Zomaar op Sinterklaasavond Schiller citeren, gedurfd. “Der Mohr hat seine Schuldigkeit getan. Der Mohr kann gehen”. Het is een citaat dat verwijst naar het jezelf een wegwerpartikel weten of een ander zo noemen. Waarom deed ik dat? Had ik een boodschap? Ik weet het eigenlijk niet.
Ik hoorde in een winkel een vrouw tegen haar zoontje zeggen: “Maar morgen is Zwarte Piet weer terug naar Spanje…”. En toen viel de regel me in, associatief, zomaar, der Mohr kann gehen, morgen.
Erover nadenkend, besefte ik op hoeveel manieren je dit nu van toepassing kan verklaren, hoeveel actuele betekenissen denkbaar zijn. Linkse en rechtse, vernieuwende en behoudende. Zal ik er een paar langslopen?
– zo hebben we als kaaskoppen altijd naar immigranten gekeken: je mag even komen werken maar als je klaar bent ga je toch wel terug he
– ja zo gooit Nedérland zwarte Piet in de prullenbak na jaren kinderangsten en plezier
– ja het wordt tijd dat de zwarte Piet vertrekt uit dit kinderfeest, zijn tijd is geweest
Ik kon nog wel een tijdje doorgaan zo. Het thema van de raciale ongelijkheid, het heeft zoveel connotaties waar we eigenlijk maar zelden over nadenken, totdat iemand meldt zich gekwetst te weten en dan is er schuld en onschuld. En wat het meeste kwetst… Dat wat je met opzet meent of wat je je eigenlijk niet eens bewust was? En omdat je niet wilt kwetsen, vind je dan niet automatisch de gekwetste ook een beetje een zeur en kwetst dat niet ook? Of meer?
Hoeveel onbewuste onzekerheid hangt er aan zelfbeelden, die je beschermt door de veiligheid van het eigene te zoeken? En met hoeveel scherpte herken je eigenlijk dagelijks het vreemde? Waar komt dat vandaan? Uit de behoefte der Mohr naar huis te sturen of hem zo te isoleren dat hij uit zichzelf gaat?
En waarom reageerde eigenlijk niemand op de tweet en de facebookpost? Uit onzekerheid?
Eigenlijk vond ik het leuk om die onzekerheid te veroorzaken. Nog eigenlijk. Ik kan wel gaan. Nu…