Maandelijks archief: januari 2015

Tempus edax rerum

Uit de metamorfosen van Ovidius. De tijd die alles vernielt, verslindt en verteert. Alles beweegt, verandert en slijt. Toen mn moeder nog leefde kende ik duizend gezichten van haar. Als waren het twintig fotoalbums vol. Nu ze al een tijd gestorven is, kan mijn geheugen nog maar een stuk of twee drie “foto’s” reproduceren. Van de laatste tijd dat ze leefde. En eigenlijk geen eens foto’s, meer abstracties als een karikatuur, een samensmelting van al die beelden tot een paar. Mijn grootouders zijn terug tot één foto. Stemmen, ik kan ze niet echt meer terughalen, geuren idem. Het spannende is dat mensen met Alzheimer juist alleen nog in staat zijn dat oude te vinden. Voor mij is dat devoured by time, op dit moment.

Philippe Claudel laat een man in ‘de rivier der vergetelheid’ zichzelf aan de oever van de Maas onder dikke lagen verdriet en herinnering uit opdelven, nadat zijn geliefde aan kanker overleden was. Hoe het verdriet bleef, maar alles van zijn vriendin langzaam abstract werd, alle belevenissen samenvloeiden tot die paar die sleutelmomenten waren in hun relatie. Hij woonde in zijn rauwe rouwtijd bij een hospita die haar man in de eerste wereldoorlog verloren had. Een vrouw bij wie rouw en trouw zo haar identiteit geworden waren dat het leek of ze niet meer leed.

Sleutelmomenten in mijn leven, zijn mijn herinneringen daaraan ook gecumuleerde abstracties van allerlei eromheen? Ik vermoed van wel. Al die mensen die jarenlang belangrijk voor me waren en die ik nu niet meer zie… Ik denk dat ze weer belangrijk worden als ik ze weer echt zou ontmoeten, nu zijn ze abstracties geworden die soms nog behoorlijk intense warme gevoelens kunnen oproepen, maar niet meer concreet aan iets gekoppeld en zeker niet meer vanzelf belangrijk.
Maar meneer tijd verslindt meer. Ik kan mezelf dus niet meer terughalen van toen ik 17 was, of 30. Noch als beeld, tenzij ik letterlijk in oude albums ga zitten bladeren, noch wat ik toen dacht of wat me erg bezighield, waar ik slecht van sliep. Wat ik nog weet is dat ik altijd erg impulsief was. Mijn horoscoop staat vol met “vuur”, met inspiratie en de opwinding van het laten ontstaan van nieuwe dingen. Ik kon me altijd zo snel en enthousiast verbinden met klussen, onderwerpen en mensen. Nu ik bijna zeventig ben is ook veel van dat vuur verteerd, verwaterd, of heeft het zichzelf verteerd, of is het geblust door de urine van de tijd. Dit is een abstractie. Ik weet dat dit een beeld was van mezelf. Ik kan die vurigheid nog maar zelden echt terugvinden, wel de vasthoudende verbinding, het vastbijten, maar de passie.. Ik kan me niet voorstellen dat ik wat er nu gebeurt vroeger als passie zou hebben herkend. De tijd heeft dus ook iets verslonden dat ik zou kunnen betitelen als “vroegere identiteiten”, oude ikken.

David Bohm had het in zijn wetenschappelijke werk (natuurkundige in de eerste helft van de vorige eeuw) over “the unfolding en enfolding reality”. De werkelijkheid ontvouwt zich voortdurend. Wat zich ontvouwt wordt enerzijds bepaald door natuurkrachten, maar anderzijds door het denken en handelen van levende wezens en vooral mensen spelen daar een steeds grotere rol in. Terwijl de werkelijkheid zich voor je voeten ontvouwt en je uitdaagt tot handelen, vouwt hij zich achter je weer op, (of in, als je dat mooier vindt klinken). Ik heb altijd begrepen dat hij daarmee de tijd als dimensie van de werkelijkheid aanduidde en zo Ovidius citeerde of van argumenten voorzag. Het is ook een beeld dat je kan laten begrijpen wat “leven in het moment” betekent. Jouw bewust ‘zijn’ op dat moment, kan je laten handelen en draagt bij aan wat zich voor alles en allen ontvouwt. Later in de dialogen met Krishnamurti (the ending of time) wordt dat tijdsbesef van Bohm veel vager dan ik het eerder meende te begrijpen. Daar is “tijd” een illusie van het ego-gestuurde denken. De illusie van het afgescheiden zijn van de rest, een illusie die het ego helpt om zich te oriënteren in dat wereldbeeld dat het ego rond zichzelf heeft geconstrueerd. En wat hem ook steeds verder van zichzelf (als één met alles) lijkt te verwijderen.

Tempus edax rerum, de tijd die alles verslindt, verslindt ook zichzelf. Ze zeggen dat de tijd sneller gaat als je ouder wordt. Dat is voor mij alleen waar bij dingen die kapot gaan en waarvan ik vind dat ze niet zo snel kapot hadden horen gaan en die ik dan plotseling al jaren blijk te hebben. Bij mij gaat de tijd niet sneller, maar vervaagt hij eerder. De tijd dat mijn kinderen klein waren ligt niet veel verder weg dan de tijd dat mijn oudste kleinkinderen begonnen te praten. De tijd verslindt ook mijn eigen belangrijkheid en de eventuele opwinding erover. Ik meen dat ik mijn oma heb horen zeggen (maar het kan ook zomaar een recentere oude dame op de tv zijn geweest): “soms sta ik helemaal vrolijk op omdat ik ineens besef dat ik vanmorgen dit of dat pijntje niet voel”. Hoe sterk kan je jezelf en wat je tegenzit relativeren. Wie ouder wordt zou wel eens gelukkiger kunnen worden als hij zichzelf als slachtoffer van tegenslagen kan relativeren, dat dat beeld van zichzelf als ‘volmaakt’ (of beter als volmaakt moeten zijn, of het volmaakte vol vuur veroorzaken in de zich ontvouwende werkelijkheid) door de tijd verzwolgen is. Maybe the weak are the best in coping…and will they inherit the earth

kippen

Het is nog fris. De dauwdruppels liggen nog op de tuinstoelen voor het huisje. Er hangt een mengsel van geuren, zoals natte aarde en gisteren gemaaid gras. De nog wat magere zonnestralen verwarmen wel, je krijgt zin om buiten te ontbijten. In de verte loeit een koe. Bij de buren legt een kip luidkeels een ei en de andere kippen tokkelen zachtjes tegen elkaar. Je kent dat gevoel? Zo aan het begin van een nieuwe vakantiedag vol plannen? Om ook buiten de vakantie dit soort gewaarwordingen te kunnen krijgen namen we kippen. Veertig jaar geleden toen we nog in Haaksbergen woonden.
Het was niet omdat het leven leeg was of zo, zonder kippen. We hadden al twee katten, Kobus, de hond was dan weliswaar overleden, maar er stond al een volière met tropische vogeltjes in de tuin, binnen een kooi met een dwergpapagaaitje en we hadden ook een aquarium. En we hadden werk, alleen nog geen kinderen, nog net niet. Onze kater, Plurk, was een notoire jager, maar hij heeft de kippen alleen gepest, door er hard naartoe te stuiven en er vlak voor in te houden terwijl ze hard kakelend uit elkaar stoven. De groenteman had t geregeld, de kippen en een oud hok van een boer die aan het stoppen was. Nynke heeft in die zomer toen ze één jaar was de kuikentjes door de tuin zien scharrelen. Toen we naar Enschede verhuisden hebben we de kippen weggedaan.

Na een paar jaar in Enschede, duur huis, drie kinderen, steeds minder vakanties, begon het vooral bij Els weer te kriebelen. Awel, ik heb een kippenhok gebricoleerd, met ren en leghok. En we hebben weer kippen opgescharreld. Vier en een haan net als in Haaksbergen. Alleen, van die kuikentjes kwam het niet. Na de eerste nacht kregen we bezoek, van de buurvrouw. Het ging niet om haar, maar om de buurman. Het was niet dat hij er zomaar een hekel aan had om een haan te horen kraaien. Nee. Het was zijn diepste ziekmaker, zijn heftigste bron van verontwaardiging en moordzucht. Hij was die morgen om zes uur ziek en woedend opgestaan en naar zijn werk gegaan met de onuitgesproken vraag in zijn ogen toen hij zijn vrouw aankeek: Doe er wat aan….jij, ik kan het niet meer.
U werkte op de universiteit, maar was in zijn hart en gedeeltelijk feitelijk ook musicus. Jazz. Hij had een bandje, dat het huisorkest was van het jazzpodium in de stad. Hij had platen gemaakt en trad regelmatig op met Amerikaanse bassisten, zangeressen of trompettisten. U had de leefstijl die daarbij paste. Spelen tot diep in de stille nacht, ook alleen, maar soms met vrienden. Hij werkte vaak s avonds of in het weekend aan artikelen en had daardoor van de universiteit de ruimte gekregen om laat te beginnen. Het nachtbraken werd op het werk niet geremd. Door hanen wel. Vooral s zomers, als hij tegen zonsopgang naar bed ging en de hanen hun eerste vreugde uitten over de beginnende dag, kwam er van slapen niets meer terecht. U woonde toen ergens anders, naast Gerrit. Ik kende Gerrit van de oudercommissie. Een administratief organisator, die twee passies had: kweken van krielkippen en het organiseren van tentoonstellingen van kippen, vogels, kleine dieren, maakt niet uit. Gerrit was in al zijn vezels een kippenman, die ook graag prijzen wou winnen met zijn kippen en dus secuur fokte. En voor fokken heb je haantjes nodig. Hier botsten twee werelden vol passie. De liefde voor de haan en de morgen versus de liefde voor muziek en de nacht. En het was ook duidelijk wie er zou sneven: de man met slaaptekort. Want haantjes van krielen hebben de gewoonte om niet alleen bij zonsopgang te kraaien, nee, die “gilkippen” zoals U ze noemde, doen het met tussenpozen zo lang het licht is.

Maar U vocht terug. Het kon niet zo zijn dat zo’n idiote hobby van de één het leven van de ander zo zou kunnen ruïneren. Hij vertelde me het verhaal nadat de beheerder van de kinderboerderij me had uitgelegd hoe en hoe laat ik het best de haan kon vangen en toestemming gaf om de steen des aanstoots in de avondschemering over het hek te gooien. U regelde een taperecorder en een richtmicrofoon en posteerde zich op het balkon. Het was eind juni en een uur of vier in de morgen. De haan, nee de hanen, Gerrit had meerdere koppeltjes, deden hun best. Hij propte daarna zijn oren weer vol met watten, trok de dekens over zijn hoofd en probeerde vergeefs wat te slapen. Om negen uur was hij met zijn opname bij het politiebureau en deed aangifte van burengerucht en gezins- en levens-ontwrichting zo noemde hij het als ik me goed herinnerde. Hij was er tegen die tijd slecht aan toe, had wallen onder de ogen en vertoonde zoals hij zelf zei , paranoïde gedrag. Hij schrok voortdurend, had woedeaanvallen en functioneerde op het werk slecht. Het muziekseizoen was -gelukkig- ten einde. Hij had de indruk dat hij ook niet meer spelen kon. De ontreddering droop er zo af dat de dienstdoende agenten met hem te doen hadden en zijn klacht serieus oppakten.
Een paar weken later installeerde een agent op U’s balkon de nodige apparatuur. Een bandrecorder, maar ook een decibelmeter e.d. De boedel werd de volgende morgen door een andere agent opgehaald. Twee dagen later kwam er een telefoontje van een nogal boze politieman. Het geluidsniveau was niet boven normen, maar wat de deur rond U’s klacht dicht deed, was dat het gekraai op de band van U niet overeenkwam met het gekraai op de politieband. De agenten hadden Gerrit gesproken, die uiterst vriendelijk en zoals altijd flegmatiek had gereageerd en had gezegd dat hij zijn buurman altijd al een beetje nerveus vond, maar dat hij geen zin had om een punt te maken van al die nachtelijke muziek. De politie vond dat ze misbruikt was voor het slechten van een vervelend opgeklopt burenruzietje en zag in U duidelijk de aanstichter ervan. Gerrit, die van al die opnamen niets wist, had in de twee weken tussen de twee opnamen, zijn prijskippen goed kunnen verkopen en was begonnen aan nieuwe koppeltjes van een wat ander ras. En dat wisten U en de agenten dan weer niet. U heeft zijn huis verkocht en het 2-onder-1-kap-huis gekocht, waarvan wij later de andere helft kochten. En was naar eigen zeggen pas een jaar weer in normale doen, toen hij op die ochtend werd wakker geschreeuwd door mijn “verdomde gilkip”. Hij sprak opeens met hoofdletters en keek of hij me zou aanvliegen, een glas wijn dempte de woede snel.

Maar het was nog niet gedaan. Van onze vier kippen gingen er drie leggen. Er was er één die een beetje baasje en politieagentje speelde, opzichterde. Het was overduidelijk geen haan, zoals je snel ziet aan staart en kammen en zo. Gewoon een kip. Die in de tweede lente bij ons in de tuin voor het eerst probeerde om in het ochtendgloren een haan te imiteren. Els en ik waren er doorheen geslapen, het was zacht en ernstig mislukt zo bleek later, zo niet U. Hij belde die avond vanuit een andere plaats. Hij was gaan logeren bij vrienden. Maar hij was woest en verdrietig. Dat we nou toch, ondanks alle verhalen en het in zijn ogen oprecht gemeende begrip onzerzijds, toch, hoe haal je het in je hoofd Judas, toch weer een haan… Ik was net wakker genoeg om in lachen uit te barsten en duidelijk te maken dat ik vier kippen had en geen haan. En dat hij zich niet zo… en dat was dan weer nog verschrikkelijker tegen zijn zere been, kortom, het was geen telefoongesprek waarin bruggen werden geslagen. Het misverstand en ergernis en wantrouwen en, en… klotste tegen de plinten en was geheel wederzijds. Maar één ding was duidelijk: een keiharde eis dat die gilkip zou worden verwijderd of onthoofd. Ik heb die middag Gerrit gebeld.
Gerrit bevestigde dat bij een koppeltje kippen zonder haan er, gedragstechnisch gezien, wel eens geslachtsveranderingen optraden. Zo’n kip ging dan alle dingen doen die hanen ook deden. Werd agressiever, probeerde de andere kippen te bevruchten en ja, je raadt het al, probeerde dan ook te kakelen. Sommige kippen lukt dat na oefening heel aardig zei Gerrit. Het is een kwestie van afwachten tot de politie ook bij mij zou staan met een bandje. We zijn die middag maar weer naar de opzichter van de kinderboerderij gegaan en hebben de dames een dag later in de schemering over het hek gegooid. Ik wou eerst het wonder van de kraaiende kip zelf horen. Het leek er (nog) niet op, maar ja wat doe je… goede buren en verre vrienden en zo… In het gebricoleerde hok hebben we nog een tijdje marmotten en konijntjes gehad, tot een marter het hele zootje uitmoordde. Het hok werd ook opgeruimd. Ik schat 1985. Sindsdien waren we kiploos tot deze zomer. U woont er niet meer, nieuwe buren, nieuwe kansen.

Els heeft ze –fonetisch dan- haaiesint, vaajelet en rooozzz genoemd, onze drie kippen. Geen haan dus, gezien l’histoire d’U en geen behoefte aan kansen op herhaling. We hebben ze voor een zacht prijsje gekocht bij een raskippenkweker, die zag dat we het niet deden voor de prijzen op tentoonstellingen. Het zijn Antwerpse Baardkrielen, waar een haantje van een Vechtkriel te dicht bij in de buurt heeft gelopen om ze ooit nog ergens op een vereniging te kunnen laten zien. In het najaar gingen ze leggen. Daar heb je ze toch voor? Gratis eieren? Nou gratis…. Wat je daar niet allemaal naar toe sjouwt… (Voor 3 mini-eitjes in 4 dagen, gemiddeld… per kip dan. Okee, het levert dus al gauw 20 eitjes in de week op) Nou, meel, mais, graan, maagkiezel, geperste brokjes waar “alles” inzit behalve grit en die maagkiezel die ze nodig hebben om graan en mais te kunnen verteren, grit met veel kalk voor de schaalvorming, maar die brokjes willen ze alleen eten als ze sterven van de honger, meelwormen, plaggen uit de hoek van de tuin, fruit en groenten… en natuurlijk stro in het leghok en beukensnippers op de grond, en oja, het kippenhok zelf natuurlijk… Volgens mij moeten we nog tien jaar dagelijks gratis eieren eten voor we de investeringen eruit hebben, maar allee.
Twee weken geleden bleef Violet (ja Els kan ze uit elkaar houden, ik niet) op het stro zitten in het leghok. Ze zat op vier eieren, waaronder dus minstens twee van haar zussen. En hoopte op een onbevlekte ontvangenis. Een paar dagen later schoof Rooozz aan. Allebei een paar uur per dag op één ei, want we haalden ze elke dag weg. Na ruim een week zaten ze alle drie binnen. De eerste week hebben we Vaajelet alleen gezien als we de eieren kwamen stelen, maar na een week kwam ze er smorgens even een minuut of tien af om te eten en te drinken. Toen ze met zn drieën zaten te teuten in het leghok, zagen we ze wel veel vaker. Na een paar dagen hadden we ze weer terug en scharrelen ze weer door de ren, trappen plaggen kapot en horen we ze weer –eigenlijk deed Els het daar dus voor, vakantiesentiment- met dat langgerekte thaooooook tegen mekaar praten, maar geen uithalen meer, want eieren ho maar. De dames zijn van de leg, maar wel vreten, jongen. Als ik bij de Welkoop weer voor een paar tientjes voer en troep sta af te rekenen en naast de pinautomaat die stapel eierdozen in de aanbieding zie staan, denk ik Sodeknetter, wat voordelig, maar ja
De uitdrukking ” als een kip zonder kop” kan zonder evidente gevolgen gewoon ook worden vervangen door “als een kip met kop”. Rooozz was broedse dame nummer 2 en Haaiesint kwam als laatste een beetje half gezelschap houden. Na een dag of twee weer met z’n drieën in de ren, zit nu Haaiesint trots op een berg stro. Zonder ei(eren) in het nest, want niemand legt nog. Dit is niet meer hopen op een bijbels wonder, de onbevlekte ontvangenis, dit staat qua wonder nog een treetje hoger. Een wonder boven wonder. Ik geef de hoop op kippenverstand nu volledig op….

Charlie Icebucket

De titel ontstond zojuist tijdens het stofzuigen en is een uiting van wat al dagenlang schuurt en kennelijk een symptoom is van mijn behoefte om afstand te nemen. Omdat ik niemand (nou ja een paar maar, blijkt straks wel) wil bekritiseren doe ik het maar door introspectie. Wat is het verschil en de overeenkomst tussen de Icebucket Challenge en Je Suis Charlie? Van de Challenge nam ik afstand met Charlie ging ik mee, dit is immers al de vierde of vijfde column of entry op facebook of zo. De eerste was emotioneel, de volgende werden rationeler en afstandelijker, deze wordt afsluitend… Wat gebeurt hier en wat maakt het groot, zo groot dat je er niet meer omheen kan?

Als ik lijk op de meeste mensen, of de meeste mensen op mij, maakt niet uit, dan lees ik dagelijks een hoop ellende in de krant. Wat gebeurt er dan? Mijn hoofd gaat schudden en ik ga mompelen. Dingen als “hufters, klootzakken” of wat een “kut-wereld toch”. Ik haal meestal de helft van het artikel niet, omdat het teveel wordt voor m’n ethische bevattingsvermogen/emotionele incasseringsvermogen en sla de bladzij om. Dat leidt ertoe dat ik de NRC beter vind dan mijn regiokrant, want de regiokrant komt eerder, ik sla door dat geïrriteerde omslaan artikelen in de buurt over(zoals bijv dat de huidige lage inflatie of zelfs deflatie niet zo erg is omdat die door de olieprijs komt), en sla in de NRC de ellende over omdat ik die al wel weet en lees daar over de lage inflatie. Voila. Mijn eerste reactie op de berichten over de aanslag in Parijs was eigenlijk niet veel anders.
Maar het werd groot en als jullie allemaal of bijna allemaal ook een beetje op mij lijken is dat vreemd. Hoe komt dat? Omdat het erger was dan anders? Nee, 300 kinderen in een school in Pakistan door een doorgedraaide Talibaan is erger. 2000 mensen in Nigeria door doorgedraaide Boko Haram is erger. Komt het omdat het mediamensen waren en media daardoor wat meer opgeklopt berichtten? Geloof ik eigenlijk niet. Jaarlijks sterven er tientallen journalisten en raken er honderden in de bak door overheidsgeweld en oorlog en extremisme. Wij schudden daar mompelend het hoofd over. Daar schrijven ze net zo nuchter of verontwaardigd over en het levert geen miljoenen op straat in Parijs op en duizenden in Nederland (waar “niemand” hiervoor ooit van Charlie had gehoord, laat staan vond dat ie hem was). Was het omdat het hier om satire ging, van oudsher de meest gezworen vijand van het fundamentalisme? Nou we mompelden wel wat over die Deen en de behandeling van meneer Nekschot, maar…. Was het vanwege Mohammed? Ik bedoel ik heb weinig fundamenteel respect voor mensen die consequent doorgaan met moslims treiteren door tekeningen te maken van Mohammed als je weet dat ze dat erg pijnlijk vinden. Het is als doortrappen naar iemand die in jouw land al lang in de verdediging zit en die je het dan ook nog kwalijk neemt dat hij het niet opneemt voor de doortrappers en tegen de mensen die ingrijpen. Maar ik weet dat ze het recht hebben om te tekenen en te publiceren en dat is goed. Maar ik kan me niet voorstellen dat al die miljoenen ineens de islam aan het omarmen waren. Of juist het belachelijk maken van de islam. Daar krijg je de social media niet viral mee en geen miljoenen in Europa de straat op. Was het dan toeval? Nou…..

Was het “de eenheid” die we plotseling uitstraalden rond onze fundamentele vrijheden? Daar leek het veel op, maar ik geloof het niet helemaal. Ik vermoed dat er iets gebeurde waaraan je je niet kon onttrekken omdat niet meedoen een statement werd waar je ook niet achter wou staan. Het was zo groot dat mensen vonden dat de Amerikanen niet hoog genoeg waren vertegenwoordigd en de burgemeester van Enschede zijn kans had voorbij laten gaan. Maar ik bedoel, wat in Allah’s of welke god dan ook’s naam deed Erdogan daar? De man die weet dat ongebreidelde pers bij de seculiere staat hoort die hij wil afschaffen en vervangen door een moderne moslimstaat en dus breidelt hij nu volop de pers in zijn eigen land? Ik bedoel wat deed de ambassadeur van Saoedi-Arabië daar, het land dat moslim-extremisme financiert en net de eerste vijftig geselingen uitdeelt van de duizend, die een blogger met tien jaar gevangenisstraf gaat krijgen? Wat deed Netanyahu daar? Een premier van een land dat (even extreem gesteld) is gesticht op basis van een vermeend verbond met een God dat hen dat land beloofde, dat doorgaat met voortdurend meer land inpikken van de oorspronkelijke bewoners en het gewelddadige verzet ertegen met veel geweld, “met wortel en tak uitroeit” en daardoor dat geweld steeds verspreidt en moslim-extremisme aanwakkert? Ik moet zeggen ik heb, als we het nou toch over hypocritische aanwezigheid hebben, Poetin en de Chinese leiders verschrikkelijk gemist. Het was zo groot, dat niet alleen jij en ik werden aangestoken, maar alles wat zichzelf belangrijk vindt acte de présènce wou geven. moest spreken en/of vooroplopen.

Het grote kwam, net als de Icebucket Challenge vermoed ik, door sociale media. Ze liepen vol met filmpjes, tekeningen van afschuw, verzet, oproepen tot meedoen. Het werd daardoor ook in de persoonlijke sfeer “het gesprek” dat je niet kon ontlopen. En als zoveel mensen om je heen, zoveel emotie de wereld ingooien, moet je een afwijking hebben die ik niet heb om dat van je af te kunnen laten glijden. En er zijn weinig emoties zo aanstekelijk als angst en verontwaardiging en er is dan ook weinig dat de collectieve behoefte aan saamhorigheid en eendrachtig scharen achter onze waarden zo aanmoedigt als opflakkerende angst en verontwaardiging (in ieder geval sterker dan welk mededogen met spierzieken ook). Hysterie is allang, dacht ik, tot ongenoegen van Freud die het uitvond, geen medische diagnose meer maar een woord dat uitdrukt dat emoties de overhand hadden. Massa-hysterie is nooit een diagnose geweest. Wat ik zag afgelopen week, waar ik zowel door was aangestoken als ook lichtelijk geïrriteerd, begon daarbij in de buurt te komen. The Ice Bucket Challenge was groot, maar individueel en leuk. Dit werd massaal en over the top, een grote golf die veel meespoelde. Of ben ik nou te negatief? Denk ik dat er te veel van de mensen te veel op mij lijken? En ik weet nog steeds niet of het nou meer was dan toeval. Net als die ALS als plotselinge aanleiding tussen al die andere ziekten die ook research vragen. Wat het precies is, die trigger?
Maar lieve ontroerde journalisten die constateerden dat het uiteenvallende Frankrijk zoveel eenheid uitstraalde van de week en Hollande als leider dat zo mooi versterkte en belichaamde, hoe duurzaam is die eenheid nou als die wordt veroorzaakt door angst en verontwaardiging en gehypet door de media? Als daarbij zoveel public relations en regie zat? Hoe lang gaat dit duren? Naar mezelf kijkend, mijn emoties zijn over. Wat ik hier doe is enigszins verbaasd naar het verloop van mijn eigen betrokkenheid kijken als spiegel van de betrokkenheid van de wereld. En dan zie ik dat ik dit doe om terug te kunnen keren naar business as usual. En ben ik zééér tegen overheidsmaatregelen, verdere ingrijpende overheidsmaatregelen tegen vermeend jihadisme, extremisme of wat ook. Mijn emoties staan niet meer toe dat het extremisme de rechtstaat ook indirect verder uitholt door maatregelen tegen extremisme. Voeten terug op aarde please. En … Dit onderwerp mag van mij de krant en de talkshows weer uit, toch? Of lijken we niet een beetje op elkaar?