Maandelijks archief: mei 2016

Toppers

Wie neemt (in de media) pratende voetballers en politici nog serieus? Ik al tijden niet meer. En misschien veel te vaak ten onrechte. Ik zal proberen iets uit te leggen van hoe dat komt.

In de leuke documentaire-serie “ondersteboven” zag je hoe in het begin van de jaren 1960 politici nog onderdanig werden bejegend door de pers. “Excellentie mag ik U iets vragen? Nee? Dank U”. Brandpunt was trots die serviliteit doorbroken te hebben. Het journaille werd daarvoor niet met een kluit in het riet gestuurd, er was niet eens riet, laat staan kluiten. Toen Willibrord Frequin en Aad van den Heuvel de ban braken ontstond het riet. De kluiten ontstonden nadat politici mediatraining kregen van ex-journaille dat voor het geld ging en bij PR-bureaux ging werken. Iedereen krijgt tegenwoordig mediatraining. Geen Stijl heeft nog even puberaal geprobeerd nieuw riet te scheppen (zie de beroemde Vogelaar-vlucht-klucht) maar afgezien van een soort “persoonlijkheids-afgang” leverde dat nooit extra info op.

Soms zie je een knul van twintig, doodmoe na een voetbalwedstrijd vragen beantwoorden van een journalist die zelf nooit gevoetbald zal hebben. Dat sportjournaille knikt “intelligent” mee als ze antwoorden krijgen als: “Ik dacht dat we in de eerste helft wel genoeg kansen creëerden, maar in de tweede helft vergaten we te voetballen. We zetten onvoldoende druk op de bal. Na hun eerste goal liepen wij achter de feiten aan. We kwamen twee keer terug uit een standaardsituatie, En dat hadden we in de laatste minuten nooit mogen weggeven.” Als het betreffende knaapje gescoord heeft, vond hij dat hoogstens belangrijk voor het team. Ik vermoed dat hij als hij zijn hart had gelucht wel begrijpelijk had geweest. Dan had hij iets gezegd als: “in de eerste helft verknoeiden we onze kansen, maar in de tweede helft waren zij verdomme gewoon een stuk beter, We kwamen er niet meer aan te pas. We gaven de moed op. We hebben twee gelukkige goals gescoord, maar zij hebben uiteindelijk terecht gewonnen”. En als ie had gescoord had hij iets geroepen over dat als hij blijft scoren en de ploeg blijft verliezen, hij volgend jaar wel bij een andere club speelt. De essentie is, dat het journaille zo gewend is geraakt aan het soort onbegrijpelijk en sociaal-sportief wenselijk gelul dat ze zich met deze kluiten (die als de uitspraken van Cruijff welhaast van een hogere intelligentie lijken zo onbegrijpelijk zijn ze) door het riet naar hun redactie spoeden en ons erop vergasten op de buis. (En voor meer interviews zie onze site roepen ze dan trots).

Onder politici is het niet veel anders. Wie kan zich iets ‘lekkers’ voorstellen bij de gedachte dat het kabinet en in concreto Rutte en Asscher samen “de rit uitzitten”. Dat klinkt dubieus vervelend. Maar we knipperen niet eens met onze ogen als we het horen. Of wie raakt er echt verontwaardigd als een kamerlid weer eens “onvoldoende is geïnformeerd”. Dat worden ze per definitie, ze krijgen al een overdosis en die is al bewust gescreend op overbodigs. En daar gaat dagelijks wel iets mis. En “bungelende ministers”? Van der Steur krijgt gemiddeld een keer per zes weken vrijwel de gehele oppositie over zich heen, inclusief moties van treurnis en wantrouwen, hij bungelt zich wezenloos, maar hij “zit” er nog (nee als minister waar het gevangeniswezen onder valt, hij “zit niet” maar op het pluche) en regeert door, Als het over niet-geloofwaardige politici gaat heb ik het niet over mensen als Wilders of Trump. Die zijn zo extreem ver van de feiten bezig dat ze hors categorie zijn. Nee ik heb het over “serieuze” politici die blijven uitleggen dat de nieuwe verzorgingsstaat gekenmerkt wordt door maatwerk op lokaal niveau en uitgaat van wat mensen in hun eigen netwerken zelf kunnen, want zelf iets kunnen is goed voor de trots en dat is goed voor de gezondheid. Politici die niet weten waar ze het over hebben, uitgaan van onbewezen beleidstheorieën, mantra’s herhalen over de markt, of over zelfredzaamheid, of over het onderwijs voor de toekomst. Politici die om een standbeeld te verdienen “hervormingen” bedenken om iets te repareren wat niet kapot is en het daarmee kapot maken, zoals de thuiszorg en het onderwijs.

Er zijn veel mensen die politici niet (meer) geloven. Dat is ook vaak een ongeloof dat voortkomt uit egoïsme. We willen allemaal onze belangen gediend zien, en wel nu en direct. We willen allemaal onze angsten weggenomen zien, en wel nu en direct. Steeds meer mensen zijn de overheid gaan “consumeren”, in plaats van als burger daaraan bij te dragen, De (nood?)kreet van Kennedy: ask not what America can do for you, ask what you can do for America” wordt nog steeds actueler, maar ook steeds minder gehoord. Steeds meer politici proberen de ontevredenen een stem te geven en hun kamervragen daarop af te stemmen. Mijn ongeloof hangt daarmee niet samen. Mijn ongeloof hangt samen met riet en kluiten, met beeldvorming, mantra’s en achterhaalde ondeugdelijke beleidstheorie en nog ondeugdelijker beleidsuitvoering. Zie het disfunctioneren van de politie, er is nu een rapport uitgekomen, nog echt publiek uitgekomen ook, maar een jaar of zes lang heeft Opstelten geroepen (en zijn ministerie laten roepen) dat er vooruitgang was en men “er bovenop zat” terwijl de politie door idioot ambitieuze grootschalige reorganisaties uit het lood werd geslagen. Dat soort ongeloof. En dus moet je letten op wat politici en sporters zeggen als ze niet praten, om te begrijpen wat ze willen zeggen….

En dan zien we nu het VVD-smaldeel uit dit kabinet voor een groot deel mal uitgedost genieten van de Toppers. Van wie? Toppers? Zo noem je je toch alleen als je dat niet bent? Wat is dat voor een statement? Ik gun iedereen zijn smaak. Vroeger was het dixieland bij de VVD. Prima. Maar wat is dit nou voor een statement? Rutte die Schubert en Bach speelt op de piano. Staat daar met een glitterhemdje en strikje… Is dat een boodschap? Of is dat nou gewoon genieten? Laat je nou zien dat je gewoon ook één van ons bent (of probeer je dat?) of is dit net zoiets als ik zou hebben bij het stierenvechten, je vindt het walgelijk, maar het is aan de andere kant in een bepaald opzicht ook wel geinig om een keer, ja hoogstens één keer, … die adrenaline… en ja ik vind porno walgelijk, maar er is ook een opwindende kant aan…. guilty pleasure, vooruit eens per jaar en dan vooral omdat ik het zo fout vind? En eigenlijk geperfectioneerd fout, steengoed fout. Geperfectioneerde leegte als kwaliteit weet je….Wat moet ik hier nou uit afleiden? Zijn zij (of willen ze zeggen dat ze zijn) net zulke toppers als de Toppers? Nee ik bedoel niet in de zin van al dan niet elitair, maar gewoon, authentieke kwaliteit of het gebrek eraan? Is kwaliteit ondergeschikt aan de beleving, de boodschap en de emotie van erbij horen? Ik had al zo’n moeite om ze serieus te nemen, Maar als we naast het gehamer op kapotte beleidstrommels ook nog dit soort media-boodschappen serieus moeten gaan nemen, haak ik helemaal af… Toppers… populisme in de muziek… Hazes kon het op een hele muzikale eerlijke en knappe manier, Toppers, dit is show, leeg ritueel, niet doorleefd, maar effectbejag, gemaakt, niet echt. Wat een raar statement…. De VVD houdt koers??? Ik kan me er echt helemaal niks bij voorstellen en wil het eigenlijk ook niet meer. Toppers nondeju, leegte achter de facade, glitter, voor de gek houderij, effectbejag, hoe krijg je het verzonnen… Zijlstra? Hennis? Mark………..

Tijd

Men is een kind van zijn tijd. Zeker. Je kan moeilijk anders. Maar wat gebeurt er als je ouder wordt? Ik weet dat ik vroeger met enige regelmaat me niet alleen een tikkeltje gedragen voelde door de golven van de tijd, maar er zelf ook actief in meebewoog. En dan heb ik het over wat ik belangrijk vond, wat ik anders wou, waar ik bij wou horen. Wat ik mooi vond. En eigenlijk kon ik dat vaak beter een beetje achteraf plaatsen dan op het moment zelf. Regelmatig mocht ik ontdekken dat ik “niet de enige was” met een bepaalde state of mind. Nu voelt het soms alsof ik het contact met “de tijd” verlies. En vraag ik me af of ik dat gevoel deel met m’n leeftijdgenoten of ….

Tijd is een vreemd ‘ding’. Veel van mijn leeftijdgenoten vinden dat de tijd steeds sneller gaat. Ik niet. Soms wel meestal niet, is beter. Het is eigenlijk intrigerend dat mensen dat zo ervaren: hoe minder je er nog van hebt, hoe sneller het door je handen glipt, als een zandloper waarvan de hals stiekem in verloop van tijd wijder wordt zodat het zand steeds sneller opraakt. Als dit een breed gedragen ervaren is, is het eigenlijk cynisch dat de menselijke geest dat met je doet. Maar ik ervaar het anders. Het is een soort relativiteit.
Wat ik meen te zien is dat voor andere mensen, vooral jonge, werkende mensen, alles steeds sneller gaat en intensiever wordt. Je telefoon en tablet geven je voortdurend de mogelijkheid om in contact te staan. Via mail en sociale media dendert je omgeving bij je binnen, met informatie, vragen, eisen en druk om iets (mee) te doen, te reageren. De aandachtscycli voor lezen en informatie verwerken worden korter. Vernieuwingen volgen elkaar steeds sneller op. Ik zie hun levens hectischer worden, oppervlakkiger. Ten opzichte daarvan wordt het mijne in relatieve zin steeds trager. Ik heb wel tijd om na te denken, maar heb dan niet de informatie en de druk van die anderen die niet de tijd hebben. De kans dat we langs elkaar heen schieten groeit.

Als ik zie wat er gebeurt op het nieuws ervaar ik dat steeds vaker als ‘geen nieuws’. Elke dag is er wel weer een morele uitglijder van Donald Trump te melden bijvoorbeeld. Dat het een draaiende narcist is was al maanden geleden uitgekauwd. Desondanks vinden tv-makers en krantenredacteuren het gelul van die zieke man elke dag opnieuw interessant, omdat de markt het vraagt en ze hun kijkcijfers en oplagen opgestuwd zien als ze aandacht aan hem schenken. Hem een fenomeen noemen is hem een fenomeen maken. Ik zie dat zich in mijn hoofd een dagelijks groeiend mengsel van afkeer en desinteresse tegenover dat soort ‘nieuws’ voordoet. De verbinding van het oude brein met het kloppend hart van de tijd verflauwt. En laat ik het dan maar niet hebben over de mate waarin ik het meeste amusement als volstrekt onnodig over the top ervaar. Ik heb voor het eerst sinds jaren weer eens naar een songfestival gekeken en me verbaasd over de mate waarin matig getalenteerde jonge zangers volstrekt verloren gingen in een veel te grote context met teveel opdringerige visuele effecten. Het was een showfestival waarin de muziek verloren ging. En gezien de kwaliteit van de meeste muziek was dat nog niet eens erg ook.

Het tempo-verschil tussen de actieve generatie en mij maakt dat ik de huidige tijd als hijgerig, oppervlakkig, en onnadenkend ervaar. Ik zie veel mensen zo snel tot meningen en daden komen dat ik vermoed dat ze door te hoge druk worden gestuurd en dat we dan ook meer te maken hebben met ‘overleven’ dan ‘doordenken’, En dat maakt dat het niet alleen als hijgerig (bij mij) binnenkomt maar ook egocentrisch. Dat moet wel, als je op overleven staat en geen tijd hebt voor bezinning. In de hectiek is iets wat normale sociale weerstand was een bedreiging geworden voor het realiseren van je targets… . Het is altijd normaal geweest dat bijna niemand altijd zijn zin krijgt in een complexe samenleving. Nu is dat een issue dat op sociale media met enige regelmaat tot hufterige uitbarstingen leidt. We willen allemaal gezien en gehoord en belangrijk gevonden worden, in onze tijdgeest, maar dat is een ‘we’ waar ik niet meer bij hoor. Niet alleen heb ik die behoefte veel minder, ik word ook steeds minder vaak belangrijk gevonden, soms tot mijn opluchting, soms nog tot enige frustratie als ik iets nog wel belangrijk vind.

Wat er dus gebeurt is dat ik steeds afstandelijker word tegenover de tijd waarin ik leef. Ik maak de terugkeer van het nationalisme en de verheerlijking van eigen volk en cultuur niet meer echt mee. Ik zie verloedering van internationale solidariteit tot handelsverdragen waar de armen zogenaamd van meeprofiteren, maar alleen goed zijn voor multinationals. Ik zie narcisten gedragen uitgroeien tot despoten. Ik zie Europeanen bang worden voor een paar handen vol vluchtelingen. Het is ‘mijn’ tijd niet meer en hij zal mijn tijd dan ook wel duren langzamerhand. Maar de spiegel daarvan is, dat dit er in mijn geval ook toe leidt dat ik steeds afstandelijker word ten opzichte van mezelf. Want wie ben ik zonder de draaggolf van mijn tijd?

Wat is ‘aandacht’ als het niet de aandacht is van degene die iets te doen heeft? Wie iets maakt verliest soms het besef van tijd. Wie aandacht heeft, maakt iets op de draaggolf van de tijd(geest) in die tijd, hij is verbonden. Wie niets meer hoeft verliest op een andere manier verbinding met en besef van tijd. Dan doet het er niet toe of het donderdag is of vrijdag. Dan doet het er niet toe of wat oma breit ooit afkomt want het zal niet worden gedragen met hoeveel aandacht ook gemaakt. Wie dan breit, of wiedt, of leest of schildert, of kookt heeft tijd om naar zichzelf te kijken als, ja als wat? Als een iets, ok beetje meer respect, als iemand die tegelijk en samen met die tijd steeds meer ego verliest? Is het zo dat zolang je in het leven staat, midden in, dat je jezelf ervaart als een centrum dat in minstens één van de brandpunten van de tijd staat ? En dan nu als oudere, buiten dat brandpunt, zichzelf steeds minder als maatstaf, als lens ziet waardoor hij naar de wereld kijkt? En was dat niet vroeger de definitie van wijsheid? Die afstandelijkheid, dat relativerende, dat de tijd hebben voor het zien van de context van al het rennen en willen?

En is het dan nu zo, dat door de toegenomen tijdsdruk en hectiek, door de toegenomen hoeveelheid te verwerken informatie die wijsheid obsolete wordt? We worden als mastodonten steeds vaker gevraagd om te zwijgen en in dat zwijgen zal de wijsheid schuilen. Wie weet….