Het is de laatste weken in de politiek zo onrustig geweest dat ik weer even wat wou laten bezinken. Volgens mij maken we een soort dynamiek mee die draait om vertrouwen, verantwoordelijkheid maar vooral om iets wat ik in Hardnekkige problemen en dialoog de architectuur van het onzichtbare heb genoemd. Bill Isaacs had het op dat hoogste niveau ook vaak over “Ecology of thought”.
Er sterft een Russische dissident in de Nederlandse vreemdelingendetentie. De verantwoordelijk staatssecretaris Fred Teeven zegt dat hij inderdaad verantwoordelijk is, zijn verantwoordelijkheid wil nemen en in de kamer verantwoording wil afleggen. Drie keer “antwoord”. Er komt daarna een Haags circus op gang. Uiteraard komt Fred eerst een aantal keren op tv op zijn blazoen poetsen. Vervolgens volgt een vertoning in de kamer waar een bekend Macchiavelliaans machtsspelletje wordt gespeeld dat in Nederland-coalitieland vaker wordt gespeeld, het slachtoffer neemt het initiatief over en vraagt om steun uit coalitiepartijen. Dan heeft Teeven het niet op zijn geweten als het kabinet valt over de dode rus, maar de PvdA heeft dan van de dode rus een dode olifant gemaakt. Nederland ziet het knarsetandend aan, op dat deel na dat van Macchiavelli en win/loose-games houdt.
Er worden enkele tientallen miljoenen gefutseld door de Roemenen. De verantwoordelijk staatssecretaris Frans Weekers zegt dat hij inderdaad verantwoordelijk is en wil zijn verantwoordelijkheid nemen voor de oplossing van het systematisch misbruik van de toeslagenhandel. Hier houdt veel van de vergelijking op. Fransje, een zich wat onnozel voordoend vriendje van van Rey heeft dit fraudegevoelige systeem niet bedacht of gepropageerd, hij heeft het geërfd van Joop Wijn, ooit staatssecretaris namens het CDA. En het CDA ging er in de afgelopen weken met gestrekt been in. Weekers deugde eerst niet omdat ie zou liegen, toen omdat ie niet wist wattie zou moeten weten, toen omdattie te laat en verkeerd inlichtte, toen omdattie, net als Teeven eerst op de tv ging zitten kakelen voor ie de Kamer toesprak. Maar geen woord over het feit dat het CDA zelf de vader was van een uiterst kwetsbaar systeem en dus Mea Culpa zou moeten roepen. “Sorry, wij hebben dit mede bedacht en er voor geknokt om het waar te maken, wij hebben ermee ingestemd, Sorry Weekers, dit was onhandig maar schuld heeft U veel minder dan wij !” Dat had Oplaat moeten roepen, maar hij deed het niet.
Wat de zaken gemeen hebben, is dat de fouten zich uiteindelijk in de ambtelijke uitvoering, ver van de belangstelling van bewindspersonen, hebben gemanifesteerd. De bewindspersonen zitten in de storm door, oppervlakkig gezien, ambtelijke fouten. En in het geval Weekers sloeg de ambtelijke organisatie zelfs terug met berichten op internet dat de bewindspersonen structureel waarschuwingen negeren en als ze zouden lezen wat ze moeten lezen op de hoogte hadden kunnen zijn. De spanning tussen de sturende politiek en de neutraal uitvoerende ambtelijke organisatie loopt op. In mijn beeld hebben we hier te maken met een prachtige nieuwe spanning tussen het oude principe van de 19e-eeuwse gedachten over de ambtelijke organisatie en de nieuwe tijd, waarin de overheidsorganisatie zoveel zelfstandig afdoet, zoveel eigen onderscheidend vermogen en gezag hoort te hebben dat de gedachtenloze slaafsheid die de oude bureaucratische idealen wat kenmerkten verdwijnt. Maar er is nog iets diepers.
Dat diepere wordt wat gedragen door het woord vertrouwen. Ik vind dat een wat te grote container. Ik heb kennissen die er boekenkasten vol over gelezen hebben en zelfs over schrijven, dus ik vind dat ik op mijn hoede moet zijn met al te veel eigenwijsheid debiteren, maar laat ik dan for the sake of mijn redenering hier maar even onderscheid maken tussen vertrouwen op persoonlijk vlak, vertrouwen in jezelf en tussen concrete mensen enerzijds en iets dat mijns inziens ten onrechte ook vertrouwen heet, dat “vertrouwen van individuen in instituties” zoals de staat en de bank. Het eerste vertrouwen is actief en positief. Het tweede, het anonieme, is sluimerend en meestal negatief als het op de proef wordt gesteld. Instituties als banken en overheden doen dingen waar gewone mensen niet over nadenken en langsheen leven. Je licht gaat aan, er komt water uit de kraan, geld uit de muur en een lantaarnpaal in de straat. Duitse sociologen noemden dat “Hintergrund-erfüllung”. Amerikanen spreken over dissatisfyers. Oproepen tot vertrouwen, zoals Rutte deed toen hij mensen opriep om meer te gaan consumeren, is oproepen tot vertrouwen in de economie, de staat, de banken, de kibbelende economen, de polder… Dat vertrouwen, of misschien liever “geloof of geloofwaardigheid” is er als je er niet over na hoeft te denken omdat het goed met je gaat. Als je erover begint, begint ook de twijfel. En die twijfel hangt ook samen met het publieke gedrag van de alfamannetjes op de apenrots en wat de pers daarvan maakt. De vertoningen van de kamer, van de Teevens en de Weekers dragen sterk bij aan die twijfel. Teeven eerst gered door de PvdA die voor de Macchiavelli-move van de VVD door de knieën ging, eist op hetzelfde vreemdelingendossier nu strikte trouw aan het regeeraccoord, een regeeraccoord dat stevig bijdraagt aan het ontstaan van incidenten zoals met Dolmatov.
Maar wat heeft dit nou te maken met die “Ecology of thought” ? Veel, vermoed ik. Het systeem in de vreemdelingenketen stoelt grotendeels op een aantal politieke wijsheden, als “Er willen veel meer mensen naar Nederland komen dan goed voor ons is. Met merendeel daarvan is economisch gelukzoeker, net als oom Joop die naar Canada ging, maar wij zijn Canada niet. Wij laten alleen vluchtelingen toe, maar die vermaledijde gelukzoekers gaan dus allemaal vervolgingsverhalen bedenken en andere troep om onder de toelatingscriteria te vallen. Kortom, we vertrouwen niemand tot het tegendeel blijkt. Sterker nog, te snel vertrouwen levert aanzuigende werking op en wij moeten dus minimaal afschrikken. Dus is harde vreemdelingendetentie alsof je een levensbedreigende misdadiger bent bij binnenkomst normaal. Psychische klachten zijn vaak smoezen. etc. etc. De lijn loopt door tot en met het moment dat je niet terug kunt maar ook niet mag blijven. Ook dan is het regime zo hard dat je niet zonder gerommel in leven kunt blijven en misdadiger wordt en zo behandeld kan worden. De grenzen van deze filosofie worden bepaald door een aantal minimale zaken in de Nederlandse rechtsstaat en richtlijnen van Europa waarmee we wat ruimhartig omgaan. Deze lijn is onder Cohen ingezet en ontstaan en door alle grote partijen verder uitgebouwd en bekrachtigd. Als dat de lijn is, moet dat verder worden uitgewerkt in de ambtelijke organisatie, die voor alle individuele gevallen discretionaire bevoegdheden heeft, tot de rechter in beroep anders beslist. Die uitwerkingen in allerlei regels procedures en voorschriften gebeurt als het goed is consequent in de lijn die de politiek al jaren consequent uitzet en bevestigt. De IND is wat dat betreft een ouderwetse bureaucratische organisatie die neutraal volgt wat de politiek heeft uitgezet. Of niet helemaal ? Was er een “schrikbewind” voor nodig ala dat van mevrouw Albayrak, om mensen die teveel wilden inspelen op de regels van de rechtstaat, op Europa, of misschien hun eigen moreel kompas eruit of op het spoor te krijgen ? Ik weet het niet, maar alle organisatorische controls lijken in het geval Dolmatov zo consequent op georganiseerd wantrouwen, verwaarlozing en afschrikking te hebben gestaan dat iemand met zijn gesteldheid zo de put in kon glijden. De architectuur van het onzichtbare was bars, wantrouwend en defensief en leverden zichtbare procedures, aanpakken en controls op die tot een incident leidden. Een incident, niet omdat de procedures deugen, maar er gelukkig maar weinig suïcidale mensen zijn.
En het geval toeslagenfraude ? Het werkte identiek, maar dan nu niet op basis van wantrouwen en defensie, maar als uitvloeisel van de opdracht om snel en klantvriendelijk te zijn. “Leuker kunnen we het niet maken, hoewel met die toeslagen wel mevrouw. We vertrouwen U tot het tegendeel blijkt. En we weten veel van U want we vullen ook uw belastingbiljet al voor u in. Wij zijn de meedenkende overheid die het u zo gemakkelijk mogelijk wil maken”. Als een organisatie wordt gebouwd op dit adagium, dan zijn mensen die waarschuwen voor fraude negatieve mopperaars die niet met de nieuwe tijd meegaan. Mensen die fraude signaleren zien hun signalen in een minder sexy deel van de organisatie ondergaan en vergeten worden. De architectuur van het onzichtbare is in dit geval misschien zelfs wel een overheidsclub die de concurrentie met het bedrijfsleven op snelheid en service wil winnen. En bij die snelle servicegerichte organisatie horen mondige moderne ambtenaren die hun mond niet houden als ze de eer van hun werk zien verkruimelen in de handen van criminelen.
Het begrip Ecology of thought verwijst naar een begrepen en bewust bewaakte relatie tussen de organisatie en haar omgeving, stakeholders van nu en straks. Een biotoop is een samenhangend geheel van subsystemen die met elkaar die biotoop duurzaam in leven houden. De een helpt en begrenst ook de ander. Het begrijpen van die subtiele samenhangen, die niet alleen steunend en vriendelijk zijn, maar ook concurrerend en begrenzend, vraagt veel alertheid, onderling contact en samen denken. Factfree statements over hoe dat allemaal in elkaar zit storen de biotoop, grote hyperige paniekreacties ook. Regelzucht na incidenten, ook. De gulzige overheid, of liever, de gulzige politiek, heeft heel veel terrein geclaimd en gewonnen. Het evenwicht in de biotoop raakt zoek als één van de grootste spelers daarin -en de overheid is een hele grote- op basis van niet geverifieerde beleidstheorieën, factfree politics en media gestuurde hypes reageert. Een geschrokken vlinder maakt minder schade dan een geschrokken olifant immers.
Wat me dus het meest verbaast, is dat den Haag in de laatste weken vooral bezig leek met zichzelf, het politieke machtsspel, met gelijk willen hebben en fouten niet kunnen erkennen. Met oproepen tot geld uitgeven en in de zelfde week aan Brussel melden dat we nog geen groei verwachten. Ik las van de week ook een onderzoek dat de Nederlandse burgers nog voor zo’n 60% de politiek en de overheid geloofwaardig vinden. Dat zou dan erg geruststellend zijn en ook behoorlijk stabiel. De 40% die dat niet vindt roert zich met de maand harder en lijkt door het in zichzelf gekeerde gedrag van de politici voortdurend te worden gevoed. Die 60 % is stabiel, zeiden ze, de onderzoekers. De vraag lijkt mij, wat je er aan kunt doen om die 40% weer grotendeels terug te winnen. Of is het ecologisch denken in de politiek al zover dat we die 40% hebben afgeschreven. Hebben we in de architectuur van ons onzichtbare denken die 40% al buiten onze biotoop geplaatst ? Dan vrees ik nog meer van Reytjes, Stapeltjes (factfree servile science?), uitgegleden bankiers, schoolbesturen, etc. Toezichthouders van Nederland, en ja volksvertegenwoordigers, het begint wat dit betreft inderdaad misschien bij jullie, toezicht en controle begint bij jullie eigen doordachte, bewuste en begrepen ecology of thought. Het begint bij jullie besef, dat eenzijdige stuur- en managementmodellen, tot eenzijdig succes en falen in organisaties leiden die jullie dienen. Het besef dat de rol van het hoogste orgaan is dat je niet op hoge toon, maar in dialoog de poort naar gezond bijsturen opent. En vooral focus op het winnen van vertrouwen of liever het ontstaan van geloofwaardigheid en betrouwbaarheid in de ogen van je stakeholders. Dat doe je niet door interne machtsstrijdjes en public te winnen. Je moet laten zien dat je je plek weet, door voortdurend te werken aan die stille voorspelbaarheid en consistentie die nodig is om net zo onzichtbaar te worden als je electriciteitsbedrijf als je het licht aan doet. Belangrijker word je nooit als bank, of overheid, behalve door falen en oproepen van ergernis…….