En nou echt, partijlid af

Hoe vaak al? Een keer of tien? Ik heb het al vaak overwogen. Ik heb het zelfs ook al twee keer gedaan. Een keer echt en toen ben ik na een jaar of tien weer teruggekomen. Anderhalf jaar geleden heb ik via de website opnieuw opgezegd maar dat is nooit doorgedrongen en heb ik, omdat het ook op één of andere manier toch mijn partij wel blijft, het maar zo gelaten. Het gehannes en het gedoe met de strafbaarheid van illegaliteit en met het kinderpardon leidden tot diepe plaatsvervangende schaamte. Vorige week maakte Lodewijk Asscher dat compleet toen hij bij P&W ging uitleggen wat er nu precies aan de hand is met dat kinderpardon. Veel van wat ik belangrijk vind in de politiek werd toen diep beschaamd. Ik heb mijn boosheid laten rusten en bekoelen. Hoe lang? Een dag of vijf? Hij bekoelde niet. Hier is de brief aan Hans Spekman.

Aan de PvdA
Postbus 1310
1000BH Amsterdam

Onderwerp: Opzegging lidmaatschap Enschede 13 mei 2014.

Beste Hans

Het botert niet meer zo tussen ons. Dat is al een hele tijd zo en wordt steeds erger. Ik heb m’n best gedaan om de bewegingen van de partij te volgen, maar er zijn steeds meer onderwerpen waarop me dat niet goed af gaat.

Neem de gezondheidszorg. Het is niet zo dat ik principieel iets heb tegen de markt als reguleringsmechanisme, maar wel in de gezondheidszorg, waar altijd al aan de bovenkant veel geld bleef plakken, maar nu nog meer. Neem de volkswoningbouw. Dat corporaties na een eeuw voortreffelijke zorg voor de onderkant van de woningmarkt eerst aan marktwerking onderhevig worden gemaakt, vervolgens (door Wouter Bos) twee keer worden beroofd en nu door een VVD-er nota bene weer moeten worden teruggestuurd naar hun nutsfunctie, is eigenlijk te on-PvdA voor woorden. En Adri Duijvestein had gelijk maar mocht het om de coalitie niet krijgen.
Neem de ontwikkelingssamenwerking. O ja, ik geloof direct dat daar veel misging met regimes die te weinig regels serieus namen, maar dat nu de helft van onze overheidsinspanningen mag terugvloeien naar “ons” bedrijfsleven omdat we het veel zakelijker gaan doen, druist tegen alles in wat ik internationale solidariteit wens te noemen. En er is nog veel meer. Zo zou ik veel kunnen zeggen over de ongein van de bezuinigingen op kunsten, over de draconische risico’s die worden genomen bij de decentralisaties. Maar laat ik me tot de hoofdlijn beperken.

Voor mij is de overheid altijd een soort stille aanwezigheid op de achtergrond geweest, die ervoor zorgde dat er veel dingen automatisch gingen. Zoals het licht aan als de schakelaar werd omgezet en water uit de kraan als je hem opendraaide. Dat er scholen waren en ziekenhuizen. Dat je op die scholen ook iets leerde wat er toe deed. Dat iedereen rechts rijdt en er voorrangsregels zijn. Dat je verzorgd blijft als je oud wordt, of na je straf kunt terugkeren in de maatschappij. Of, abstracter, de overheid is er om mensen in de gelegenheid te stellen dat te doen wat ze te doen hebben, zoals werken, voor de kinderen of hun ouders zorgen, studeren, etc. zonder voortdurende angst voor hun bezit, leven en toekomst. De overheid zorgt voor infrastructuur, voor bescherming tegen algemene gevaren (waaronder de overheid zelf), en voor regels die geen onderscheid maken en de rechtstaat garanderen. Een dergelijke definitie gaat uit van solidariteit en gelijkheid en van de erkenning dat er een belangrijk domein is waarop de markt niet als eerste adequate reguleringsmechanisme inzetbaar is. En daarbij was de rol van de sociaal-democratie met meer oog voor het zwakke dan anderen en meer oog voor de internationale solidariteit dan anderen belangrijk. En op die principes verliezen jullie me.
Eigenlijk begon het toen Wim Kok (en Ad Melkert) ideologische veren begonnen af te schudden en voor “de macht” kozen. We kozen toen in feite voor wat we het CDA en zijn voorgangers eigenlijk al decennia verweten (dat je er alle kanten mee op kon, zo lang ze zich maar op het pluche konden nestelen). We kozen toen niet meer (of minder zo je wilt) voor inhoud, voor kiezers en dragende leden, maar voor een plek in het bestuur en voor een soepeler rol in de kaasstolp in den Haag. Omdat, begreep ik, je in een regering nou eenmaal meer van je idealen kunt waarmaken dan in de oppositie. Maar ik begrijp nog steeds niet goed, wat het precieze verschil in de praktijk is tussen de ideologische veren en de idealen. Wil je nou realiseren wat je achter je hebt gelaten? Ja het is nog steeds zo dat de PvdA van alle partijen het dichtst bij me staat. Ik hou en geniet van nuance. Ik verwerp populisme en voel me links en internationaal georiënteerd. En ik snap heel goed de wil om mee te regeren en dat je daar wat voor over hebt. Maar er is veel te veel afgeschud vanwege dat bestuurscentristische principe van de afgeschudde veren en regeringsdeelname.

De druppels, het waren er twee tegelijk, die de emmer deden overlopen, zijn het gehannes rond de strafbaarheid van illegaliteit en het kinderpardon en de manier waarop dat vergoelijkend wordt uitgelegd. Een mens is niet strafbaar omdat hij is. Punt. Ja de VVD ziet dat fout, of wil dat omwille van de concurrentie met de PVV fout zien. Dat vraagt om een helder nee en niet om rommelen en uitruilen met een kinderpardon. Er is niet alleen uitgeruild, wat nooit had mogen gebeuren, er is binnen elk van de onderwerpen ook geritseld en geruild, zodat de strafbaarheid van illegaliteit voor ons wat aanvaardbaarder zou kunnen worden en het kinderpardon voor de VVD. De ideologische veren, de idealen, vielen na het afschudden op een grote berg gebakken peren die er na de eerste windvlaagjes onderuit kwamen. Zelden heb ik met zoveel plaatsvervangende schaamte naar mijn partij gekeken. En toen kwam Lodewijk bij Pauw en Witteman uitleggen hoe het zat en ging ik volledig door de grond.
Lodewijk begon over de problematiek van de grensgevallen, het schrijnende op de grens van het pardon. Nee Lodewijk, dat was niet het punt, het punt was dat jullie in je onderhandelingen accoord waren gegaan met het gedoe binnen de VVD die het pardon zo klein mogelijk wil houden en gemeenten niet vertrouwt, behalve als het op bezuinigen op de zorg aankomt. Liegen heet dat, afleiden en dat met een treurig gezicht omdat hij uiteraard ook niet blij is met de honderden die op dit (verkeerde dus) criterium zijn afgewezen. Vervolgens legt hij uiteraard ook uit dat Fred Teeven ook een mens is, die niets tegen kinderen heeft. En dat de geschiedenis heeft bewezen dat staatssecretaris van asielzaken een baan is die erg zwaar is, vanwege dat schrijnen van die grensgevallen. En dat zijn Fred en die baan uiteraard, maar dat is wederom niet ter zake. Fred zal menselijk uitvoeren wat wij fout hebben afgesproken. Maar het gaat niet aan om tegenover honderden kinderen die onterecht het land uit worden gezet te komen aandragen met de zieligheid van de beslisser die af en toe best een nacht slecht zal slapen.

Ik heb mijn halve leven gevochten tegen dit soort bestuurs-centrisme. De neiging van bestuurders om de wereld te definiëren zoals zij hem zien. Ja natuurlijk, bestuurders worden voortdurend lastig gevallen door mensen die wat van hen willen en ik kan me voorstellen dat dit helpt om zichzelf en dat perspectief van waaruit zij de dingen zien als steeds belangrijker te gaan beschouwen. (De uiteindelijke ondergang, goddank van) Rita Verdonk is misschien wel de beste illustratie van dit mechanisme. Bestuurscentrisme leidt tot het omarmen van beleidstheorieën die bestuurders uitkomen en niet de bestuurde of zelfs haaks staan op de werkelijkheid of de theorie die een week eerder nog relevant was. Bestuurscentrisme leidt tot de neiging concrete mensen en organisaties niet als zelfstandig denkende en autonoom beslissende burgers en partners te zien, maar als bestuurde omgeving, die, onderverdeeld in handzame kategorieën, moet worden beïnvloed, gestimuleerd of geremd of zelfs uitgezet. En dus wordt als het de bestuurder uitkomt de gedecentraliseerde eenheidsstaat (zie de decentralisaties) als oplossing gezien voor de onmacht van het nationale niveau om de verzorgingsstaat opnieuw te definiëren. En als het de bestuurder even anders uitkomt, weten de gemeenten die het dichtst bij de burger staan plotseling te weinig van die burger die uit het buitenland komt. Gaat het in week één bij het strenge asielbeleid om het afremmen van de intocht van kansarmen en in week twee om de aanzuigende symboolwerking waardoor hbo-studerende kinderen wel mogen worden uitgezet. Voor wie zijn veren afschudt, maar voor een plaats in de macht gaat, gaat kennelijk de zee van beleids-theoretische kul-argumenten niet gauw te hoog. En mag de oprechtheid tegenover de burger gespind ten grave. En mogen honderden materieel Nederlandse kinderen worden uitgezet.

Ik vermoed dat Mark Rutte blij was met de solidariteit van Lodewijk binnen de Haagse kaasstolp. Ik vermoed de partij niet. Maar, Lodewijk is ons talent en we zullen het hem zwijgend en in stilte morrend wel vergeven. Ik niet.
Ik ben er klaar mee en zeg mijn lidmaatschap op.

Hero Zuidema

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *