Ik had ooit een baas die altijd zijn bureau leeg kon houden. Op alles wat je hem voorlegde besliste hij snel. Hij regelde altijd van alles voor iedereen en was meestal erg consequent en duidelijk. Een man die je ‘baas’ noemt in plaats van dat saaie ‘leidinggevende’. Alleen, als zaken erg ingewikkeld waren, grote gevolgen konden hebben en niet urgent maar wel erg belangrijk, deed hij het in eerste instantie ook zo. Zo snel, duidelijk en bazig. En als zo’n beslissing dan niet helemaal deugt wordt t probleem groter, het wordt vergroot met de gevolgen van de foute beslissing en soms veroorzaakt het terugdraaien daarvan nog meer leed dan de oorspronkelijke keuze zou hebben gedaan. Hoe zeer ik die baas ook bewonderde om zijn snelheid en kracht, op die momenten ergerde ik me rood, groen, geel en dood.
Die baas bewonderde mij ook. Om mijn rust en geduld en mijn vermogen om die complexe zaken te door- en overzien en mijn strategisch inzicht. Maar hij ergerde zich rood, groen, geel en dood als dat ertoe leidde dat ik altijd een vol bureau had waarop meerdere dossiers zich vredig hadden genesteld en hij vond dat tijd wel eens belangrijker kon zijn dan kwaliteit. “Twijfelaar. Je kunt onderweg nog altijd bijsturen” riep hij dan. En mijn antwoord was dan vaak “als dat ertoe leidt dat je je eigen beslissingen moet terugdraaien stuur jij nooit bij en wordt het oorlog desnoods”. Allebei redden we elkaar en de wereld.
In die tijd had ik ook een collega die sterk vanuit waarden en principes dacht. Of ‘dacht’, soms leek het er erg op of na het formuleren van het principe niet meer mocht worden gedacht en er alleen nog maar emoties waren. Ik herinner me een gesprek dat ging over rechtsgelijkheid. “Gelijke monniken, gelijke kappen” was het adagium. Ik zei terug, “gelijke monniken bestaan niet, gelijke kappen wel, maar ik zie niet in dat gelijke kappen eerlijker is dan elke monnik een kap naar maat en vorm van zijn eigen hoofd”. Het leidde tot niets, het gesprek liep dood op een zwaar emotioneel geladen axioma. Een axioma waar de legitimiteit van de overheid vanaf hing. Allebei redden we elkaar en de wereld.
Er is geen gelijk. Ieder van die drie bijdragen heeft eigen recht en kracht. Ik kijk naar Syrië. Baas Bush had al teruggeslagen. Baas Erdogan ook, als ie had gedurfd. Kerry is de man met principes. We hadden een rode lijn, wat daarover gaat is onacceptabel en dient gestraft. Ik volg Sywert op Twitter en ook die is er al lang uit. Ook die stuurt op waarden en principes en met tranen trekkende foto’s. En de parlementen van veel Europese landen zitten vol met ambtenaren en consultants, die zich afvragen wat de betekenis is van zo’n rode lijn en de gevolgen van handelen in z’n complexe wereld en van niet-handelen. Ze willen tijd en bewijs en terughoudendheid en geen “manly and warlike behaviour”. Ze zijn er eerder ingeluisd door de bazen. Poetin is ook een baas, maar één die niet wil dat je zijn vriendje plaagt.
Als je goed naar die drie natuurlijke basisopstellingen kijkt kan je ook zie dat daar ook drie “talen” bij horen. Bij de baas hoort taal met begrippen als “oplossen, herstellen, aanpakken” Er zitten ook veel woorden tussen die te maken hebben met macht en gezichtsverlies, evenwichten en dergelijke. Bij de politici die vanuit waarden en principes denken horen worden als “grensoverschrijdend, onaanvaardbaar, afspraak, corrigeren”. Er worden veel beeldender zinnen gebruikt dan onder de bazen, beeldend in emotionele zin “schrijnend, leed, uitzichtsloos, in de steek gelaten” zijn daar voorbeelden van. De denkers hebben taal die verwijst naar betekenis (wat is dat eigenlijk zo’n rode lijn, wie trekt die en waarom? hoe onontkoombaar is het dat je dan in actie komt?) naar gevolgen, naar nuances en complexiteiten, naar de wederzijdsheid van de vijandbeelden en het vijandgedrag. Men vraagt meer dan dat men stelt. “Wat los je dan precies op en wat betekent dat dan voor de verschillende partijen, die oplossing?”
Wat ik, kijkend naar zo’n arena, het liefst zou willen is een vreedzaam gesprek tussen die drie invalshoeken, maar ze verstaan elkaar niet eens, ze schrikken van elkaars taal en toon. Stellers worden ongeduldig van de vragen, de denkers nerveus van de emotionele druk van de principiëlen en de principiëlen twijfelen aan het moreel kompas van beide andere partijen, die zich daar dan ook nog eens beledigd over zouden kunnen voelen. Ook in de media zie je dit terug. De denkende journalisten, die aantonen dat de opstandelingen uit drie grote elkaar bestrijdende groepen bestaan, bijvoorbeeld, en dat na het vertrek van Assad er nog niet veel zal zijn opgelost, die komen in de wat tragere nieuwsprogramma’s als Nieuwsuur. De andere twee zitten in de snellere journaals. In praatprogramma’s zie je de strijd van principiëlen tegen de andere twee. Door de talen, de strijd en de scheiding van de plaatsen waarin elk tot zijn recht komt, lijkt het of politici erg inhoudelijk verschillende standpunten hebben, maar dat vraag ik me af…. Het is heel erg ook de taal en de houding…
Als we nou eens een manier van met elkaar omgaan zouden kunnen ontwikkelen, dialoog bijvoorbeeld, die zo scherp snel en effectief is dat die doeners het niet als tijdrekken zien, de denkers het niet als doordrukken en anderen niet het gevoel dat er aan hun waarden wordt gerommeld… Het kan bijna alleen als je dit soort mechanismes gewoon open legt midden in de oorlog aan de vergadertafel en laat zien dat hun oorlog zinloos is. Maar ja, dat is wel weer erg ook een denkers-aanpak. En intussen ben ik stiekem blij dat Baas Yes we can nog niet zijn korte en gerichte strafactie heeft uitgevoerd. De gevolgen he… en de betekenis….