Als je mensen vraagt wat belangrijk is, bijdraagt aan de zin van het leven, komen deze drie vaak hoog op het lijstje. Sociologen en filosofen hebben vaak gezocht naar de meer universele richtpunten voor ons gedrag en voor de manier waarop we de samenleving organiseren. En ook dan komen die drie hierboven vaak voor. Ken Wilber schreef zelfs een filosofisch/spiritueel boek met deze titel als ik het me goed herinner. Wat mij altijd opviel in de beschrijvingen van deze richtpunten was dat men naar iets absoluuts probeerde te verwijzen. Alsof er bij deze richtpunten nog iets gelegitimeerd moest worden. Het kriebelt bij mij nog altijd. In de eerste plaats lijken de richtpunten in zwaarte te verschuiven over de tijd. En in de tweede plaats meen ik waar te nemen dat er wat zaken aan het bijkomen zijn.
Bij “het goede” denken we aan het goede doen, aan goede doelen, aan ethisch juist handelen. Een groot deel van onze menselijke geschiedenis hebben we “het goede” de krans gegeven van de goddelijke oorsprong. De tien geboden kwamen van God. Allah fluisterde Mohammed zijn soera’s in. “Als God de mens geen moreel kompas heeft gegeven, wie of wat dan wel want we lijken, op wat zieke geesten na, zo’n kompas wel te hebben”, is dan de redenering. Een redenering met nog steeds erg veel volgelingen overigens. Het ware en het schone leefden in die tijd ook hoog op de lijst, maar die spirituele legitimatie ervan ontbrak. Het probleem is echter als dat “goede” het kompas wordt waarmee de inrichting van de maatschappij wordt gericht, het goede gecorrumpeerd raakt door macht en het goede zo ook het voertuig wordt voor onderdrukking (van de vrouw of andere rassen bijvoorbeeld) voor oorlog en terreur.
Het “schone” is uiteraard het domein van de kunsten, alhoewel filosofen en wiskundigen ook schoonheid meenemen in hun formules en algoritmes. Schoonheid brengt ook in mensen die het onbewust ervaren (dagelijkse architectuur en inrichting van de openbare ruimte bijvoorbeeld, maar ook het camerawerk op de tv en in reclame-uitingen) rust en harmonie. Veel kunstenaars proberen ook in hun werk een stap verder te gaan dan alleen “mooi”. Men zoekt de ziel weer te geven in een portret, de essentie. Niemand begrijpt waarom de gulden snede zo belangrijk is voor die balans en harmonie en waarom objecten die daarbuiten zijn geplaatst dan ook bedoeld kunnen opvallen, schrijnen, storen een tot nadenken stemmende spiegel van de werkelijkheid kunnen worden, maar er zijn kunstenaars die ook dan weer op zoek gaan naar de spirituele bron van schoonheid. En daarmee proberen kunst te “ijken” als behorende tot het “hogere”. Piet Mondriaan is in zijn reis van realisme naar abstractie voortdurend op zoek geweest naar de goddelijke bron van alle vorm in de schepping, via steeds meer primaire kleuren, zwarte horizontale en vertikale lijnen, naar rechthoekige vlakken, naar… zo dicht mogelijk naar het perfecte, wezenlijke, generieke…..
Het “ware” is van de moderne tijd. In de 18e eeuw begon steeds meer wetenschap het onware te bewijzen van de inhoud van de grote boeken die de succesvolle godsdiensten (die uit het Midden-Oosten komend de rest van de wereld veroverden) vereerden. Het moderne werd daarmee uiteindelijk ook het maatschappelijke en politieke voertuig dat tot de Franse Revolutie leidde en de leek bij te dragen aan het afschudden van de ketenen van de op basis van “het goede” geknechten. De wetenschap heeft in de laatste 100 jaar meer ontdekt, bevestigd, uitgelegd dan in 2000 jaar ervoor. De wetenschap heeft geleid tot een gigantische technologische revolutie met een eveneens uiteindelijk gigantische sociale component (via internet). Het “ware” heeft hiermee in de afgelopen 100 jaar een soort status verkregen die dicht in de buurt kwam van de heilige boeken van de eeuwen ervoor. En op zich is dat spannend, want in de wetenschap is iets alleen maar waar, voor zover en voor zolang het niet door onderzoek en een meer verklarende theorie wordt weerlegd. De belangrijkste bestrijders van “het ware” zijn daarmee “als het ware” de wetenschappers zelf die hun leven aan “het ware” hebben gewijd.
We zijn inmiddels “postmodern”. En in dit postmoderne tijdvak zijn er volgens mij, maar wie ben ik, twee nieuwe dimensies, richtpunten bij. Nemen wij de politiek. Dan zou het moeten heten “het overeen-gekomene” of zoiets. We zijn inmiddels “allemaal” niet alleen gaan geloven dat democratie, misschien slecht is, maar wel het best denkbare systeem, maar we geloven nu ook (dus) dat wat we democratisch besluiten moet worden geaccepteerd, ook als je er individueel groot nadeel van ondervindt. Je mag onteigend worden, verplaatst voor een verkeersweg bijvoorbeeld, je uitkering mag worden verlaagd, je pensioenleeftijd opgeschoven, je medicijnen te duur gevonden worden. Democratie levert zo een nieuw soort “waarheid” die niet persé op de oude soort waarheid hoeft te stoelen. We weten wat er rond de Brexit in het Verenigd Koninkrijk is gebeurd. Ik hoor twee wethouders van mijn eigen gemeente dingen beweren waarvan ze weten dat die maar zeer gedeeltelijk ouderwets “waar” zijn, bijvoorbeeld dat de decentralisatie van de jeugdzorg een goede zet was (alleen de bezuinigingen niet), terwijl hij weet dat het gemiddelde wijkteam of dorpsteam pas over een decennium voldoende knowhow heeft om werkelijk als drempelwachter en geleider te fungeren. Het is politiek waar. Of een andere wethouder dat “Diftar”: de omkering van het huisvuilophalen en wegbrengen, een groot succes is, ja gedeeltelijk waar, maar het is een bende in de stad en we zijn in de wereld nog niet sterk genoeg in het werkelijk succesvol omgaan met “verpakkingen”. Maar voor dit soort nuances in de echte waarheid is in “het overeen-gekomene” geen plaats. We vallen er dagelijks over. De centralisatie van de politie was een groot succes, zolang de betrokken ministers er zaten. Nu pas komen er vraagtekens. En hoe kan het trouwens dat de jeugdzorg, een terrein waarin de politie een wezenlijke rol speelt, gebaat is bij decentralisatie en de sterke arm tegelijkertijd bij centralisatie? Dat moet schuren. Het is uiteraard niet zomaar het een of het ander, maar, ik moet konstateren dat “het overeen-gekomene” een steeds belangrijker plek inneemt in de informatie die we tot ons nemen. En daarmee tot wat we geacht worden te geloven al is het niet “waar”, en belangrijk te vinden.
En ja, hoe kan het eigenlijk dat we geloven dat het klimaat razendsnel verslechtert door menselijk toedoen, terwijl er toch wel enkele procenten wetenschappers te vinden zijn die dat weerleggen. Iets was toch alleen waar in de wetenschap zolang en voor zover het niet is weerlegd? Het wordt weerlegd, nietwaar meneer Trump? Gaat het dan in de wetenschap plotseling ook over democratie? Over aantallen gelovers en weerleggers? En als het over democratie gaat, heeft de gekozen president het dan niet uiteindelijk terecht voor het zeggen?
Het wordt complexer allemaal mensen. Kennelijk begint het in de wetenschap ook een beetje te gaan om het “overeen-gekomene” in plaats van het echte “ware”.
En misschien is er dankzij dat internet en het individualisme nog wel een vijfde richtpunt bijgekomen. En dat heeft te maken met dat wat we geloven en belangrijk vinden omdat we geen goed en gedachtenloos richtsnoer meer hebben over waar we bij horen. Ik heb nog nooit zoveel gedoe over identiteit gezien als de laatste jaren. Als je in een agrarische gemeenschap opgroeit als (oudste) zoon van een boer weet je wie je bent en wat je geacht wordt te worden als je groot bent. Het vergt een revolutie, een agressieve opstandigheid om een ander pad te kiezen. Nu is iedereen zoekende. Wie ben ik en waar hoor ik bij. twintigers krijgen een burnout omdat ze bijna weerloos zijn tegen de sociale druk en de werkdruk die carrière en geliked worden opleggen. Keuzestress: zonder dat er houvast is voor keuzes is het moeilijk. Je kan wel denken dat als je niet weet waar je heen wilt elke eerste stap goed is, maar zo voelt dat vaak niet. En dus gaan we gelijkgestemden zoeken en we scheppen “bubbels” waarbinnen we hopen gehoord, gezien en gewaardeerd te worden en waar we alles kunnen verketteren wat er buiten valt. Maatschappelijk ontstaat er iets spannends door, waar ik nog niet zomaar een woord ala “het goede” of “het ware” voor weet maar wat er ontstaat lijkt dat oude goede en ware in hoog tempo en met veel fanatisme te vervangen. Media, met bekende Nederlanders als helden en boegbeelden, maar ook de social media met hun eigen helden spelen daar een belangrijke rol in. Ik heb de neiging om het “het onze” te nomen, als werktitel. En ook hier lijkt de mens die er gevoelig voor is een bijna religieus fundamentalistisch gezag, universele geldigheid en voldoende legitimatie voor geweld aan “het onze” te willen ontlenen.
Bruno Latour werd afgelopen vrijdag in de NRC geïnterviewd over deze thematiek. De invalshoek was de klimaatcrisis. Ook hij ziet dat wetenschap verweven is met politiek, met kapitalistisch geld, met religieus gefundeerde inzichten over de aarde, met media-aandacht. Hij redeneert echter dat “het ware” daar niet zwakker of twijfelachtiger van wordt maar juist meer robuust. Misschien, zo redeneert hij, moeten we leren inzien dat de aarde en haar klimaat niet iets objectiefs is, iets als een ding dat statisch is en waarvoor wij als tuinman en rentmeester goed moeten zorgen. Misschien moeten we zien dat in het universum niets alleen maar “ding” is en op zichzelf staat maar dat altijd alles in onderlinge wisselwerking is. Dat de aarde “reageert en terugslaat”. Hij pleit daarom dan ook voor een soort gezamenlijke doordenking, met wetenschappers, religieuzen, kunstenaars. politici, gezamenlijk denken over de toekomst van de aarde met respect voor de eigen veerkracht van de natuur. Hij zet daarmee de religie, die na al die godsdienstoorlogen binnen moest blijven en het spel aan de wetenschap moest overlaten weer op het toneel. Spannend, want als religie zich mengt met die bubbels, en dat doettie, zie ik het nog niet allemaal zomaar goed aflopen. Hij, Bruno Latour, ook niet trouwens. Hij zegt niet voor niets dat progressie op dit moment op dit onderwerp eigenlijk retrogressie is en elke stap bevochten moet worden. En met de combi religie en politiek hebben hele volksstammen uiterst pijnlijke ervaringen…
Zo hebben we het goede, het ware, het schone, het overeen-gekomene en het onze. En allemaal lijken ze om te kunnen “werken” of “verdedigd te kunnen worden” een spirituele legitimatie te vragen. Spiritueel in de zin van of iets goddelijks, of iets dat te maken heeft met ons diepste verlangen om te begrijpen wie we zijn en wat we hier op aarde te doen hebben. Onze identiteit op een spiritueel niveau. Op zich is daarmee weinig mis. Als het werkt dan werkt het en zolang het werkt.
Maar bijna altijd leidt de zoektocht naar die legitimatie op zijn minst “ook” tot uiterst dubieuze zaken. Van beeldenstormen en ter doodveroordeelde sterrenkundigen, tot kruistochten, terroristische kalifaten, minder Marokkanen en zwarte-piet-terreur. Het lijkt erop alsof het handhaven van een zeker maatschappelijk evenwicht veel te vaak gepaard moet gaan met uitglijders die het schone vernietigen of onteren, het goede misbruiken voor machtshandhaving en persoonlijke verrijking, het ware misbruiken om de vrienden in de oude industrie te helpen, het onze verheerlijken om een ander het land uit te krijgen, het overeen-gekomene te vertalen naar propaganda en spindokters-taal.
Wat is dat dan? Deugen die vijf richtpunten niet? Misschien soms niet, maar dat lijkt me het minst belangrijk. Wat tot diep wantrouwen en grote alertheid moet leiden is elke vorm van verabsolutering, of die gebaseerd is op religie, groepsgevoel of identiteit, maakt niet uit. En besef dat je deel uitmaakt van het grote, het universum, de aarde, de natuur….
En overigens ben ik, en trouwe lezers weten dat, er van overtuigd dat (het antwoord op) de vraag “wie ben ik” alleen begrepen kan worden als “een uiterst toevallige tijd- en plaats- gebonden manifestatie van het gehele universum” en de vraag waartoe dan op deze aarde als: “om antwoorden te geven op de vragen en uitdagingen die de omgeving waarin je nu leeft aan je stelt en bij jouw aard op dit moment lijken te passen”. In die zinnen vind ik geen enkele grond voor een spirituele legitimatie voor het gebruik van het goede, het schone, het ware, het overeen-gekomene en het onze om door te gaan met het opvreten van moeder aarde. Alleen om met enige nederigheid na te denken over wat je te doen staat…. Vooral als het om het klimaat gaat en dus over het ademen en het drinken en het wonen van onze kleinkinderen gaat, of misschien zelfs wel hun leven, lijkt me….