Maandelijks archief: augustus 2016

Vrijheid en de wet op behoud van verantwoordelijkheid

Het hoort natuurlijk bij de leeftijd ook, dat thema, dat nadenken over wat er nou veranderd is sinds ik jong was en wat er terecht kwam van waar we toen in geloofden. ik merk dat het me blijft bezighouden In de zestiger en zeventiger jaren hebben “we” ons bevrijd van een “verstikkend keurslijf”. Het keurslijf van de zuil en de sociale controle, van de suffe burgerlijkheid. Van vooroordelen over de man/vrouw-verhoudingen die ertoe konden leiden dat je ontslagen werd als vrouw als je trouwde. Bevrijd hebben we ons. Van jongens van stavast werden we vrij mens.
Ja?

Ik weet niet hoe het anderen vergaan is, maar ik heb van die vrijheid, die samenviel met mijn studententijd, genoten zoals een kind van nieuw speelgoed geniet. Groots, meeslepend en zeer egocentrisch. Zoals je alleen maar meer wilt na de eerste seks. Vrijheid was iets dat ik consumeerde, onderging, dat er ineens was en waar je handenvol van kon pakken. O, dat klinkt anders dan “we hebben ons bevrijd”. Dat is “maken” van vrijheid en niet consumeren ervan. En wie vrijheid maakt denkt erover na. Wie het consumeert geniet en stelt het nadenken uit tot later. Ik vermoed dat die “bevrijding” veel meer bijprodukt was van aanstekelijke en soms ludieke experimenten dan van een doordacht proces. En het resultaat ervan?
Geluk? Nou…

Ik vermoed dat er veel beweging vanuit verschillende krachtbronnen, (filosofie, kunst, nieuw ondernemerschap, nieuwe economische theorieën rond neo-liberalisme, rond de politieke “derde weg”, rond internationale grootschalige samenwerking en multinationaal ondernemen, nieuwe mogelijkheden van grootschalig data-gebruik in consument-manipulatie) samenvallend met dit nieuwe ego-centrische individualisme en het afbrokkelen van oude sociale verbanden tot iets heeft geleid dat we eigenlijk allemaal niet willen. Met afkalvende zorg, mantelzorgers tegen de burnout aan, lerarentekorten, grote prestatiedruk en identiteitsvraagstukken in organisaties. Met steeds meer verwarde mensen op straat. Met steeds meer mensen die niet begrijpen wat de politiek nog voor ze betekenen kan. Wie het moeilijk heeft moet de kracht in zichzelf zoeken. Je moet werken aan wat je (nog) wel kan ipv zuchten onder wat je niet (meer) kan. Het zijn oplossingen die in het zelfde symptomenpatroon vallen als waar de kwaal zelf mee pronkt. Individualisme en egocentrisme, op het narcistische af. Opkomen voor jezelf, houden van jezelf, optimaal ontplooien van jezelf, maak je niet druk over wat je niet kunt beïnvloeden… Als we het niet meer begrijpen vinden we citaten in deze geest van de Dalai Lama of van Einstein of Nietsche (Wat je niet doodt maakt je sterker), e.d. Maar, maatschappelijke problemen bestrijd je niet met het zelfde denken als ze veroorzaakt heeft. Er is geen sociale homeopathie.

Men probeert me wel eens uit te leggen dat Nederland nog steeds tot de toplanden behoort als het gaat om vrijwilligerswerk en mantelzorg. Ik heb nu geen cijfers paraat. Het zal waar zijn. Ik “bestuur” op mijn manier een instelling met 80 vrijwilligers. Op dit moment zijn er 250 vrijwilligers in Enschede voor de opvang van vluchtelingen, maar vluchtelingen zijn er niet. “Human kindness is overflowing” zong Randy Newman ooit. Nog steeds. Mijn gemopper boven is dus maar gedeeltelijk waar. Er is wel veel sociaals afgebroken en we consumeren ons suf, waar, maar er is toch nog veel van de spirit over waarin belangeloos voor anderen dingen doen en organiseren vanzelfsprekend was. We zijn nog steeds een zorgzame samenleving. Maar wordt dat niet langzaam minder? En die restanten zorgzaamheid mogen die dan worden gebruikt voor neoliberaal overheids-terugtreden? Die zorgzaamheid dient gestimuleerd en gefaciliteerd, dient aangevuld te worden door professioneel collectief gefinancierd kader. Laat ik maar even als voorbeeld nemen de toename van het aantal verwarde mannen die burgers, politie en hulpverleners het leven zuur maken omdat de overheid de psychiatrische zorg te duur vindt. Verwarde eenlingen die terrorisme aanstekelijk blijken te vinden. De toename komt enerzijds voort uit een steeds meer onherbergzame samenleving voor mensen met een iets groter barstje dan gemiddeld, anderzijds uit sterk gereduceerde opvangmogelijkheden voor mensen die de draad kwijt zijn, vereenzamen en doordraaien. Of het voorbeeld vereenzaming onder ouderen. Steeds meer kinderen wonen ver van hun ouders. Ouderen die hulpbehoevend raken en hun partner, neven, nichten en vrienden verliezen vereenzamen. Bejaardenhuizen zijn geriatrische ziekenhuizen geworden en de bejaarde moet gelukkig worden en blijven door zelfstandig te blijven wonen in zijn eigen huis met een minimum aan hulp. Ook hier weer, de combinatie van een maatschappelijke trend van individualisering en terugtrekking van het collectieve domein die tot problemen leidt. Een fitte oudere die vereenzaamt is snel niet fit meer en wordt snel zorgconsument. Sommige beleidstheorieën zijn echt grote illusies.

Het wordt echt tijd dat bestuurders in Nederland een handje hulp krijgen om zichzelf stappen terug te laten zetten op hun neoliberale pad van privatisering en individualisering. We moeten weer iets vinden en stimuleren dat mensen bindt en een collectieve sector maken die niet alleen aan symptomen morrelt van de zelfgebouwde neoliberale kwaal, maar werkt aan samenhang in de samenleving en de verantwoordelijkheid pakt voor wat er aan collectieve problemen overheen ligt….
Amen?
Nou…

Droom

Ik spring ergens vanaf, maar van wat en hoe en waarom is niet duidelijk. Als uit een vliegtuig zonder parachute? Er is geen vliegtuig, geen motorlawaai… Als van een rots in het water, maar er is geen rots en geen water. Er is alleen springen. Geen ‘vanaf’, geen ‘er in’. Alleen het verstand zegt dat er een begin is, een punt dat je verlaat, maar er is niets. Dat er een “naar beneden”, een valbreekpunt moet zijn, maar er is niets. Er is een wild kloppend hart en een dichtgeknepen keel, omdat springen loslaten is, houvast weg, iets tegemoet, dat niet wordt beheerst…
In het begin is het vallen zoals je vallen kent. Wind om je oren, het gevoel van beweging. Maar dat neemt af. De omgeving trekt nog wel langs, maar steeds trager. Of beweegt met me mee. En toch verandert wat ik zie. Eerst lijnen, blokken dingen. Dingen die ik niet herken maar wel dingen zijn. Ze steken tegen hun achtergrond af in schrille kleuren. Maar dan vervagen de vormen, worden vloeibaar, ze lossen op als inkt in water, als stoom in de lucht. De kleurcombinaties zijn absurd.
Het hart wordt rustig en de adem normaal. Het angstige vloeit ook weg, lost ook op. Dan komt het moment dat ik niet meer weet wie of wat er ademt, alles tegelijk? Alles voor mij? Ik in de cadans met alles? Klopt mijn hart wel? Is er niet een langzaam pulseren dat mij omvat en doortrekt, meeneemt? Ben ik er nog wel? Zijn mijn vormen ook opgelost als een druppel roze inkt in gelei?
De tijd valt weg. Geen idee hoe lang dingen duren. Een vaag besef dat tijd iets is dat er normaal is en nu ontbreekt. De rust is volkomen. Dan is er iets van binnen dat vraagt of het ooit ophoudt, dit geluk, dit niet vallen, niet zweven, niet ‘zijn, maar ‘deelhebben aan’, samenvallen met alles. Niet ‘zijn’ omdat er geen individualiteit is, geen grens. Geen zelf, geen ik. Dat iets van binnen schroeft mijn keel weer dicht. Wat als ik niet terug kan? Ik zweef als een dode astronaut in de ruimte; er is niets om me aan vast te klampen of tegen af te zetten. Er is niets dat ik kan doen om invloed te hebben op waar ik ben en waar ik heen ga. Er is niets, ik ben niets, ik ben angst… En word wakker.

Na mijn spirituele ervaring in the Canyons, meer dan 25 jaar geleden, waar ik mijn zelfbeeld en beeld van de omgeving moest loslaten om dat landschap, die “tijd”, die spiegel van onze nietigheid in het universum, te laten binnenkomen, na dat half-verdrongen en misselijk-makend moment, heb ik deze droom in meerdere varianten minimaal twintig keer gehad. Verspreid over meerdere jaren. Ik heb m zeker drie keer in documenten beschreven die de tand des tijds en computercrashes niet hebben doorstaan. Dit is de gemeenschappelijke essentie. Van de week had ik m weer…
Wat is dit? Is dit simpel verwerken van een verrassend, beangstigend moment? Nog steeds, na al die tijd? Was het zo bepalend en schokkend voor mijn ikje? De vorm ervan heeft weinig te maken met de te verwerken belevenis. De essentie, verlies van houvast, van ‘zelf’ wel.
Wat is dit? Is dit een visualisering van wat ik na dat moment echt ben gaan ervaren als de spirituele essentie van mens-zijn? De essentie is deelhebben aan, grenzeloos mee pulseren in, de essentie van het universum. De rest is illusie, ijdelheid, kwelling des geestes, najagen van wind… een vergeefse godsdienstoorlog… een narcistisch dieptepunt.
Waar was ik? Was er een ik en een waar? Was er een soort beleven van de essentie van het zelf, het zijn? Ontdaan van irrelevant doel en richting, ontdaan van individualiteit zoals wij dat definiëren?
Of is dit ook een illusie van een dromend brein dat voortdurend nieuwe verbindingen test en verbindt met oude en zelfs de slapende dromer voor de gek houdt? En is dit een zo hardnekkig spoor daarin dat het na 25 jaar nog steeds terugkeert? Geloof ik niet, denk ik….
Zodra ik ga nadenken over dat beeld, versplintert het, gaat het kapot, verliest het glans en betovering. Glans en betovering die er wel waren in de Canyon en bij het wakker worden. Glans en betovering, maar ook de angst van een “ik” dat dreigde te verdwijnen, terugvocht, elke keer weer, eerst in de auto naar Phoenix, later op de rand van m’n bed. Alleen, merk ik, steeds minder bang. Steeds minder bang voor het vervagen van de illusie…