De zin van ouder worden??

Zo’n zin als in mijn vorige blog: “Vaak weet ik niet goed hoe te leven en rommel ik maar wat aan en lijd daar niet onder, maar verwonder me”, zo’n zin die binnenviel, zo maar en me beviel, zo’n zin ontstaat uit een soort dialoog met mijn scherm als ik blog. Ik denk dat die zin te maken heeft met ouder worden. Als ik zie wat een zoeken dat soms is, wat een verwonderd meemaken, zowel bij mezelf als bij mijn vrienden moet dat haast wel.
Zoals zoveel mensen ga ik veel met leeftijdsgenoten om. Ik ben nu al even in de zeventig en de meeste van mijn vrienden zijn inmiddels gestopt met werken of zitten daar tegenaan. Het zijn allemaal van die vervelend energieke, fitte en gezonde babyboomers, die als er al iets lekt, tocht of kraakt daar beneden, daarover zorgvuldig weten te zwijgen. En wat ze bijna allemaal gemeen lijken te hebben is een soort ontdekkingstocht naar wat het (leven nog) betekent als je agenda niet meer vanzelf volloopt. Als ik naar die ontdekkingsreizigers kijk probeer ik me weer even voor de geest te halen wat het ook al weer was wat ik ging missen. Want missen deed ik het.

Wat was het ook al weer dat “werken” zo aantrekkelijk maakte. En hoeveel daarvan is eigenlijk een beetje fake, voor-de-gek-houderij? Mijn werk, de laatste jaren, had een aantal sterk bevredigende dimensies:
In de eerste plaats was er de sensatie dat ik iets deed dat nodig was, maatschappelijk nuttig, bijdroeg aan de vooruitgang als dat al bestaat. Dat betekent dat er op een zeker abstract niveau een gevoel is van “zin”. Je hoeft niet naar zingeving te zoeken, want wat je doet geeft al zin. En “zin” vervult.
In de tweede plaats was er -af en toe- een soort sensatie van “flow”. Dat alles ineens paste en liep en nog de goede kant op ook. Dat we elkaar begrepen en er iets ging “zingen”. Dat lijkt op het eerste, er is een externe bron van een ervaring die diep is en naar zin verwijst en die te maken heeft met samen met anderen boven mijzelf uitstijgen, maar hij is veel minder indirect en abstract dan de eerste. Geen flow meer kennen, maakt saai. Bij niet meer boven jezelf kunnen uitstijgen gaat veel werk meer op corvee lijken, op tandenpoetsen.
In de derde plaats is er iets als “jezelf kunnen uitdrukken”. Werk is zelfexpressie. En zelfexpressie kan niet alleen verslavend zijn (als dat het niet was, was dit een geheim dagboek) maar geeft ook een sensatie van in harmonie zijn met wie je bent. Bij het ontbreken daarvan komen er misschien zelfs wel vraagtekens achter “wie je dan wel bent”.
In de vierde plaats, als die zelfexpressie al wat minder belangrijk voor me werd, was er altijd het immense genoegen van het helpen van jonge talentvolle mensen om hun talenten te ontdekken en uit te bouwen. Het genoegen om te zien hoe die de kans grepen om hun stempel te drukken. Om met enige verholen jaloezie te kijken hoe ze dat deden en je eigen oude momenten van vergelijkbare glorie nog een beetje terug te halen uit je geheugen. Als er niemand meer zit te wachten op kansen die jij kunt bieden….
In de vijfde plaats, wie werkt, maakt mee. Werken levert voortdurend nieuwe uitdagingen op, nieuwe mensen, ook steeds jonge mensen, nieuwe vragen. Hobbels die je niet kunt ontwijken en met nieuwe vaardigheden te lijf moet gaan. Dat leren, als dat niet meer “moet”, doe je het dan nog?

O ja, werken bestaat ook uit sleur en corvee. Opstaan, files, pak aan. lange nietszeggende vergaderingen, volstrekt overbodige verantwoordingen en administraties, herhalingen van zetten in begrotingen en managementrapportages, Het bestaat uit dealen met interne politiek, op macht beluste baasjes die niet weten waar ze het over hebben. Het bestaat uit dealen met collega’s die hun verantwoordelijkheid niet pakken. Uit cycli van gesprekken met medewerkers die niet meer vooruit te branden zijn, de grens hebben bereikt van wat ze willen en waarschijnlijk ook kunnen. Ergernissen over opdrachten tot meer efficiency en zuinigheid terwijl je weet dat je al op het randje loopt. En wat mij gebeurde, toch, ondanks dat ik als interimmer soms redelijk ver van die continue stroom van sleur vandaan kon blijven, was dat de pauzes tussen die vijf positieve zaken zo lang werden dat de sleur en het corvee steeds dominanter werden, ik steeds vaker geïrriteerd raakte en ik op den duur al moe werd bij de gedachte aan een volgende klus.

Wat ook gebeurt is dat ouder worden vaak niet eens zozeer voelbaar wordt als je in je eigen spiegel kijkt, maar juist in de spiegel van die wereld waar je het voor doet. Dat mensen je gaan behandelen als een oude wijze man of vrouw met een mooi netwerk en dito ervaring en niet meer als deelnemer in de flow. Dat je niet meer gevraagd wordt voor wat je leuk vind en je uitdaagt, maar hoogstens voor wat je al op je routine kan. Oud-politici heten zo plotseling mastodonten die op gepaste tijden hun mond moeten houden.

Misschien komt bij mij en mijn vrienden later die fysieke worsteling ook nog wel. Er rammelt al van alles met doofheid en de gevolgen van prostaatkanker. Maar voorlopig ben ik prima vista fitter dan tien jaar geleden. Nee het zoeken zit hem in iets als een nieuwe verhouding tot “het leven”, tot “zin”, niet alleen waar heb ik “zin in” (als antwoord op veel meer vrije tijd en een zee van keuzes en soms als uitdaging om er dan ook maar zin in te krijgen) maar vooral wat heeft zin en wat geeft zin. Als de pauzes tussen de momenten dat je iets zinvols doet, een intense ervaring van samen ervoor gaan, dat je jezelf kunt uitdrukken, dat je uitgedaagd werd en iets leerde of een ander leren kon, als die pauzes lang worden…. Als dat een soort boek wordt met een woord per bladzijde, zodat je moeite krijgt om de zinnen te herkennen, laat staan het verhaal,… Wat gebeurt er dan?

Ik heb bij veel mensen gezien dat ze het “kleiner worden van het leven” niet konden keren en moesten ondergaan. Tot het moment komt (om Hendrik Groen en pogingen iets van het leven te maken te citeren) dat de zachtheid van de sprits bij de thee al voor grote opwinding zorgt. Ik merk dat ook al, dat de grote uitdagingen die ik vroeger mooi vond, nu te veel storen in het nieuwe ritme. En dat het gedrag van de katten veel meer aandacht krijgt dan vroeger. Waarschijnlijk vullen we die lege bladzijden in dat boek ongemerkt toch op, dan maar geen grote “zin” en “meeslepende flow”. Dan maar krukkige zelfexpressie op de piano… Maar katten, kleinkinderen en wat we eten. En de fysieke klachten in de familie. En toch nog maar even wat aandacht voor de oude buurvrouw. Het loslaten van onze nuttigheid en onmisbaarheid, het afkicken van het meeslepende en dan niet goed weten hoe iets te maken van wat je dan wel op je pad vindt, van wat je hand vindt om te doen… Dat. Dat is dat vaak niet weten hoe te leven, nu. Als wijsheid betekent dat ik ben gaan inzien dat wijsheid iets zeer betrekkelijks is waaraan ik maar vluchtig deel heb, en dat wijsheid geen “handboek goed leven” oplevert, ben ik wel een heel stuk wijzer geworden en gaat het wel goed met me. Ik hoop met mijn vrienden ook.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *