Maandelijks archief: januari 2017

Domme zeventigjarigen

Wat ontgaat me nou eigenlijk? Veel, denk ik, ik denk misschien te moeilijk. Dat gejammer over America great again van Trump gaat meer over Trump zelf dan over America dacht ik, maar ook heb ik het wat zijn kiezers betreft “afgedaan” als de laatste stuiptrekkingen van “de witte man” die zijn wereld terug wou. Wat ik bedoel te zeggen is dat ik weinig intellectueel coherents kan ontdekken in de verhalen van de politicus, en bij zijn kiezers veel primitief verlangen naar de tijd dat de wereld nog een beetje overzichtelijk en duidelijk was en de blanke man het voor het zeggen had. Intussen zie ik Trump en zijn miljardairs werken aan een economische vernietiging van Mexico, dat achter een hoge muur vervolgens uit het zicht moet (en de muur moet eigenlijk vooral de VS onbereikbaar maken voor de Mexicaan die dankzij Trump ook nog zijn baan zal kwijtraken) en aan een verdere verstoring van het klimaat, zodat de hele zuid-oost-hoek van de VS over een jaar of 30 overstroomd zal raken. En daar stemt men op….

Maar nu zie ik daar een Engelse dame vertellen aan Europa dat men uit de EU stapt om dat Great Britain al great is. “Wij hebben de beste soldaten, de beste diplomaten, de sterkste banken, vrienden over de hele wereld, Wij zijn gelijkwaardig aan de EU”. En die dame is Prime Minister. En de EU moet sterk blijven en een eenheid, ook zoiets riep ze nog. OK gelijkenissen met Trump? Ja, Greatness en inconsistente verhalen, leugens in verkiezingscampagnes en een volk dat zich nog steeds superieur wil voelen aan de rest van de wereld. Maar waarom begrijp ik dit allemaal niet?

We hebben 70 jaar lang, sinds de tweede wereldoorlog, grote groeiende voorspoed gekend, vrede. We hebben cultureel veel uitgewisseld. Over de hele wereld werken universiteiten samen en zeker binnen Europa met zn vrije verkeer van personen hebben we veel kunnen profiteren van elkaar’s know how. Inmiddels maken ze in Japan en Duitsland de beste auto’s en de Britten en Amerikanen sukkelen daar met wat excentrieke, onderhoudsintensieve slurpauto’s wat achteraan, maar de wereld heeft geleid tot specialisatie. De Britten hebben hun Ferguson tv’s niet meer en wij zijn de scheepsbouw en de televisies ook kwijt, maar het is juist die taakverdeling die de voorspoed heeft geholpen. En het pijnlijke is dat dit niet kan worden teruggedraaid zonder grote economische risico’s, zowel voor het land dat zn industrie terug wil hebben als het land dat het dan weer kwijtraakt. Als het al kan. Ik geloof niet dat Detroit de investeringen kan terugverdienen die het zou moeten doen om kwalitatief in de buurt te komen van Volkswagen en Toyota. Ze lopen 30 jaar achter.

En nu treedt een hele generatie politici aan die het wantrouwen van de bevolking in instituties die te groot, te complex en machtig zijn geworden vertalen in onbeproefde beelden over een economische en politieke orde, die veel trekken heeft van een voorbije zeer risicovolle periode. Nationalisme en protectionisme, In gevaar brengen van krachtige internationale samenwerking binnen de NAVO en Europa. We keren terug naar een economische orde die meer weg heeft van wat er 90 jaar geleden was dan me lief is. En dan maar als politici het volk ervan proberen te overtuigen dat dit de manier is waarop ze het meest serieus genomen worden.

In de VS en het Verenigd Koninkrijk zijn het de conservatieven die aan een revival van een Great verleden werken. Zij zeggen dat links de gevolgen van de globalisering en het vrije verkeer van personen niet ziet en wil bagatelliseren. Zij zeggen dat die met de rug naar de realiteit staan. Maar naar welke realiteit heb je dan het gelaat gewend als je de motoren onder de vooruitgang kapot maakt, terug wil naar een soort autonomie die allang niet meer te verwezenlijken is, gezien de internationale economische en wetenschappelijke vervlechtingen? Gezien internet, waar de hele wereld kan meekijken hoe jouw 1 procent rijksten 80% van de rijkdom van de mensheid voor zich opeist en hoe? Hebben die mensen niet ook een realiteit die maar beter wèl onder ogen kan worden gezien? En waarom kunnen we elkaar dat niet uitleggen?

Er zijn momenten dat ik blij ben dat ik de rotzooi in economisch, politiek en klimatologisch opzicht nog wel kan zien aankomen, maar waarschijnlijk in volle impact niet meer meemaak. Ik begrijp niet dat wij, nu, babyboomers aan de macht, deze rotzooi willen creëren. En ik weet niet goed hoe we de verongelijkte massa die voor die rotzooimakers stemmen moeten overtuigen. En hoop ik op de veerkracht van de generaties die na ons komen. Dat die hun verongelijktheid kunnen vertalen in actie die wel goed is voor klimaat en vrede. Van de huidige zeventigjarige conservatieven moeten ze het niet hebben. Mijn leeftijdgenoten, ik wantrouw ze meer nog dan mijn eigen oordeel….

Taal-inflatie en kloof-creatie

En het is nog besmettelijk ook verdorie. Nee het is meer dan dat. Het is een soort genieten van kloven en rellerigheid en dat zo nodig graag aanwakkeren. Maar, de titel is dan weer in zoverre terecht dat je je elke keer weer iets verder moet overtreffen wil het nog binnenkomen. De boodschap moet telkens korter en in extremere taal.

Van de week organiseerde onze nationale Matthijs in DWDD een debat tussen Marianne Zwagerman en Dolf Jansen over de telegraafkoppen over criminele nep-asiel-aanvragers. Dat debat begon niet met de feiten, maar met de koppen en de boze tweets daarover. Toon gezet. Rel in scene gezet. De feiten waren dat er met name uit noord-Afrikaanse landen als Marokko en wat buren mensen naar Nederland komen om een oprotpremie op te strijken als ze na verloop van tijd worden teruggestuurd en in de tussen tijd een boel overlast veroorzaken. Het zijn er niet veel, maar de overlast is groot genoeg voor stevig protest vanuit bijvoorbeeld de Burgemeester van Groningen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Klaas Dijkhoff is tussen de opnames van de Slimste Mens door (vergeef me de ironie) een paar keer naar Marokko geweest om te praten over terugkeerregelingen, maar met dat soort landen is het lastig onderhandelen, vraag maar aan Asscher die de kinderbijslag naar in Marokko verblijvende kinderen naar een daar normaal prijsniveau wou terugdringen. Kortom, het probleem is ruimschoots bekend bij de politici, het staat op de agenda, er wordt aan gewerkt, In het debat hebben we deze feiten niet gehoord. Dat was kennelijk niet de bedoeling.

Dolf Jansen mocht aftrappen met de mededeling dat hij op Twitter een vraag aan de redactie van de Telegraaf had gesteld. Wat is jullie opzet en wat voor land willen jullie. Je kunt mij van alles op de mauw spelden maar dat is geen normaal begin van een rustig gesprek, Zowel de scherpte van de vragen als de keuze van het medium waren een duidelijk signaal van veroordeling en nauwelijks ingehouden woede of verontwaardiging, hoe lief en onschuldig Dolf er ook in de uitzending bij probeerde te kijken trouwens. Marianne antwoordde met een litanie dat links van alles uit het nieuws wou houden. Wat het journaal betreft en de kranten gaat dat niet op, want ik kende die feiten al van daar uit. Voor Matthijs kennelijk wel. Matthijs wees nog wat bedeesd naar het artikel en zei nog dat niemand daaraan aanstoot had genomen, maar dat het over de koppen ging, maar alsof er niets tot haar doordrong denderde ze door. Dolf begon vervolgens over Brexit-publiciteit en nog het e.e.a. en de ontsporing van het gesprek ging steeds verder. En daar zit je dan naar te kijken en dan moet je je na afloop serieus geïnformeerd voelen (wederom excuus voor de ironie, hij bijt inmiddels geloof ik). Maar meer kwaliteit had van Nieuwkerk niet in huis en hij deinsde er niet voor terug om ons dit wanprodukt voor te schotelen. En dit is niet een commerciële zender, maar de VARA. Ik vraag me af of er inmiddels wat mensen spijt hebben daar, moet haast wel, het niveau van de Telegraaf was dankzij het genuanceerde artikel onder de terecht gewraakte koppen beduidend hoger. Pot en ketel, als het maar rellen oplevert.

Het probleem zit naar mijn smaak niet alleen bij de koppenmakers van de Telegraaf. De Telegraaf wil de politiek beïnvloeden. Marianne zei dat ook met zoveel woorden, “als we dit verzwijgen gebeurt er niets in den Haag”. Nogmaals er werd niets verzwegen, en ook gebeurt er op dit punt dus van alles in den Haag maar de zwaar bevochten persvrijheid ging niet om de vrijheid tot actievoeren, zoals de Telegraaf ook bij het rekeningrijden deed en zal doen. Die strijd ging om openbaarheid en eerlijke “neutrale” voorlichting aan het kiezerspubliek. Dat is één. Daar is de Telegraaf niet van. Die wil het volk in actie zodat een probleem dringender op de agenda komt, De tweede kronkel zit hem in de gedachte dat smerige koppen er niet zoveel meer toe doen dan als om de aandacht naar een artikel te leiden. Iedereen weet inmiddels dat herhaling van extreem woordgebruik in korte statements van grote invloed is op de opinievorming. Trump heeft met deze strategie de verkiezingen gewonnen en de hoofdredacteur, die vriendelijke, licht genuanceerde, licht kalende meneer, hij zat vaak bij Pauw, O ja Paul Jansen, hij weet dit donders goed en keurt het goed.

Mensen laten we nou even niet schreeuwen naar elkaar. Mijn toonhoogte steeg dus ook al…. Er gebeuren dingen die we niet moeten willen en wat we vooral niet moeten willen is dat we er zo escalerend over praten en schrijven.

De clash dit weekend tussen Donald Trump en Meryl Streep was er ook zo één. Trump moest er direct overheen twitteren over “overrated actresses”. Een beetje politicus weet hoe men hiermee omgaat, niet, maar niet hij, we moeten maar wennen aan escalatie. Trouwens ook de grote Hiddema roert zich in debatten met kreten als actrices die in talkshows beter kunnen zwijgen. Je moest eens weten hoe vaak ik dat niet over advocaten heb gedacht, vooral omstreden advocaten. Maar ook hier weer, het probleem zit niet alleen bij de advocaat en de actrice, het zit met name in de marketing-afdeling van de mensen die hen telkens het podium geven: talkshows.

En dan de vete tussen Youp en Galjaard (en Wendy van Dijk) over het etaleren van menselijke ellende als amusement. Ik vind dat Youp groot gelijk heeft. Galjaard maakt het behoorlijk bont als er ook nog eens allerlei malle wurg- en zwijg-contracten onder liggen. Maar wat dachten we het familie-diner (EO) of de rijdende rechter (KRO/NCRV)? Alle drie keurige christelijke omroepen die pal staan voor ons fatsoenlijk met elkaar omgaan, toch? En we kijken er met voldoende mensen graag genoeg naar om die zooi voortdurend over ons heen gegoten te krijgen. Ook hier is sprake van een soort inflatie van respectvolle menselijke omgang. Ik vind het slecht.

Pieter Derks riep laatst nog dat hij de indruk had dat media, politiek en vloggers en dergelijke er alles aan doen om ervoor te zorgen dat we steeds meer “normaal” gaan vinden. Ik deel dat beeld. Het wordt normaal om elkaar het land uit te willen jagen, te verketteren. Normaal om te rellen tegen brandweermannen. Normaal een godsdienst of een groep mensen van een nationaliteit alle ellende in de wereld in de schoenen te schuiven. Normaal om rechters en bestuurders niet meer te vertrouwen. Normaal om een gehandicapte of een vrouw belachelijk te maken, te kleineren en te pesten. Normaal ook om arbeiders af te doen als white Trash en dom en hun belangen telkens minder zwaar te laten wegen dan de beurskoersen…
Mijn opa had toen ik 20 was en de rokken korter werden ook van die verzuchtingen. Zuchtende opa’s zijn van alle tijden. Maar deze keer mogen weldenkende mensen die iets begrijpen van hoe je wel een gesprek voert en het klimaat in een land prettig houdt, wel onderhand eens een keer opstaan. Finkers en Claudia gingen ons al twee oudejaarsavonden voor. Kom op…

(On-)liefde

Verwarde start
Er staat geschreven: “En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde”. De laatste woorden van paragraaf 13 uit de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs. Let op. Dit zijn dus niet de woorden van Jezus, maar van Paulus, zijn trouwe verspreider van wat hij dacht dat “het woord” was.
Ik schrijf hele vellen vol over geloof (de column (On-)geloof), de woorden hoop en liefde vallen niet. Daar moet iets zitten.

En dat begint met het gebod dat ik mijn naaste moet liefhebben als mezelf. Vanaf regel één direct in de problemen. Want, vroeg ik mij als knaap (al) af, heb ik mijzelf lief? Oei. Ik nam mijn bestaan aan als iets vanzelfsprekends, als een gegeven. I took me for granted. Ik zou mijn leven ook verdedigen tot de dood erop volgde, alle leven verdedigt zich met vechten of vluchten, en ik had ook wel wat met heroïek, maar niet uit liefde ofzo. Ik vond het als kind ook een hele opgave om me voor te stellen wat dat was, liefde. Iets wat moeders voor hun kind voelen? Dan had ik een rare. Ik had er een die erg van knuffelen hield als ik stil was en rustig, of haar soort spelletjes deed. Eentje waar ik een boel “apenliefde” van kreeg (zo noemde mn zus het later), maar waarvan ik wist dat als ik dat andere stukje van mezelf was, druk en eigenwijs, nieuwsgierig en ondernemend, dat ze dan niks van me verdroeg. Wat ouders naar elkaar uitstralen? Dan had ik rare. Tussen broer en zus? Dan waren wij raar. We waren er gewoon, in elkaars leven. Het was af en toe moeilijk en af en toe leuk. En we hoorden bij elkaar omdat we bij elkaar hoorden. Zo simpel. Maar liefde? Hoe ziet zoiets er dan uit? Wat voel je dan? Geen idee.

Vrienden? Vriendschap? Komt toch een beetje in de buurt van die liefde… Toen ik kind was? Nauwelijks. Er waren knaapjes waarmee ik op straat speelde en vocht. Op school had ik die niet of af en toe even eentje. Ook daar op straat was er die vanzelfsprekendheid, je woonde bij elkaar in de buurt dus trok je met elkaar op. En aan sommigen had ik een hekel. En op school: ik was een jaar jonger dan de rest en dus hoorde ik nergens bij. Niets verdrietigs, gewoon, zo was het. Dat ik later dingen ontdekte waaraan ik het woord liefde ben gaan plakken mag een wonder heten met zo’n start.

Het ligt niet alleen aan de start natuurlijk, het ligt ook aan de maatstaf. Paulus heeft met 1 Korinthiërs 13 een waar kunststukje gewrocht. Het begint met een soort ‘zet-je-schrap-stukje’. Al was je de vrijgevigheid zelf, verstond je de taal van engelen en wist je alles wat er te weten was, al had je een geloof dat bergen kan verzetten, en je had de liefde niet, je was niets. Toen ik het opzocht hoorde ik de trage woorden weer, inclusief kerkgalm en kon het bijna woordelijk meespreken. Het was ons Schiedammers kennelijk vaak herderlijk toegediend en dat zal dan vast nodig zijn geweest. Zo, ga er maar eens voor zitten gemeente: Dit bedoelen wij christenen met liefde. Het gaat dus om (citaat uit een niet al te moderne bijbelvertaling, hoewel moderner dan ik me herinner, vanaf vers 4):
4 De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen,
5 zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe.
6 Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid.
7 Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
8 De liefde vergaat nimmermeer; maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben; tongen, zij zullen verstommen; kennis, zij zal afgedaan hebben.
Ga dr maar aan staan. Waarschijnlijk bedoelde Paulus te bewerkstelligen dat er een soort verwondering ontstond, eerbied, voor liefde die zo groots was, zo goddelijk. Dat blijkt ook uit het einde waarin hij een beeld schept van een volwassen zicht op de liefde van God. Maar volwassen was ik nog lang niet. Ik dacht toen alleen maar aan de zoveelste bovenmenselijke opgave. Zo groots en meeslepend hield ik niet eens van mezelf, laat staan van een ander.

persoonlijk en algemeen
Er staat ook geschreven: “Toen al wist ik: een man spreekt net zo min over zijn bezwaarde hart als over zijn kromgetrokken gebeente” (Auke Hulst, Ik herinner me Titus Broederland p91). De verleiding om over “liefdes” te spreken ga ik hier dus verder uit de weg. Ik denk dat dit ook niet wordt bedoeld hier als we het over geloof, hoop en liefde hebben. Maar wat me dwarszit en toen al zat, is dat over liefde wordt gesproken alsof het iets is dat objectief is. Als een Platonisch idee, dat alle denken stuurt, terwijl wat je merkt van liefde iets is dat nauwelijks persoonlijker kan zijn. Paulus beschrijft hier iets wat sterk lijkt op zo’n platonisch idee, dat weliswaar de werkelijkheid stuurt, maar nooit ervaren werkelijkheid wordt. Toen ik 12 was, of 14, de tijd dat de liefde het piemeltje voor het eerst in een priapusje kon veranderen, wist ik nog niks over de ideeën van Plato. Het enige was dat het allemaal steeds verwarrender werd. En ook nu, nu het beeld van wat liefde is langzaam dichter naar het concept van Paulus is toegegroeid, kan ik het eigenlijk alleen maar persoonlijk formuleren…
De ontdekkingsreis van mijn jonge leven lijkt me trekken te hebben die veel jonge mensen meemaken. Eerst is er de verliefdheid. Er zijn personen die iets goddelijks krijgen, of iets engelachtigs, adembenemends, meestal tijdelijk en dat leidt tot een staat van vervoering die ervoor onbekend was. Daarna, komt er iets dat je geneigd bent liefde te gaan noemen. Randy Newman schreef in Faust de volgende regels (die ik al eerder citeerde): “Something in your eyes, makes me want to loose myself, in your arms”. Het kruispunt tussen liefde en verliefdheid. Het is niet de ander liefhebben als je zelf, je wilt dat je oplost in een ander. Alsof je incompleetheid wordt aangevuld en je tekortkomingen er dan ook niet meer toe doen. Het is een paradox die veel heeft van zowel jezelf volledig willen kwijtraken als een beter zelf willen vinden en scheppen met zijn tweeën. Een klus Sysiphus waardig en gedoemd om of sadder and wiser of in uit elkaar gaan te eindigen. Zo zie je, in algemeenheden over de liefde schrijven lukt me wel een beetje. Net als Paulus. Maar liefde, in mijn wereldbeeld toen was dat iets tussen man en vrouw of ouder en kind, en ik geef je op een boel briefjes, of die nou aan de Korinthiërs waren of niet, dat als mensen over het woord liefde denken dat het dan gaat over dat wat het doktersromannetje tot een tijdloos produkt maakt. Of over de moederliefde die uit alle beeldjes van Maria en Jezus spreekt. In de persoonlijke praktijk ook nooit zo onvoorwaardelijk als de iconen en beelden suggereren, onze psychiaters houden werk zat, maar…
Misschien heeft men, had ik, iemand nodig waarvan ik hield, iemanden, kinderen en kleinkinderen ook, om van mezelf te kunnen leren houden zoals ik van hen hield. Misschien is het in de bijbel voor veel mensen wel foutief, verkeerd om geformuleerd, moet het voor hen zijn: “leer u zelf lief te hebben zoals u een ander heeft leren liefhebben”. Maar dat is op de grens tussen persoonlijk en algemeen weer gevaarlijk…

De God van de liefde
Maar Paulus bedoelde dit vast allemaal niet. Hij wou, vermoed ik, voornamelijk duidelijk maken dat we van de strenge oud-testamentische God, de God der wrake, na Jezus waren overgegaan naar de God van Liefde. De liefde die vergeeft, bedekt, steunt en het goede wil. En daar begint bij mij het probleem. Zoals ik al in (On-)geloof heb uitgelegd is dat voor mij het narcistisch universum. De mens, die zichzelf ziet als toppunt van de schepping, als Gods eigen magnum opus, is zich zeer sterk bewust van zijn eigen onvolmaaktheid en onvermogen om volmaakt te zijn. Hij weet/vreest, dat zijn onvolmaaktheid afstraalt op zijn schepper. En dus, als de verliefde bij Randy Newman, wil hij zijn onvolmaakte zelf verliezen in de volmaakte Goddelijke liefde. En moet/mag hij leren daarvan zijn variant op aarde te realiseren.En zo is de onvolmaaktheidsparadox opgeheven. Dat is waar mijn geloof in de vraag of het christendom een spirituele stap op de goede weg was is gestopt. Het is juist de vervolmaking van het “Menschliche, alzu Menschliche” in dit beeld dat me tot op het bot achterdochtig maakt. Dit is geen liefde, dit is narcisme, (on-)liefde, zelfoverschatting, de mens als over-zichzelf-ontevreden middelpunt en hoogtepunt van een zelf-bedachte schepping: de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen…. Deze invulling praalt en blaast zich op. Of het is een prachtige paradox, of Paulus en al zijn volgelingen na hem raakten precies hier definitief de weg kwijt. Ik vermoed het laatste….

Hoed U voor Uw medemens
De achterkant van de liefde, dit. De mens kan de mens een wolf zijn. Het lijkt erop dat de Amerikanen er een gekozen hebben, een proletige potentaat met een gebrek aan inlevingsvermogen. Ik heb ook op mijn eigen pad er van een dergelijk soort wel een paar meegemaakt. Weest op je hoede, nou ja, een beetje dan, Maar wat mij altijd zo verbaasd heeft is dat de mensen die de kerk vertegenwoordigden met zoveel gemak in vijanden konden denken. Onze wapenen moesten maar door de heer worden gezegend, niet om mis te schieten, maar om de vijanden te doden. Christenen zullen waarschijnlijk in de geschiedenis de gelovigen blijken met het meeste bloed aan hun handen. Meer dan moslims, al proberen er wat van een opmars te maken nu. Er is zelfs een woord voor bedacht, de antichrist. Als ik iets als verwarde puber nooit heb begrepen is het dit, een god die liefde is en gelovigen die doden in naam van die liefde. Ik weet niet wat de brave reiziger en briefschrijver Paulus verwachtte in het verlengde van zijn meesterwerk over liefde. Niet dit toch, neem ik aan. Ik weet nog dat ik een keer had bedacht dat de grootste antichrist de christen zelf was. Hoed U voor de Christenen die….
Maar goed, verlaten we de opstandige puber, wat dan wel?

Wat dan wel
Eigenlijk is alles tegenstrijdig. Wat ik kan meemaken bestaat uit paradoxen. Zoals de ervaring in de Canyon, een diep alles omgooiend besef, bewustzijn van mijn nietigheid en tegelijkertijd een net zo ingrijpend besef dat ik het kon “bevatten” dat grootse, dat universum, dat alles.
Zoals tegelijkertijd een diep besef van mijn individualiteit, mijn “uniekheid”, en de kracht van de sensatie dat alles één is, druppels in de oceaan.
Zoals het besef hoe erg mensen verschillen en tegelijkertijd de sensatie dat we allen ook onderhevig zijn aan identieke krachtenvelden, doordrongen zijn van één energie en dat hoe verschillend de processen die we meemaken ook zijn in het perspectief van degene die ze meemaakt, het eigenlijk gaat om één doorlopend proces van een zich ontvouwende werkelijkheid door ons handelen.
Ik probeer kort te zijn, maar het wordt onhandig. Wat ik ook bedoel is dat dit soort besef, in alle paradoxale verwardheid, me een oneindig gevoel van “behoren tot” levert, van “thuis”, noem het liefde, in liefde opgenomen. Het stelt me ook in staat om er iets van door te geven aan de wereld.

Als ik dit soort algemeenheden toepas op mijn eigen leventje en bezigheden, ben ik altijd bezig geweest om de boel bij elkaar te houden, iedereen te laten zijn wie hij/zij is en gezamenlijk met elkaar op zoek te gaan wat dan het beste voor iedereen was. Niet kritiekloos dus, in tegendeel, iedereen die ergens deel van uitmaakt mag geholpen worden te leren wat dat betekent, binnen de eigen mogelijkheden en energie. Dat is mijn soort liefde misschien. Dat gewoon, we zijn er met zijn allen, hier, nu, en laten we er met zijn allen dan ook maar het beste van maken. Er is aanleiding genoeg voor aandacht en warmte, voor acceptatie en feedback. En dat er een paar handen vol tussen lopen die ik de hele dag wel wil knuffelen is dan mooi meegenomen.
De meeste van deze is de liefde, maar meer is het niet, misschien, voor mij, dan dit. Geen religie in ieder geval.