Nou kom ik uit een nest van mannenbroeders. Voor zover ik in mijn middelbareschooltijd en studententijd politieke opvattingen had, zaten die in eerste instantie aan de linkerflank van de Anti Revolutionaire Partij. Naastenliefde/solidariteit, een overheid die helpt zorg te dragen voor armen en mensen die het niet redden. Men had het altijd over rentmeesterschap, je zorgt voor de aarde, de levende have en voor relaties tussen mensen die de toets des tijds kunnen doorstaan. Ja, uiteraard was er individuele verantwoordelijkheid, je moet alles doen om je talent te ontwikkelen. We werden ambitieus opgevoed, maar er was ook een sociale opdracht, een zorg voor het collectief, een zorg voor balans tussen ambitie en verantwoordelijkheid voor anderen.
In mijn studententijd kwam Joop den Uijl mijn leven in en die zorgde voor wat na de tweede wereldoorlog letterlijk de “Doorbraak” heette: je kon als linkse Christen prima terecht bij de PvdA, misschien zelfs wel beter dan bij de christelijke partijen. En, in die zelfde studententijd, de periode 66-70 met name, ontstonden allerlei nieuwe partijtjes, D66. PPR, DS70, een beetje meedeinend op de democratisering die over de universiteiten golfde. Ik kreeg college van PPR-kamerleden. En raakte geïnspireerd door Hans van Mierlo en Jan Terlouw
En vanaf dat eerste moment was mijn relatie met die club “dubbel”. Ik was ernstig tegen het “pragmatisme”. Ik zag wel dat de oude ideologieën kraakten (en nog) maar dat betekende nog niet dat dan ook maar alle principiële denken overboord moest. Bovendien had ik het gevoel dat een aantal van hen zich zo graag progressief noemde, dat ze niet eens in de gaten hadden hoe “natuurlijk” ze de neoliberale ideologie omarmden, zoals een vis niet in de gaten heeft dat hij in het water leeft. Individuele zelfbeschikking, individuele ontplooiing, ontkerstening van de ethische discussie naar een individualistische, aanvaarding van de markt als leidend principe en terugdringen van de overheid: allemaal liberaal, maar ze noemden het progressief en pragmatisch. Wat ik er mooi aan vond was de behoefte om de relatie tussen de overheid en de burger opnieuw uit te vinden. De “kroonjuwelen”: de gekozen burgemeester en liever ook minister president, een (gemengd) districtenstelsel en het referendum. Het was een partij die op dat front echt vernieuwend dacht en daarmee blijk gaf oog te hebben voor de zorg voor en het onderhoud dat de collectiviteit nodig heeft. Ik was het niet helemaal eens met die juwelen, maar vond de discussie belangrijk. Na het debacle met de gekozen burgemeester (Wiegel’s nacht) en nu de extreme populariteit van het referendum onder rechtse populisten zijn de kroonjuwelen opgeborgen. Maar er zijn oude die nieuw worden opgepoetst: de medisch-ethische kwesties. En nu wringt het veel harder tussen D66 en mij. En nog niet eens zozeer op de inhoud. Ik kan me prima vinden in bewegingen richting meer druk op donorschap, meer ruimte voor mensen die een einde willen aan een voor hen ondraaglijk zinloos leven, etc. Maar nu het de laatste kroonjuweeltjes geworden zijn, ontstaat er kramp. Er ontstaat iets onwrikbaar SGP-achtigs, iets absoluuts, iets zwarte-kousen-gelovige-achtigs. Ik vind het eng worden.
Het begon eigenlijk met de weigerambtenaren rond het homohuwelijk. Het is duidelijk dat als de wet bepaalt dat mensen van gelijk geslacht mogen trouwen een gemeente niet mag weigeren om de huwelijksvoltrekking te regelen. Dat is ook nooit gebeurd. Maar moet dat direct 1 op 1 worden doorvertaald naar individuele ambtenaren? Zijn dat ook praktisch ambtenaren (zoals beleidsambtenaren of directeuren) of burgers die tegen een kleine vergoeding voor bruidsparen de dag van hun leven regelen? Het laatste… Ik was er niet uit.
Sterker nog, ik heb als ambtenaar een aantal keren geweigerd een opdracht van een college uit te voeren omdat ik er tegen was, principieel heel erg op tegen. Dan is er meestal wel een ander te vinden die dat doet. En ik vermoed dat veel mensen het nu eigenlijk stiekem wel een beetje leuk vinden dat er rond Trump mensen lopen die trouw zijn aan de grondwet en niet aan hem…
Het “primaat van de politiek” is als je dat verabsoluteert een gevaarlijk beginsel en een teken van ernstige zelfoverschatting van veel politici. Vraag maar aan de door Erdogan ontslagen ambtenaren…. Daar hoort rustige nuance omheen, geen versimpelde kretologie rond ambtenaren. De laatste jaren is veel fout gegaan bij gebrek aan respect en aandacht voor de uitvoerbaarheid van beleid, zie Justitie, politie, belastingdienst de decentralisaties…. de ambtenaren moeten niet piepen maar uitvoeren, ook wat niet kan, als dit de enige politieke compromismogelijkheid lijkt?
D66 had uiteraard niet het alleenrecht op de jacht op christelijke weigerambtenaren. Hennis Plasschaert, jawel onze huidige VVD-minister van defensie, was er minstens zo fel op en ook op links kon men er uiterst ongenuanceerd invliegen. Maar het is wel een uiting van iets vergelijkbaars als we nu zien rond de vrijwillige levensbeëindiging: Wat in de liberaal/progressieve hoek wordt beschouwd als een stap voorwaarts in de geleidelijke overwinning op achterhaalde christelijke waarden wordt net zo hard verdedigd als de dogma’s van de oude mannenbroeders. Potten en ketels, soms herhaalt de geschiedenis zich in spiegelbeeld. Het spelletje Pechtold-Segers van twee weken geleden was daar een voorbeeld van. Pechtold die roept dat je wel zaken kunt doen met de CU als het over het kasboek gaat, maar niet over de bijbel, blijkt wel zaken te kunnen doen als het over het kasboek gaat en niet als het over het zelfbeschikkingsrecht van het individu gaat.
O die waarden, die liberale en die christelijke waarden: In die hoek hoor je ook in de strijd tegen terrorisme vaak uitleg over onze moderne waarden die het niveau van de individuele vrijheid om naar concerten te gaan, buitenlandse staatshoofden te beledigen of ontkleed op het strand te lopen weinig te boven gaan. Er wordt wel in zijn algemeenheid verwezen naar joods-christelijke waarden, maar die worden dus ook tegelijkertijd geleidelijk aangepast en gedeeltelijk afgeschaft of bestreden. Solidariteit, duurzaamheid, emancipatie van achterblijvers als kansarme moslim-jongeren, zorg voor het zwakke, zorg voor het goed en eerlijk functioneren van de collectieve sector (de rechtsstaat) het moet soms met moeite worden bevochten. In de retoriek rond extremisme hoor ik onze liberalen daar veel te weinig over. Dan moeten we normaal doen. Rot op…. Ook bij D66 kan dat stukken beter.
En zo langzamerhand krijg ik bij hun laatste kroonjuweel, het onderwijs, steeds vaker het gevoel dat men dat om electorale redenen hoog houdt. Wie scholieren en studenten bindt…. En ik begrijp slecht waarom D66 zo wint de laatste tijd. Ze worden er niet beter op. Maar ja welke stroming wordt nou wel beter… Ik kan nog wel een stuk of vijf van dit soort litanieën houden. Ga ik niet doen, vreest niet.
Ik geloof dat ik inmiddels helemaal klaar ben met D66, dus. Maar ja, met welke club dan…. Blijft het dan toch heimwee naar Joop?