Dat het in 2016 maar allemaal Kloten van de Bok mag worden….

Als sociaal mens ben ik nooit echt goed uit de verf gekomen. Ik heb een hekel aan massale bijeenkomsten en rituelen hebben mij altijd met een mengsel van verbazing en afkeer vervuld. Het heeft iets te maken met een ervaren dat als ik wat ik individueel proef van het leven inruil voor wat je meemaakt op de “golf van velen” ik iets essentieels kwijtraak vermoed ik. Iets waarvan het me verbaast dat anderen dat graag lijken te willen kwijtraken… Maar dat zal ik wel verkeerd zien.

Die zwakte heeft er toe geleid dat ik socioloog ben geworden vermoed ik. Een socioloog is een soort antropoloog van zijn eigen stam. Die afstandelijkheid tot wat mijn eigen stam doet is de bron vermoed ik. De rituelen die mij altijd het meest hebben verbaasd, zijn die van de donkere maanden. De antropoloog in mij heeft al eerder opgemerkt dat in de zware ouwe tijd, de angst voor de dood en de kou, voor niet te eten hebben en te drinken een zwaar stempel drukte op het najaar. De donkere maanden zijn ook maanden van betrekkelijke inactiviteit. Er groeit weinig, het is kort licht genoeg om te jagen. Je gaat nadenken over het leven. En nadenken over het leven beangstigt… of niet?

In onze donkere dagen, we hebben feesten waarin kinderen langs deuren trekken voor snoep, waar we cadeautjes uitwisselen, waar we lichtjes aansteken, met vuurwerk boze geesten verjagen, waar we hopen dat in het maagdelijk witte landschap zonder boze geesten een maakbare wereld ontstaat zonder kou, honger, ziekte en dood en ellende, en met carnaval vieren we onze opkomende bronst na zes weken (noodgedwongen oorspronkelijk?) nog zuiniger aandoen met ons eten, door ons voor te doen als een ander en het dagelijkse masker van beschaving te vervangen door een speelser: Zit er een lijn in?

Ik vermoed dat we in deze maanden af en toe bang worden en als we bang worden kruipen we bij elkaar. In de hoop dat dat wat ons bedreigt dan weer bang wordt van onze massaliteit en afdruipt. We kruipen bij elkaar en gaan dingen doen die ons afleiden van wat we zien als beangstigend, als vermoeiende en bedreigende herhalingen in de cyclus van het leven. We gaan met elkaar hoopvol zitten doen met lichtjes en knallen. We organiseren feesten om onze heiligen en voorouders gunstig te stemmen. We organiseren feesten om elkaar wat te kunnen geven zonder gezichtsverlies voor de arme ontvanger. En gaan hoopvol lopen doen dat als we ons verkleden en een masker opzetten dat we een stuk aantrekkelijker zijn om de aankomende lente mee te vieren dan zonder. Als we maar knallen en muziek maken, verjagen we de geesten waarop we anders geen grip hebben. Rituelen zijn heel vaak pathetische pogingen om de realiteit van het leven niet onder ogen te hoeven zien. Die realiteit is dat “life sucks”, uit zinloze, zich herhalende, cycli bestaat en angstig maakt. Denken we.

Ik heb maar één jaar, ik was 13 denk ik, meegedaan met vuurwerk. Het boeide me totaal niet. Kerst zei me niks. Het was een extra kerkgang, waar ik me toch al nooit blij bij voelde toen ik kind was. Carnaval, ik ontdekte het pas echt toen ik ging studeren, heeft me altijd tegengestaan als het feest van de onechtheid en de verschrikkelijke muziek. (En dat terwijl carnavalsgangers me probeerden te overtuigen van het omgekeerde, het feest waarop je eindelijk eens het masker van de beschaving grotendeels mocht afleggen en…). Alleen Sinterklaas, als feest waarop ik mijn geliefden mocht plagen met vileine gedichtjes… Zou ik nou echt zo jong al, hebben aangevoeld dat al die feesten en rituelen lege, “ijdele”, vluchtpogingen zijn? Een beetje misschien. Maar het heeft ook te maken met een soort besef dat ik me niet echt vermaak op die momenten, het niet echt naar mn zin heb. Op mijn 17e, in het eerste jaar van mijn studie, eindigde ik altijd op feesten om 1 of 2 uur achter de bar en als organisator van kots-opruim-ploegen en meisjes-naar-huis-breng-escortes. Ook als ik geen bardienst had. Als ik me ervoor met de pick-up had bemoeid. Ik heb kennelijk een basale angst om mezelf te laten gaan en te verliezen in een grotere sociale context als feesten met drank (toen nog alleen drank), muziek en dansen die beogen om je van jezelf te verwijderen… en toe te treden tot de vergetelheid van de massa. Kennelijk had ik al jong het idee dat niet het gewone leven “sucks” en beangstigt, maar het massale “vergetele” leven.

Maar ja, we doen een beetje mee he. We wensen ieder jaar weer opnieuw, op een betrekkelijk willekeurig moment in de tijd, iedereen gelukkig nieuwjaar en prettige feestdagen. En dat gun ik ook iedereen. Maar of die malle wensen van mij er nou toe doen? Ik zou net zo goed iets kunnen sturen als “Allemaal een verschrikkelijk klotejaar gewenst”. Wie weet, als het leven nou toch steeds anders verloopt dan wij wensen…….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *