Crisis in Enschedese cultuur? En wat doen we er zelf aan?

Wat doen wij er eigenlijk zelf aan? Wij van de cultuur in Enschede (en Hengelo en zo…). Wie op dit moment een beetje door de oogharen heenkijkt ziet Artez Enschede verschrompelen, ziet HET Symfonieorkest wankelen. Hoort dat de opera het alleen zal redden als ze samengaan met de opera zuid, maar die willen niet. Hoe goed gaat het met Atak? En met de Twentse Welle? En met de beeldende kunst? En met het muziekkwartier als het aanbod via de opera en het orkest zwaar gekort of omvallend is en …. Hebben we straks twee prachtige gebouwen, een boel steen, staal en glas, als voornaamste afnemer van het cultuurbudget? Wij in de cultuur, we kunnen wel voor hulp om ons heen kijken, maar de bron van het probleem zit in de economie en de reactie van de Europese overheden daarop en vergroting van de afhankelijkheid van dat soort hulp vergroot dus ook onze problemen waarschijnlijk.

Ik heb in mijn werkzame leven een boel soorten reacties gezien op dit soort externe stress, waarbij overleven in het geding is. Er is niet een vast patroon en er zijn reacties die loodrecht op elkaar staan. Vaak zijn er combinaties van reactiepatronen die niet erg doordacht en succesvol zijn. Maar laten we er eens wat op de rij zetten:
a. We keren de blik naar binnen en gaan beheersen en beschermen. We gaan op de kleintjes letten, risico’s mijden. De oorzaak kwam van buiten en dus moet daar ook maar de oplossing vandaan komen. Wij moeten overleven, dan maar dunner en strenger en steeds meer vanuit het eigen gelijk en belang
b. Het hemd is nader dan de rok. Als wij moeten bezuinigen, tja, dan onze toeleveranciers ook maar. Dat er dan toeleveranciers kapot gaan is triest, maar niet jouw probleem. En als dat collega culturele instellingen zijn, tja, dan krabbel je maar iets langer je achter t oor, maar toch
c. We worden ondernemend. Dat dit een vak apart is en niet elke cultuurbaas dat in huis heeft, markten en kansen kan inschatten, gevoel heeft voor vraag-elasticiteit…. Jammer (ook van het overheidsgeld, maar vooral van de teloorgaande inhoud) als het fout gaat. Wie onderneemt heeft geld nodig en leent en hangt zichzelf op, op den duur, als je talent voor muziek of beeldende kunst groter blijkt dat je ondernemerschap
d. We worden elkaars concurrent. Ik zal het al die tijd wel verkeerd begrepen hebben, maar één van de eerste ondernemende stappen van het bedreigde orkest was ondernemen rond opera, het terrein van zijn eveneens bedreigde buurman de reisopera. Maar we kunnen ook allemaal in dezelfde sponsor- en fondsenvijver vissen zonder elkaar te verwittigen.
e. Schaalvergroting. Defensieve schaalvergroting, bijvoorbeeld twee theaters fuseren, of twee poppodia, en ze tegelijkertijd beide in stand houden, onder de vooronderstelling dat je op overhead bezuinigt maar regie krijgt op de concurrentie en programmering: ik vermoed dat er meer voorbeelden zijn van mislukking door interne ruzies e.d. en waarbij uiteindelijk de subsidiërende overheden met de schade van de garanties en de slecht functionerende gebouwen zitten, dan succesplaatjes, en meestal omdat de scope teveel gericht is op kosten en organisatie en niet in het bredere culturele palet inspiratie zoekt.
f. En je kan altijd nog kiezen voor een offensieve publiciteitsstrategie. Reclame maken. Kijk ons eens goed zijn, terwijl we worstelen en de draad kwijt aan het raken zijn, in de hoop dat niemand t merkt

Maar er is een zevende, waar ik meer in geloof. Daarvoor moet ik even terug in de geschiedenis. Enschede heeft een rijke historie op het gebied van cultuur en met een relatief pittig accent op muziek. En de cultuur is al eerder bedreigd geweest door economie en overheidsbeleid. Na de oliecrisis in de zeventiger jaren was het ook niet makkelijk. Alleen (ik werkte toen nog in Enschede en zat daar dicht bij) bestond er veel overleg en samenwerking tussen de mensen die verantwoordelijk waren voor het scala aan culturele instellingen. Er werd echt letterlijk vormgegeven aan een verbonden culturele infrastructuur, waarin de instellingen en de daar werkzame mensen konden meeprofiteren van elkaars aanwezigheid en activiteiten. Die kracht ging zover dat er om die cultuurleiders heen wel eens gesproken werd van “de culturele maffia”. Omdat ze zagen dat ze het van samenwerken en symbiose moesten hebben in hun “aller” bedreigde biotoop.

Ik ben nu een jaar voorzitter van de Muziekbank Overijssel, een stichting die veel mensen kennen als de CD-uitleen in de bieb. Ook een stichting in zwaar weer omdat de bibliotheken in zwaar weer zitten en dreigen zich ons niet meer te kunnen veroorloven (en dus worden we slachtoffer van overlevingsstrategie b.). In mijn kennismakingsronde langs de nieuwe culturele voortrekkers (ik ben nog lang niet zo ver dat ik iedereen heb gesproken) kijken de meeste mensen me wat verbaasd aan als ik vraag of we nog steeds op één of andere manier als culturele instellingen samen proberen die verantwoordelijkheid voor dat culturele klimaat vorm te geven. Bijvoorbeeld op een manier die uitgaat boven samenwerken rond evenementen en specifieke feestelijke momenten. Wat we eraan doen om elkaar door de crisis heen te trekken. Ik hoor niet zoveel. Ik hoor op dit moment in ieder geval niet de bereidheid en drang tot meer samen, niet tot een naar buiten duidelijk zichtbaar verantwoordelijkheid nemen voor meer dan je eigen toko alleen, niet tot het samen het voortouw nemen in deze sector…. Jammer.
Ik ben maar voorzitter van een kleintje (als wij dit niet overleven en daar ziet het jammer genoeg naar uit is dat maar een rimpel in vergelijking tot Artez, orkest en opera) in de gevarenzone en geen kunstenmens. Maar ik zou graag meer zien van en ben ook graag bereid om te helpen bij het tot stand komen van die zichtbare gezamenlijke verantwoordelijkheid. Van de politiek hoeven we het niet te verwachten. Ik ben er altijd al wat huiverig voor geweest om van de politiek visies te verwachten die gaan over hoe het in de kunst verder moet. En met een VVD-er in Enschede aan het kunstenstuur hebben we daar ook een bestuurder zitten, die bestuurt vanuit het adagium dat de visie en het ondernemerschap uit de sector zelf moet komen voor zover ik hem ken. Zullen we?

We hebben een minister die in verkiezingstijd het advies van de Raad van de Kunst citeert dat de grote, door het Rijk gesubsidieerde gezelschappen moeten aantonen hun wortels en levende verbindingen te hebben in de steden waarin ze gevestigd zijn. Wat weerhoudt ons om bij elkaar te komen en zo’n biotoop te maken. Niet door concurrentie of bezuinigen over elkaars rug, of de andere bovenstaande strategieën, maar door samen te werken en rond de “ inhoud” samenhang te scheppen. Zullen we?

Bijvoorbeeld door directeuren en leden van raden van toezicht, mensen met ideeën enthousiasme, de eerste keer een beetje overzichtelijk in aantal, 15 of zo, een zaterdag bij elkaar te kruipen, een toekomstschets te maken, of drie. En dan na wat verdere uitwerking iets doen wat de politiek altijd graag andersom doet, een hoorzitting houden waar de sector aan de politiek uitlegt wat ze van hen wil, nee nu dus andersom, wij maken de ideeën en we nodigen de wethouders en raadsleden uit de gemeenten om ons heen uit, de gedeputeerden en statenleden uit Zwolle, zakenlieden met sponsorneigingen… ze kunnen aan ons komen vragen op welke wijze ze ons kunnen helpen om die ideeën waar te maken en bij te dragen aan een vruchtbaar en duurzaam cultureel klimaat in Twente. Volgens mij zijn we aan zet, zullen we? Meine, Albertjan, Judith, Kees, Arnoud, Willem Jaap, Gerard, Henk, Hans, Herman, Nicolas, Harm en …. Kom op, ik help wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *