Mijn land van de vrijheid wordt begrensd door vier landen die andere opvattingen daarover hebben. Zo is er het land van de vrijheid om te graaien. En een ander land is het land van de vrijheid om onbeperkt te beledigen en te bedreigen. Ook is er het land van de vrijheid om de asociale hufter te spelen en anderen voor jou te laten opdraaien. En er is het land van de vrijheid van de overheid om gewelddadig en onderdrukkend op te treden. Hoe harder ik mijn land van de vrijheid tegen deze onwelkome vrijheden wil verdedigen, hoe kleiner het wordt…
Mijn land van de solidariteit wordt begrensd door het land van de proletarische strijd en de claim die men zo op solidariteit legt. Het wordt begrensd door het land van de begrensde solidariteit die vreemdelingen uitsluit. Het wordt begrensd door het land waarin men beweert dat solidariteit onontkoombaar tot overmatig pamperen leidt en waar weerlozen worden geacht zichzelf te gaan redden. Het wordt ook begrensd door de defensieve solidariteit van de bevoorrechten tegen de vragen van mensen met minder kansen. Mijn land van de solidariteit beschermt het zwakke en de zwakken, tegen tegenslag en wellicht zelfs tegen zichzelf. Hoe meer ik mijn land van de solidariteit wil beschermen tegen deze onwelkome vormen van solidariteit hoe kleiner het wordt en hoe brokkeliger de solidariteit.
Hoe groter en hoe mooier ik mijn politieke idealen maak hoe kleiner en meer achterhaald ze worden.
Er is ook zoiets met democratie. In de laatste jaren komt het steeds vaker voor dat democratie op een fundamentele manier wordt opgeëist. Niet alleen in de Arabische lente, of de Praagse. Ook Solidarinosj in Polen met Lech Walensa was er zo één. De eerste stap naar democratie vond plaats toen in Plato’s tijd het gepeupel zijn plek vroeg in de besluitvorming van de intellectuelen in de Polis. De Franse revolutie was een revolutie waarin de geregeerde laag zich verzette tegen haar institutionele onmacht en de elite onthoofdde. De recente schreeuwen om democratie in Turkije en Brazilië vinden hun begin in een betrekkelijk onbenullige aanleiding als het kappen van bomen of teveel aandacht voor de kansen van de bevoorrechten om te verdienen aan het WK voetbal. Maar waarom het gaat is dat er een volk is dat voelt dat ze teveel als makke schapen naar de slachtbank van de politieke compromissen worden geleid en hun plek eisen met een symboliek die veel groter is dan de aanleiding. Democratie leeft, daar wel. En tegelijkertijd blijkt telkens weer hoe veerkrachtig de oude invloedssystemen zijn, hoe makkelijk de lentes weer winters van dictatuur worden, hoe meer welvaart het boze volk temt en hoe vaak de oude elites in nieuwe kleren de oude mars voortzetten. Telkens weer blijkt dat wij als mensen een paar zaken opnieuw moeten uitvinden om in vrede met elkaar verder te kunnen. Ook na zo’n “hoogtepunt van de pure democratie” waarin het volk zijn plaats en rechten probeert op te eisen.
Wij hebben een democratie die dit soort schreeuwen om mee te mogen doen nauwelijks nog kent. We strompelen voort in een afbrokkelend draagvlak waar alleen populistisch rechts nog de verkeerde dingen tegenover stelt. Maar verder zitten we in een neo-liberalistische tredmolen waarin de economie, het geld en de crisis al het anderen overtreffen in belang. Waar vrijheid en solidariteit vooral economisch en symbolisch worden ingevuld en bijgestuurd als men dat om economische belangen wil. Mijn land van de vrijheid en solidariteit is klein geworden en verbrokkeld. Mijn democratie een steeds marginaler ritueel. Als er iets een uitdaging of liever opgave zou moeten zijn voor links (en rechts, maar die kunnen aardig tevreden zijn met wat er is, toch?), is het opnieuw definiëren van die drie begrippen, ze weer een ander leven in te blazen dan de scholenstrijd der economen, vrijheid, solidariteit en democratie.
Misschien heeft “schaal” er iets mee te maken. De grootste landen in Europa hebben een lange geschiedenis van verbrokkelde regeringen die wel wat weg hadden van het huidige Europa, alleen toen met voortdurende burgeroorlogen. Eigenlijk zijn Duitsland en Italië pas landen geworden in de eerste helft van de vorige eeuw. Joegoslavië werd het na de tweede wereldoorlog en viel weer met veel slachtoffers uit elkaar. De vraag is wat het bindende element is op het niveau van de staat. Een nog grotere vraag is of er ooit iets bindends kan ontstaan dat Europa heet. Moeten we soms terug naar de stedelijke regio als eenheid van bestuur, van binding, van doorleefde solidariteit met hen die jouw dialect spreken, van vrijheid om geknechten uit andere delen van de aarde op te vangen? Hoe groter de schaal, hoe abstracter mijn drie begrippen moeten worden, hoe moeilijker het wordt om als identificatiepunt te gelden.
Hoe ouder ik word hoe gemakkelijker de schaal en de abstractie me afgaan, maar hoe meer ik toegroei naar de gedachte dat op dit niveau bestuur echt nooit draagvlak vinden zal. Draagvlak ontstaat op dat grootschalige niveau doordat de strijdende en opstandige mens zichzelf temt met geloof in een vredige burgerlijke orde en de kinderen strak opvoedt tot presterende burgertjes op school en kantoor. Dat wat bindt leeft daar niet in abstracties maar moet worden gekocht met welvaart en veiligheid/bescherming tegen hen die elders niet in die welvaart konden delen. Ik vermoed echt dat we terug moeten naar een niveau of schaal waarop we als burger onze begrippen met een nieuw leven vullen en van daaruit vrijheid, solidariteit en democratie breder in de wereld kunnen uitdragen. Niet omdat het het best presterende economische model is maar omdat het weer een gloed in de ogen van mensen weet te brengen…