Maandelijks archief: september 2014

Simpel gezegd: I don’t tolerate intolerance

Ho, simpel zeggen kan je veel, maar meestal haal je dan de waarheid en essentie er uit. Want de essentie is nooit simpel. Dat de essentie simpel zou zijn is een verzinsel van luie leraren, adviseurs met powerpoints, talkshowhosts en journalisten. Wie iets terugbrengt tot iets simpels, houdt de ander voor de gek. Simpel he… Daarom krijg ik steeds meer hekel aan talkshows en… Lees verder

Op het dubbeltje

Tom Waits heeft veel teksten geschreven die nogal wat fantasie vragen en begrip van dronkemans-slang en Kerouac-achtige wendingen uit Amerikaanse onderwerelden wil je ze begrijpen. Veel ervan zijn zeker in de jaren zeventig gegaan over kroegen, drank, uitgezakte burgermannetjes en mooie barmeiden. En met een raar soort katerige humor, met zinnetjes als “I was born on a very young age” en bij het gevecht tussen de borrel en een kop koffie, bleek “the coffee not strong enough to defend itself..”
In “On the nickel” zingt hij een slaapliedje als mislukte alcoholische zwerver voor zijn zoontje waarin hij zijn eigen dronkemans-perspectief en dat van het kind niet uit elkaar kan houden. The Nickel is de plek bij 5th Street in L.A. waar de zwervers rondhangen. Maar “livin’ on the Nickel” schijnt ook meer gebruikt te worden als algemene aanduiding voor dakloos zijn en zwerven.

Het stamt uit 1979 of zo. In die tijd zag ik Tom Waits voor het eerst in een wat verbaasd aangekondigd door de VPRO uitgezonden live-concert. Hij werd geïntroduceerd als de zanger die in Amerika het gesprek van de dag was met zijn kapotte stem. Het zou even wennen zijn en voor de Nederlandse markt misschien wel “nooit wennen”. Ik viel voor Tom Trauberts Blues en Invitation to the blues en waarschijnlijk toen ook al voor dit On the Nickel, al heb ik er pas jaren later goed naar kunnen luisteren

Sommige van die teksten uit die dronkemansliederen zijn ontroerend in hun onmacht. In the invitation to the blues zit een zojuist door zijn vrouw het huis uitgeschopte man met een drankprobleem zich af te vragen aan de hand van allerlei schrijnende fantasiebeelden en flitsen van zelfkennis of hij een barmeid in de kroeg bij een desolaat busstation kan versieren. Maar dit, On the nickel, is zo hulpeloos liefdevol dat ik het ooit maar eens heb uitgeschreven en nu vernederlandst.
De vertaling hieronder is vrij waar het om typisch Amerikaanse namen gaat. Voor de rest ben ik zo dicht mogelijk bij de tekst gebleven. Laat ik m maar eens delen…

On the nickel

Schelden doet geen zeer, slaan veel meer
maar ik blijf altijd trouw
en als je mamma dood en begraven is
zing ik nog dit slaapliedje voor jou
en wat komt er terecht van jongetjes
met hun ongekamde haar
ze verzamelen daar allemaal in die buurt
op het dubbeltje, ja daar

Dus breng maar gauw een emmer
er zit een gaatje in de regenton
en als je straks mijn brieven niet krijgt
dan zit ik weer in de nor
en wat komt er terecht van jongetjes
die kijken bij het gebed
wel ze slapen als een baby’tje
op het dubbeltje ja daar

Als je straks op pruimtabak kauwt
en je geluk verwacht van de sterren
zie je waar die vogelverschrikkers zitten
Als levende grappen tussen de auto’s
En ik weet een plek waar een ‘grote straat’
het nooit wint van ‘een paar’
en waar zelfs de koning staat
Op het dubbeltje ja daar

Zakdoekje leggen niemand zeggen
Slapen in de regen
je bent ook nooit op tijd voor t eten
oh wat val je me weer tegen
Ik dacht dat ik een lijster hoorde
Vader Drees weet waar
Je kunt vliegeren met Hazes man
Op het dubbeltje ja daar

Wat komt er terecht van jongetjes
die weglopen van thuis
De wereld wordt alleen maar groter
Als je op eigen benen staat
Daarom proost ik op alle jongetjes
De zandman neemt je mee
waar je kunt slapen met het kussenmannetje
Op het dubbeltje ja daar

Dus klim maar door dat knoopsgat heen
Dan vallen we de trap op
en laat ik je zien waar de korte hondjes groeien
Op het dubbeltje, ja daar…

Zo en dan nu een….

Van mijn vriend Harry Troelstra ontving ik het volgende: En dan is er, ten aanzien van ‘on the nickel’ nog dit:
http://en.m.wikipedia.org/wiki/On_the_Nickel:

On the Nickel (film)

Directed by
Ralph Waite

Starring
Donald Moffat
Ralph Waite
Penelope Allen
Hal Williams

Music by
Tom Waits

Running time
84 min. (2009 DVD release)

Language
English

On the Nickel (1980) is a feature film written, produced by, and starring Ralph Waite (best known as John Walton, Sr., on the long-running CBS television series, “The Waltons”).

The film tells the story of Sam (Donald Moffat), a recovering alcoholic who feels dissatisfied with his life of sobriety and goes back in search of the good times he enjoyed with his old friends living on Los Angeles’ skid row (Fifth Street – hence the film’s title). Eventually finding his best friend, “C.G.” (Waite), still living on the nickel, the two men reminisce, and Sam gets a fresh look at the lifestyle he had once vigorously abandoned. The film is a multi-level odyssey through the slums of L.A., as well Sam’s personal ruminations as he re-evaluates the nostalgia he had felt for the free and bohemian lifestyle of a street person.

The film also stars Hal Williams, Penelope Allen and Jack Kehoe. The original soundtrack was written and performed by Tom Waits. With its offbeat, comedic depiction of life on the streets, On the Nickel has maintained a cult following since its initial release, although it passed out of general availability for 20 years and effectively became a “lost” movie. Despite this, occasional showings on American television have kept viewer interest high and have resulted in Mr. Waite’s decision to collaborate with Thomas Wise, re-edit and restore the feature in high definition for DVD and internet release in late 2009.

Piet de carrièrewisselwachter

Mijn eerste baan was “invetter van de voorraad grote bouten en moeren”. Afgezien dan van een krantenwijk en een enkele dag aardbeien plukken. Ik was 14, toen mocht je al werken op je veertiende. Ik was aangenomen om gaten te boren van ruim 2cm in een grote ronde stalen plaat van een tien centimeter dik, waar pijpen doorheen moesten. Het ging om een onderdeel van hele grote verwarmingsketels. Omdat ik één slecht oog heb kon ik niet goed mikken met de boor en dus werd ik na een uur van die klus afgehaald en mocht met een soort grafietvet de oude voorraad invetten. Ik kwam een week lang elke avond zwart van het grafiet thuis en het heeft minstens nog een week geduurd voor je het niet meer zag bij mn nagels of mijn haar. De week daarop mocht/moest ik in een tonnenfabriek spijkertjes trekken uit houten provisorische hoepels die werden gebruikt om nieuwe vaten te maken waar dan uiteindelijk stalen hoepels omheen kwamen. Zonder die spijkertjes konden de houten hoepeltjes worden hergebruikt, met spijkertjes niet eigenlijk. Mijn twee eerste vakantiebaantjes waren beide buitengewoon eenzaam, solitair, geestdodend bijna en in ieder geval niet leerzaam. De bouten en moeren lagen in een hoek van een magazijn waar niemand kwam, de actie vond plaats om een hoek, waar de boorinstallaties stonden en de pijpen op maat werden gezaagd. De houten ringen lagen op een zolder boven de plaats waar de kuipers de tonnen maakten. Over het nut had ik geen vragen. Over werken en bedrijven leerde ik weinig. Ik kan ook niet zeggen dat ik er rijk mee werd. Ik heb wel aan het einde van die zomer van wat ik nog had van mijn krantenwijk en het loon voor die twee weken maf werk mijn eerste bandrecorder gekocht. Lees verder