, meer eigenbelang, meer… Nee laat ik niet in de valkuil stappen die ons Willie, Koning der Nederlanden zijn benen brak in zijn kersttoespraak. Wij Nederlanders, wij werken ons te barsten in het vrijwilligerswerk en de mantelzorg, we zijn tevreden en behoorlijk gelukkig. Alleen de meerderheid stemt, voor zover ze ter stembus gingen, wat dom, zoals de Britten voor de Brexit en de Amerikanen voor Trump. Het is niet zo moeilijk om elkaar te ontmoeten. Al is het waar dat de strijd tussen de extremen verhardt. En dat die strijd gepaard gaat met overmatig veel lawaai op internet en in de media.

Dit jaar word ik 72, normaal gesproken haal ik 3 april wel. Dan is het zes en een half jaar geleden dat mijn verkankerde prostaat werd verwijderd en vijf jaar geleden dat de na-bestralingen ophielden. Ik heb dit jaar afscheid genomen van de uroloog. Het is niet meer teruggekomen. Mijn huid moppert wel na over een overmaat aan jeugdige zonblootstelling, maar ook dat blijft binnen prettige perken. Ik ben al 2 1/2 jaar stevig aan het sporten. Fit en sterk. Na 50 jaar roken en veel zitten (in de auto, achter een bureau en aan vergadertafels) verandert er daarmee veel in de dagelijkse routine. Soms ken ik mijn oude zelf nauwelijks terug.

Wat niet veranderd is, is mijn belangstelling voor dat abstracte collectieve, de wereld van de politiek, de zorg, de cultuur, de kwaliteit van onderwijs en samenleving. Het gaat niet automatisch goed met de wereld als iedereen zijn eigenbelang of eigen groepsbelang nastreeft en de markt is geen automatisch wondermiddel tegen maatschappelijke slijtage die eigenbelang veroorzaakt. 2017 was het jaar waarin de PVDA zichzelf decimeerde, door te vergeten dat zij was opgericht om kansen te scheppen en op te komen voor zwakkeren. Sociale en economische zelfredzaamheid, een theoretisch VVD-mantra, werd zover door links geadopteerd, dat links zijn kiezers verloor. Het mag dan maatschappelijk met de meerderheid niet zo slecht gaan, ik zie in de manier waarop we voor dat grotere belang zorgen, politiek en als maatschappelijk middenveld, vreemde gaten ontstaan. En niet alleen vanwege een voortdurend liegende president van de VS, liegende malloten die een Brexit nastreven en mogelijk economische rampspoed veroorzaken. Autofabrikanten die sjoemelen, medicijnfabrikanten die idiote winsten proberen te pakken uit patenten over de rug van patiënten. Ik zie een PvdA die niet opkomt voor de zwakkeren, maar juist een “zwakkeren-controle-systeem” heeft helpen ontwikkelen, gebaseerd op wantrouwen, dat zo duur is dat het de jeugdzorg, de ouderenzorg en de sociale werkvoorziening grote klappen heeft toegebracht en er kafkaiaanse administratieve werkstructuren zijn ontstaan waarin de taken zodanig zijn opgesplitst dat er meer kastjes en muren zijn dan zwakkeren kunnen begrijpen. Zelfs de politie meldt nu dat de GGZ te ver is ontmanteld en verbrokkeld en zij de gevolgen ervan niet meer aankunnen. De PvdA heeft zichzelf kapot gemaakt door zichzelf te ontideologiseren en te vergeten dat in een steeds sneller veranderende wereld een brede laag mensen niet zonder meer kan meekomen. Zelfredzaamheid is voor 80% van de mensen realiteit (en zelfs een opdracht) en voor 20% van onze medemensen is het een in grootte en ingrijpendheid sterk variërende fictie. En die fictie wordt niet opgeheven door zelfredzaamheid als drager van je beleid te adopteren, hij wordt daar juist pijnlijker van. Van de 60 vrijwilligers in onze Muziekbank heeft maar een paar procent een baan. De rest is niet aantrekkelijk genoeg voor de arbeidsmarkt en leeft van een uitkering. Welke dan ook. En van die vrijwilligers is weer 30% sterk genoeg om de andere 70% te helpen, te begeleiden en een kader te bieden waarin ze zinvol zijn. Dat is de wereld waaraan de overheid zich veel te weinig gelegen laat liggen. Met controles, onbegrijpelijke formulieren die de overheid dienen en niet de mensen en door computers gestuurde sancties, betalingstermijnen en dergelijke worden kansarme mensen verder van het pad geduwd. Daar zitten mijn zorgen. Dat een deel ervan gaat schreeuwen op het internet, niet gelooft dat Baudet fascistische sympathieën heeft, en meent dat Wilders terecht overal de islam de schuld van geeft, zal me worst zijn. Overheid waar is je empathie, vertrouwen en erbarmen voor de mens die minder redzaam is dan een gezonde hbo-er van 35? De oplossing ligt niet in het bestrijden van de leugens en de verdraaide wereldbeelden van Baudet en Wilders. De oplossing ligt in het organiseren van een overheid die samen met die mantelzorgers en vrijwilligers een maatschappelijk vangnet bouwt in plaats van een controle en sanctiesysteem. “Vertrouwen”, het is niet alleen een touwtje uit de brievenbus. Het is begrijpen dat de overheid er niet voornamelijk is om de sterken te steunen in hun internationale ratrace. maar vooral ook om maatschappelijke structuren te faciliteren die de zwakkeren en minder redzamen, veiligheid, structuur en kader bieden. Dat is in 2017 steeds sterker mijn overtuiging geworden.

En verder gaat het wel goed met me

Kerstgedachte… Houd Moed

Toon Hermans zei in zijn Onemanshow: “Ik heb niks met Sniklaas. Ik mag die man niet”. Nou: Ik heb eigenlijk altijd meer tégen de kersttijd gehad dan ermee. Niet dat ik erg gevoelig ben voor bioritme en korte donkere dagen. Afgezien van een korte vakantie zijn de donkere maanden zowel op scholen als op het werk altijd de tijd geweest waarop het hardst werd gebikkeld. Maar het heeft altijd gewrongen. Kerst.
Het begon al toen ik klein was met de verplichting om nette kleren aan te trekken en een keer extra naar de kerk te moeten. Niet buiten spelen, maar op visite zitten of met visite zitten. Niks mogen, veel moeten. Zoals wachten tot de volwassenen zijn uitgepraat. En dat kon lang duren man….
En dan, er waren meerdere dingen in huis waardoor je rustig moest blijven. Eén ervan was een lidcactus. Daarvan vielen de knoppen of de bloemen af als je er snel en wild langsliep. En op het eind, na de kerst, viel de kerstboom uit als je stampte. Nou en! We hebben een stofzuiger. Maar er was wel een gebod. En toen ik eens met dennennaalden in mijn wollen sokken liep, begreep ik dat wel wel een beetje. Over kerstbomen gesproken. Wij versierden toen nog met echte kaarsjes. Die waren dus nooit aan, want zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen. Nog afgezien van het brandgevaar, want het kreng is in mijn kwetsbare jeugd twee keer in de fik gevlogen.

Toen kwam de tijd dat ik echt naar het verhaal ging luisteren. Ik had een kameraad toen, aan het eind van de lagere school, hij is later nog dominee geworden ook, die zich afvroeg of hij, post hoc, had bijgedragen aan de dood van Jezus met zijn slechte karakter. Hem werd immers voortdurend verteld dat Jezus ook voor zijn zonden, voor zijn redding, nu met Kerst door God de Vader naar de aarde was gezonden en later, met Pasen, was gestorven, zo’n tweeduizend jaar geleden. En dat was geen intellectuele vraag, het was een en al schuldbesef. Het joch leed. Vooral rond kerst en pasen. Hoe meer ik van het verhaal hoorde, hoe ingewikkelder het voor mij werd. Want de rest van het jaar was het een en al kommer en kwel. Met predestinatie, je hoefde niet je best te doen want alles was voorbeschikt, waren we ongeschikt voor enig goed en geneigd tot alle kwaad, maar met kerst en pasen waren we dan ineens weer gered zonder dat je daar zelf iets voor hoefde te doen.
Mijn vader zei wel eens: “Bij jou ging geloof ik het licht uit toen je als beloning na de zondagsschool een bijbel kreeg waar de naam Hero Lindeman in gekalligrafeerd was.” Ik geef toe, het was een deuk in mijn ego en in mijn geloof in de onfeilbaarheid van gelovige volwassenen, gestuurd door God’s hand. Maar het zaad van de twijfel was al veel eerder met veel hartstocht in mijn hart geplant door dominees die elkaar en zichzelf voortdurend tegenspraken en sprookjes vertelden met een uiterst wrakkige structuur en dito, maar bulderend gebrachte, uitleg.

Maar goed. Ik kan inmiddels veel hebben van gelovigen. Die wrevel is gesmolten. Ze vertellen me inmiddels ook niet meer wat ik allemaal niet mag en wel moet op deze dagen. Het is nu de commercie. Een beetje tuincentrum begint eind september al aan zijn kerstuitstalling. Als je in het najaar een zak aarde gaat kopen hoor je van drie kanten “HoHoHo”. Alsof je wordt aangehouden met zo’n zak in je karretje. Maar het is vooral dat Amerikanisme. Met volledig met lichtjes omkranste gevels, lichtgevende rendieren in de tuin. Met Home alone en de familie von Trapp op de TV, en Scrooge en veel melodisney. Overal kerstmutsen, rendiertruien en blije hoofden. Met terugblikken op het jaar in de krant of op tv en tips over het overleven van het kerstdiner met je schoonouders. Het is een en al opgeklopte zooi. Kopen, kopen, lenen, lenen, betalen, betalen.

Als het kerstfeest al iets is, is het een oud feest. Een feest waarin wij op het Noordelijk halfrond, moe van kou en duisternis rond de kortste dag, tegen elkaar zeiden dat er weer lichtere dagen aankwamen en dat aan elkaar lieten merken door vuren en toortsen. Het zijn dagen van “houd moed, houd hoop, het wordt beter en we zitten allemaal in het zelfde schuitje”. Een feest van “Hoop, volhouden en samen” dus. Overdaad was wat lastig, want we wisten dat we tegen de lente mogelijk door de voorraden heen zouden zijn en ook nog honger zouden krijgen (de vastentijd maakte van deze nood een deugd). Dat is iets heel anders dan cadeaus, copieus eten, ruig consumeren en elkaar de loef afsteken. Er wordt hier iets indringends geboodschapt, van blijdschap, gezellig, sfeer van voorspoed en vreugde, van hoe meer en bijzonderder je eet hoe gelukkiger je wordt. Een sfeer waarin verdriet, eenzaamheid en kwetsbaarheid minder passen. Je zal maar verdriet hebben, eenzaam zijn of het even allemaal niet zo goed aankunnen nu. Nee meneer Cola en Disney. Dat is het niet. Het gaat eerder over bezinning en naastenliefde dan over vreten en zuipen. Dat dus.

Al die mensen die in deze tijd dierbaren verloren hebben. Ik ken er wat, sterkte. Extra sterkte. Al die mensen niet mee kunnen komen, extra sterkte. De combinatie van verkeerd begrepen christendom en nog meer verkeerd begrepen liberaal kapitalisme kan voor u aanmerkelijk zwaarder zijn dan nodig… Houd moed, houd hoop, het leven is voor niemand wat de reclame of de tv ons voorspiegelt… je bent niet alleen. Houd moed

Weer winter-weer-alarm ? Of toch gedrags-alarm?

We komen tegenwoordig om in de codes oranje en rood voor het weer. Ook voor een beetje sneeuw enzo. En dat terwijl het warmer wordt, het klimaat dan. Het zijn weer-alarmen uitgebracht voor het weer. Maar gaat dit eigenlijk wel over het weer?
Voor de ergste mist die ik uit mijn leventje mij herinner moet ik terug naar toen ik voor in de twintig was en later, zo rond mijn 50ste. De koudste wintermaand in mijn leven was februari 1956. In die tijd hadden we geen alarm, gingen we gewoon naar school en naar het werk bij sneeuw. En o ja, er was ijsvrij. Niet als het koud was, maar als het verantwoord was om op het meeste buitenwater te gaan schaatsen. Het was dus meer schaats-vrij dan ijs-vrij of kou-vrij.
Dat alarm kan dus niet op het weer slaan, of op de menselijke constitutie. Nee, we zijn niet ineens allemaal watjes geworden met een bakfiets en pappa-dagen. Het moet iets te maken hebben met het maatschappelijk verkeer in het algemeen en het “verkeer” in het bijzonder.

Even een stukje opa-verhaal: Ja misschien zijn we wat gevoeliger geworden ook, met onze centrale verwarmingen. Wij hadden vroeger één verwarmde ruimte in huis, een huiskamer waar de kolenkachel stond. Er waren geen dubbele ramen. Op alle ramen behalve die van de huiskamer stonden ijsbloemen als het vroor. Het was soms zo koud dat het vocht in je adem als rijp bevroor op je deken ’s nachts. Mijn moeder had soms “kachelbenen” die waren dan rood en prikkerig omdat ze te dicht op de kolenkachel was gaan zitten en mijn oma klaagde altijd over een koude rug terwijl ze met haar benen onder een plaid zowat in de kachel zat.
IJsvrij was dus schaatsvrij af en toe. Als je oorlelletjes onder je muts uitkwamen op weg naar school prikten die nog het eerste uur in de klas. Die februari 1956, ik was 9, bijna 10, bestond dat ijsvrij uit een door de meester georganiseerde schaatswedstrijd. Het vroor 14 graden die middag. Als je niet aan de beurt was stond je te bevriezen. Ik was jonger dan de rest en had van die Friese doorlopers die je met oranje bandjes aan je schoen moest vastmaken. Na twee slagen zat er altijd minstens één niet onder mijn schoen, maar opzij ervan. Ik was geen schaatstalent. Ik herinner me die dag nog omdat ik pas ’s avonds bij de kachel en later in bed weer een beetje warm werd en schaatsen vervloekte…..
En nu krijgen scholen maandag om 12 uur vrij omdat het sneeuwt. Waarom?

In die zestig jaar is Nederland een stuk voller geworden. Ik weet niet hoeveel bezoekers en vluchten Schiphol toen in 1956 had, maar ik vermoed nog nog geen 5% van nu. Toen ik tien was stonden er vier auto’s bij ons in de straat (en een vrij lange brede straat van de lagere middenklasse). Nu moet je daar zoeken naar een parkeerplaats. Snelwegen waren er nauwelijks, files ook niet. Treinen zullen toen ook wel niet op tijd gereden hebben, nu is dat een issue. In die tijd werkte een veel kleiner deel van de bevolking en werden er ook veel minder consumptiegoederen door vrachtauto’s door het land versleept.
Maar wat ook is veranderd is dat we het met zijn allen in ons gevoel veel drukker hebben dan toen. We werkten allemaal langer (48 uur was een normale werkweek vgl de 36 van nu). De was en de afwas werden nog met de hand gedaan. Televisie was er niet of nauwelijks dus daar verdeed je je tijd niet mee. We zijn veel drukker met ons sociale (soms indirect via internet) leven en bijkomende verplichtingen rond werk dan vroeger. Dat betekent dat verstoringen door het weer meer invloed hebben op ons vol geplande leventje.
En wat is veranderd is dat we veel meer weten en veel sneller van van alles op de hoogte zijn. Dingen worden dan ook makkelijker een issue. We zien nu auto’s suggestief in schemerlicht in een lange rij traag door een wit landschap trekken en vinden dat we achteraf beter thuis hadden kunnen werken. We krijgen voorgerekend hoeveel miljoenen schade die vertraging voor vervoersbedrijven opleveren, terwijl we aan de boerenkool het journaal zitten te kijken.
En ook, geintje: van in de kou staan ga je “bruin vet” verbranden en word je slank. We moeten eigenlijk dus meer in de kou fietsen en in de file staan als obesiteus land….

Kortom, het gaat niet om een weeralarm. Het weer op zich geeft daar steeds minder reden voor. Taal versluiert. Het alarm lijkt over de oorzaak voor het alarm te gaan, maar gaat over de aanleiding. Lange trage veranderingen zien we niet, omdat de realiteit van alle dag niet kritisch wordt gevolgd. Korte-termijn veranderingen vallen op en worden dan ten onrechte voor de oorzaak aangezien. De oorzaak is het continue verkeersinfarct, onze overmatig volle agenda, waarin we ook gestresst onze ontspanning plannen.
Het is dus eigenlijk een verkeersalarm. Of een stressalarm, of een informatie-alarm.
Het is dus wel een klimaatverandering, al gaat die veel trager dan de door ons gewenste groei van de economie en de consumptie, maar eigenlijk gaat het om een overmatig verhitte economie, vervoersbehoefte en consumptiedrift.
Volgens mij verwarren we voortdurend oorzaak en aanleiding. Het wordt tijd dat we in nieuwsmedia en discussies een wat minder verhullend taalgebruik invoeren.

Zullen we het voortaan een “gedrags-alarm” noemen?