Wil ik wel helpen met opnieuw uitvinden van wat verkruimelende instituties… om de draad van de vorige blog weer op te pakken.
Een vriend en oud-collega van me is bezig om onder het motto, “wat ga je doen als je later groot bent?” iets naar de markt te brengen dat mensen helpt om hun tweede of derde carrière te vinden, hun draad te vinden met het moment dat ze afscheid (moeten) nemen van hun actieve werkende bestaan en dergelijke. Hij stelde me daar wat vragen over. Mijn probleem met goede vragen is altijd dat er een slingerende keten van malle gedachten ontstaat waarvan een deel nog nooit eerder (door mij in die sequentie bedoel ik) is gedacht. Laat ik eens wat sporen volgen…
Eén zo’n spoor is de vraag ‘Ben ik al groot of moet ik dat nog worden?’. En daar zijn dan meerdere antwoorden op. ‘Ja’, zegt het manneke dat weet dat hij geacht wordt met 68 volwassen te zijn en daar onderhand wel eens wat consequenties uit zou kunnen trekken. ‘Nee’, zegt de altijd onzekere andere kant die zich streng afvraagt of ik wel voldoende heb gedaan en al mijn kansen wel benut. ‘Je bent nooit te oud om te … en wat heb je dan nu nog te verliezen’ zegt de avonturier.
Deze drie voorbeelden van kronkels leiden tot allerlei vertakkingen en kortsluitingen. Zo’n kortsluiting is bijvoorbeeld dat ik denk te vermoeden dat gezond ouder worden betekent dat je het onzekere en gekwetste kind dat ieder in zich heeft voldoende hebt weten te helen. En ook dat het andere kind in iedereen, dat spontane nieuwsgierige en creatieve kind, in leven is gehouden, is gekoesterd en mag of wordt verleid tot spelen. Spelen met een geweldige set speelgoed. Met speelgoed bedoel ik hier, levenservaring, mensenkennis, een vak, werkervaring, netwerk….
Zo omschrijven wat gezond is, is geestelijk gezond. Je hebt de storende mechanismen die je gebruikt om jezelf te redden, en die je heel vaak in problemen brengen, wat die ook zijn (zoals agressief worden, mokken, zwijgen wegduiken, gaan redeneren en je gevoel uitschakelen of andersom, noem maar op) gezien, ontmaskerd en wat geneutraliseerd. Maar ook hoort daarbij omgaan met een lijf dat steeds meer slijtage vertoont, steeds net iets slechter hoort, trager bukt, eerder moe wordt. Gezond blijven is accepteren dat dat malle lijf zo doet en er inventief mee omgaan zo lang dat kan. Dan kan je lang ‘nog niet groot’ blijven en nog van alles doen, totdat je het bent.
Mijn ‘ja’ op de eerste vraag, dat je geacht wordt groot te zijn op je 68e, levert een andere kortsluiting op. De maatschappij levert een baaierd aan signalen af aan mensen boven de 50 die onderling nog al eens tegenstrijdig zijn. We vinden het prachtig om te zien hoe artiesten tot op hoge leeftijd blijven schrijven, schilderen en muziek maken. We gaan naar Leonard Cohen op zijn 80ste en The Rolling Stones op hun 70ste. Wijsheid van oudere mensen is edoch niet vanzelfsprekend (noch altijd echt aanwezig, noch zomaar geapprecieerd als die wel aanwezig is) een gewaardeerd goed. Mensen van boven de 50 komen op de arbeidsmarkt moeilijk aan de slag. Er bestaat een beeld dat hun leervermogen en creativiteit te veel is afgenomen, van gebrek aan flexibiliteit. Wie bij zichzelf te rade gaat vindt van al die negatieve beelden wel wat en kan zichzelf daarmee op een complicerend laag zelfbeeld fixeren en die onzin nog gaan geloven ook. En net als je denkt dat je je daar maar niets van aan moet trekken staat er in de krant weer een cynisch verhaal over mastodonten in de politiek die zich volstrekt ten onrechte als commentatoren aan de zijlijn opstellen en het leven van de zittende machthebbers compliceren. De ouwetjes als van Agt, Bolkestein, Pronk, van Dam, Wiegel en zelfs Wouter Bos moeten de mensen die het moeten doen niet voor de voeten gaan lopen. ‘Nou dan ga ik wel weer een eindje wandelen, ook goed voor een mens’. Wat je aan maatschappelijke druk die je op je af ziet komen accepteert in je zelfbeeld en wereldbeeld maak je zelf uit, gezonde groter wordende…. Maar er is daarbij, bij dat maatschappelijke beeld, een tweede, veel spannender kortsluiting…
Stel dat het waar is, dat ik gelijk had in mijn vorige blog, dat er van alles afbrokkelt in onze samenleving, dat consumentisme, individualisme, die snelheid en oppervlakkigheid, dat de veelheid aan signalen die de moderne mens te verwerken krijgt hem verhindert voldoende tijd te nemen om de noodzakelijke dingen goed te doordenken, dat we blijven rennen in de tredmolen van carrière-druk en opschroevende eisen aan je werk, de fragmenterende gezinnen met mantelzorgverplichtingen… stel dat we echt allerlei opnieuw moeten uitvinden… politiek, polder, journalistiek, zorg, onderwijs…, hebben we dan al dat speelgoed van de groter geworden mensen niet nodig, en vooral ook dat ze de tijd hebben om te denken, tijd die jij midden in de hectiek veel minder hebt? Moet er dan niet worden geïnvesteerd in de verbinding tussen de generaties? Ja natuurlijk moeten de mastodonten ook hun plaats weten en hun beperkingen kennen… En ja treuren over dat het niet meer is wat het was is zinloos. Tuurlijk vroeger was heel Nederland voor Europa, voor zwarte Piet, meende men het niet als men discrimineerde, gaf men graag aan ontwikkelingshulp en geloofde men nog ergens in. Tuurlijk vroeger hadden managers nog verstand van het productieproces en het vak, nu hebben ze spreadsheets en dashboards en zijn ze alleen maar goed als ze voortdurend de kosten drukken en hun mensen opjagen. Tuurlijk vroeger hadden partijen nog principes en een rechte rug en waren de politieke leiders nog leiders en bindende figuren. Maar dat is allemaal aan het schuiven naar iets anders. En bij dat schuiven kunnen ouderen met hun levenservaring, vak- en mensenkennis, hun relatieve belangenloosheid, helpen om historische vergissingen niet onnodig te herhalen… Die vermaledijde babyboomers (zoals ik ja) hebben heel veel instituties bedacht, doorontwikkeld en laten ontstaan. Als ze uit de ‘vroeger-was-alles-beter-kramp’ kunnen blijven, hoe waardevol kunnen ze wel niet zijn? En kan de nieuwe generatie eigenlijk wel goed zonder of overspeel ik nou mijn hand? Haha… ouwe, pas je huis aan en ga nog een keer naar Japan en Zuid Afrika voor we je in de mantelzorg pleuren…
Rest de belangrijkste vraag. Wat ga ik dan eigenlijk doen als ik groot ben…later dus…. rem ik mezelf nu al niet teveel af als mastodont avant la lettre? Lui worden, leuke dingen doen (=vaak consumeren in de reis- en recreatiebranche voor de grijze plaag) is dat genoeg of kan dat altijd nog…? En wat wil ik dan helpen opnieuw uit te vinden? De organisatie die het zonder de overheid probeert te rooien of de overheid zelf? Voorlopig probeer ik een organisatie (in de muziek) in stand te houden en te helpen om een toekomst te vinden in een netwerk van gelijksoortige clubs met minder afhankelijkheid van de overheid… Ambitieus genoeg? Ik laat de denkkronkels nog wel eventjes doorkronkelen