22 november 1963, een illusie armer?

Op 22 november 1963 werd Kennedy op Dealey Plaza in Dallas vermoord. Toen ik daar ik daar in 1989 was stond er een markering op de weg, de plaats waar de open auto reed toen de schoten vielen. Het verkeer raasde er gedachtenloos overheen en langs. Ik heb een tijdje wezenloos naar die plek staan kijken. Voor velen in de wereld stierf er toen niet alleen een mens, maar een, één, belichaming van een droom. Die andere, Martin Luther King, die eerder dat jaar zijn beroemde “I have a dream” speech hield tijdens de mars naar Washington, zou later ook worden vermoord.

Het was een beetje een bijzonder jaar dat 1963. Vooral denk ik door die speech van Martin Luther King. Zo’n speech die niet alleen door zijn inhoud iets van hoop gaf, maar ook omdat hij gegeven werd tijdens een van de grootste demonstraties ooit, en live werd uitgezonden op tv. Het leek een kantelpunt. Bob Dylan zong daar ook. Zijn hit van toen, ‘Blowin’ in the wind’, riep de vraag op of en wanneer de mensheid zou weten wat hen te doen stond. (Dat zou vast niet lang meer duren dacht ik…) Ik denk dat Europa (eh ik) hem daar zo’n beetje ontdekte. Er hing iets in de lucht. En van dat wat in de lucht hing was Kennedy voor ons hier in Nederland ook een beetje het symbool. En we vergaven hem zijn oubollige ‘Ich bin een Berliner’ van eerder dat jaar (goed dat hij niet in Hamburg op bezoek was) en zijn Varkensbaai-invasie twee jaar ervoor. Daar stond een man met de droom dat er mensen naar de maan zouden gaan. John F Kennedy belichaamde optimisme en vooruitgang, maakbaarheid en zelfvertrouwen. Voor mij in ieder geval wel.. 17 was ik.

Hoeveel van je eigen verlangen en energie stop je in zo’n projectie? 1963 was het jaar waarin ik eindexamen deed na een volstrekt dwarse en eigenzinnige individuele voorbereiding die me grote ruzie op school had opgeleverd. Ik ging op kamers wonen, in Amsterdam. Ik werd lid van een studentenvereniging en ontmoette allerlei boeiende leeftijdsgenoten. Het was een soort bevrijding, de toekomst lag open. Ik ging naar mijn eigen maan. Ik leerde zingen van Joost den Draaier en leerde discussiëren van Joop den Uyl. Mijn leven ging beginnen.

Op die studentenvereniging waren wat wetenschappelijke oriëntatie, cultuur en vooral muziek betreft er eigenlijk twee grote stromingen. De ene was Europees. De jongelui die van wijn hielden, van letteren, van klassieke muziek hielden, en als het echt op het randje moest zijn, Franse chansons desnoods. De andere oriënteerde zich Angelsaksisch (techniek en economie) en vooral Amerikaans. Ik zat in het Amerikaanse kamp. Ik geloof dat Anneke Grönloh in 1963 4 nummer 1 hits had (Paradiso en Brandend Zand herinner ik me nog), maar Elvis en Cliff hadden er ook meerdere. Ik zat in de kroegcommissie als hulpje en barman, en als hulpje bij de muziek voor feesten. Vandaar dat ik me van sommige dingen nu nog herinner dat het 1963 was, Limbo-rock van Chubby Checker en ten tijde van de moord op Kennedy stond Triny Lopez op nummer 1 met If I had a hammer (the hammer of justice, the bell of freedom yeah, the song about love between the brothers and the sisters, all over this a land). Oh wat hadden veel Amerikanen toen graag een hamer willen hebben. Op die feesten kwamen de wijndrinkers die van andere muziek hielden ook wel. Maar dan om met domme barbaren als ik te discussiëren of de “Boze Brel” –Jaques Brel had een aantal anti-bourgois-chansons gemaakt rond die tijd- niet meer te zeggen had dan die folkflapdrol van Dylan. “Don’t think twice its allright” was mijn favoriet (over de onvermijdelijkheid van het dingen achter je laten). Toen. Maar niet alleen die muziek. Ook die King en Kennedy.

Nee, als ik in die tijd, mijn eerste drie studentenmaanden, ergens op “dreef” was het op die golf van verandering en hoop die toen door Amerika rolde. Het was de protest-tijd van Dylan. Zijn omslag naar versterkte gitaren en liefdesliedjes moest nog komen in 1965. Later, in 1968 (Parijse studentenrevolte) en 1969 (Woodstock) kwam een tweede golf hoop en optimisme over de wereld. Die eerste van toen was veel kleiner, maar iedereen weet het nog dankzij Martin Luther King. Maar wie in of op die golven gezeten heeft voelt na jaren nog kippenvel van hoop en zelfvertrouwen, van “weten” dat je de wereld ging veroveren en veranderen. Er is door onze generatie zoveel over geouwehoerd dat de volgende generaties het niet meer konden aanhoren. En terecht, als er iets is wat we niet hebben kunnen vasthouden en zo maar konden doorgeven (en vooral en zeker nooit hebben kunnen waarmaken) was het dat. Die hoop, op vrede, gelijkheid…. Spelende kinderen en bloemen… Het was een golf, of twee, en niet meer dan dat, zoals er een golf was toen Obama zijn eerste verkiezingen won met Change en Yes we can. Daarmee die speech van King uit 1963 waarmakend. Een golf. We zitten nu in een andere… van clowns met onzin-dromen, die dromen van landen met hekken erom en gekken die aan de leiding dreigen te komen omdat ze geloofwaardig lijken voor een ontheemde kiezer… Ook die golf zal voorbijgaan, hoop ik…

Wat er in mij gebeurde op die 22 november 1963? Weet ik dat eigenlijk nog wel? Ik denk me te herinneren dat ik het pas de dag erna hoorde. En het Amerika van hoop en zelfvertrouwen viel van zijn voetstuk. Voor zover ik het nog weet. Ik weet nog dat tijdens de bardiensten de wijndrinkers me konden overhalen voor een avond gitaarmuziek (luitsuites) van Bach of het Requiem van Mozart of zelfs Jaques Brel. Ze plaagden toen even niet. Alsof ze zelf ook iets waren kwijtgeraakt. Geleidelijk aan ging dat, dat omvallen. Niet zomaar ineens, boem, maar het was glijden en rollen. De twijfel over wat er daar echt was gebeurd, over de doodgeschoten moordenaar die nooit heeft kunnen bekennen. LB Johnson, qua uitstraling en bezieling ongeveer het tegendeel, sleepte de wereld Vietnam in. Maar op die dag zelf? Dat moment in november 1989 daar op Dealey Plaza (een paar dagen ervoor had George Bush sr de verkiezingen gewonnen, een nieuwe opmaat naar oorlogen zou later blijken, ook geen humeur-stimulans) ging er iets huiverigs en leegs, iets verlatens door me heen. Iets zonder veel woorden en zonder grootse gebaren. Ik had geen behoefte aan bloemen leggen o.i.d. Ik denk dat ik toen eigenlijk dichtbij het gevoel van toen zat. Beduusd en ondersteboven. Gedesoriënteerd… Er was iets kapot gevallen wat ik me nog niet realiseren kon en langzaam tot me doordrong… Daar 26 jaar later opnieuw. En nu, weer 26 jaar later, ik kan nog steeds makkelijk bij die hoop en dat optimisme. Dat we in Nederland de cultuur nog kunnen redden, dat het klimaat toch op de agenda komt van burgers, dat we toch vluchtelingen zullen opnemen en gaan zien dat we veel meer moeten doen voor het eerst door ons uitgebuite deel van de wereld. Maar er kan ook zomaar weer iets omvallen. In Parijs, Brussel of Berlijn, of Libanon of Mali. Je suis.. un Berliner, une fille de Mali, un citoyen de Bruxelles… Ook.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *