Twee bladzijden vol had ik. Met intellect over democratie. Over wat en waarom en onder wat voor soort condities. Want ik had weer twee uitzendingen van een filosofisch kwintet over de toekomst van de democratie zonder filosofen gevolgd en toen schoot s avonds Eberhard vol. En werd de vraag een andere. Misschien moet deze blog wel alleen gaan over de zoektocht wat die vraag is.
Eberhard schoot vol toen het ging over de verbinding tussen twee rivaliserende groepen rond de hersenbeschadiging van Appie Mouri: de Marokkanen uit West en de harde kern Ajax-supporters. Ontwapenende kwaliteit verbindt kennelijk. En wat heeft die ontroering nou te maken met de toekomst van de democratie? Nee niet helemaal goeie vraag, maar misschien het begin van een spoor.
Eerder al had van der Laan me te pakken. Twee dingen waren het. Hij liet zien, onder andere via de rassentoestanden in het zuiden van de VS, dat besturen een pad is vol dilemma’s. Om de rechtsstaat te beschermen moet je hem misschien af en toe even een beetje geweld aan doen maar waar liggen de grenzen dan? Waar ligt een “dilemma-verzoenend pad/spoor/grens”? En het tweede had te maken met de manier waarop politici debatteren, zoals na het bloedbad rond Charlie Hebdo: “politici moeten twee dingen doen,: 1 problemen aanpakken en 2 hun eigen partijlijn scherp over het voetlicht brengen. We zijn doorgeslagen in het tweede. De kiezer haat dat vliegen-afvangen”. Op die twee momenten was hij bedachtzaam, maar uiterst betrokken. Emotioneel vol overtuiging op verbinding met iets als een goede zaak die mensen verbindt over de lijnen van hun meningsverschillen heen. Een dilemma is een meningsverschil in je eigen hart. Een debat dat alleen gaat over je eigen principiële gelijk is een ontkenning van dat verscheurde hart. Wat mij opviel is dat veel mensen die drie momenten herkenden;. Het regende steun en herkenning op social media. Na de filosofen die historicus, politicoloog, staatsrechtgeleerde en publicist waren en die het alleen hadden over de emotie van “niet gezien, herkend worden en je niet vertegenwoordigd weten” was dit een warm spoor. Alle verhalen over waarden, rechtsstaat, instituties en procedures, over dat de helft plus 1 in een democratie nooit de helft min 1 mag knechten, wegjagen en onderdrukken, over hoe het klimaat en de robotisering de samenleving en dus de democratie zullen veranderen, leuk, maar er zit iets onder, iets dat betrokkenheid bij het geheel is. Een betrokkenheid die zo sterk is dat er ontroering bij komt als deze in het geding is. Wat is die betrokkenheid dan? Waar komt die vandaan?
Ik moet even voorzichtig zijn. Ontroering komt met de oude dag en zeker als je al eens de diagnose kanker gesteld hebt gekregen. Ik was behandelbaar en nu al zes jaar vrij en Eberhard is terminaal. ik mag niet vergelijken, maar ook ik ben op mijn basisemoties sneller ontroerd dan vroeger. Die schamele herkenning is er. En er was even een bijna erg pijnlijke herkenning van het moment waarop Eberhard het stukje kreeg voorgelezen van het antwoord van zijn moeder: vrij: “wij leefden met een optimistischer mensbeeld dan de naoorlogse generatie die moest leren dat de mens in staat is tot het systematisch uitroeien van een volk, van miljoenen mensen”. Ik durf mijn ontroering en emotie als het over democratie gaat niet helemaal toe te schrijven aan dat hard ingeprente besef. En aan het besef dat wij Nederlanders met slavenhandel en uitbuiting, met laffe moorden op Indische inlanders misschien niet net zo erg vuile handen hadden, maar wel erg vuile. In mijn wereldbeeld is iets gebeiteld, en ik weet niet meer door wie, als we met zijn allen niet zorgen voor waarborgen tegen dit soort menselijke slechtheid, slechtheid die gepaard gaat met macht, loopt het slecht af met alles en iedereen. Het woord algemeen belang vangt dat niet. dat is veel oppervlakkiger en verkeerd te interpreteren. Het heeft iets te maken met dat verscheurde hart rond dilemma’s, rond slechtheid en daaraan binnen de regels meedoen, of wegen zoeken om je desnoods tegen de regels en de wet in, in te zetten voor de oplossingen die nodig zijn. En verketter elkaar dan niet, want verketteren kun je jezelf ook altijd als je gekozen hebt in je dilemma’s. De rechtsstaat bestaat uit een complex van regels dat regelmatig tot voortdurend tegenstrijdigheden vertoont. Besturen is je een weg banen in de tegenstrijdigheden, door de angst en de zelfkritiek heen die anderen vaak gratis voor je versterken op sociale media en in debat. Met, of vanuit, iets dat betrokkenheid heet bij dat wat samenlevingen samenlevingen maakt, samenlevingen waarin strijdige belangen worden overstegen, opgelost of verbonden door iets wat mensen eigen is, we kunnen niet met, maar zeker niet zonder elkaar.
Ik heb momenten van twijfel gehad over de vraag of die verbondenheid met, die ontroering voor, dat ongrijpbare overstijgende “sociale” in ons, of dat niet een vlucht was uit de complexiteiten die ook mijn jeugd me heeft opgeleverd naar iets dat beter te rationaliseren en te beredeneren was. Maar hoe langer ik erover nadenk, hoe ouder ik word, hoe meer me dat raadsel intrigeert. Wat is het, dat mij en mijn emotionele leven in die mate heeft geleid naar iets waarop zo weinig vat te krijgen is als de wil van mensen om een groter samenlevingsverband te bouwen dan je met gekende relaties aan kan en dat die samenleving in orde moet zijn, regels moet kennen om te slagen. Harari wijst erop dat het succes van Homo Sapiens iets genetisch moet zijn, waardoor hij verhalen kan maken die de boel bij elkaar houden, dingen kan verzinnen als geld en fair trade, als oorlogsrecht, mensenrechten en democratie, hoe fragiel en misschien tijdgebonden ook, Door die capaciteit bestaan er nu geen andere mensen meer dan homo sapiens, staan we nu bovenaan de voedselhiërarchie en beginnen we in een tijdperk te leven dat geografen aanduiden als de periode die door de mens wordt gevormd. Misschien was het helemaal geen keus van meneer van der Laan en op een bescheidener schaal van mij, om zoveel leven, zoveel energie, liefde en aandacht te schenken aan dat verbindende, dat beschermende, dat rond het collectieve bestaan van mensen is gebouwd. Het is me te mechanisch, dat beeld van homo sapiens en de krachten in mij. Maar wat is het dat zoveel mensen ontroerde zondagavond? Was het de sterfelijke mens van der Laan? Was het iets dat te maken heeft met de herkenning van iets fundamenteels, iets wezenlijks in zijn uitspraken en ontroering? Als je het collectieve, het behoud van en het vechten voor de ontwikkeling van de samenleving als geheel, ontdoet van religieuze componenten, blijft er dan in veel mensen nog zoveel te ontroeren wezenlijk besef over dat veel mensen het eens waren met de gedachte dan Eberhard Wiegel maar moest hebben opgevolgd als “beste premier die Nederland nooit had”? En is democratie met al zijn vallen en opstaan, met alle risico’s op vreemdelingenhaat en protectionisme, met alle vatbaarheid voor het gekozen raken van idioten als Trump, Erdogan, Maduro, Orban e.a. die zichzelf zoveel belangrijker vinden als oplosser dan de grenzen van de rechtsstaat en de democratie, dan toch iets dat we voelen als iets dat groter en belangrijker is dan onszelf? Is iets dat lijkt op succes van die democratie dan zo ontroerend dat een burgemeester en een interviewer ontroerd en zwijgend maar een slok rode wijn nemen en wij met brok in de keel dan maar een brug naar die burgemeester willen vernoemen? Het glipt me er telkens tussendoor… ondanks dat ik er eigenlijk heel mijn leven aan heb gewijd….