Het geluk en het verhaal

Is dat waar: “Toen was geluk heel gewoon”? Op een bepaalde manier wel denk ik. Die bepaalde manier was, denk ik, dat ik er “toen” nooit over nadacht. Of je was het, of niet. En meestal wist ik dat eigenlijk alleen achteraf. En als ik nu om me heen kijk, de tv volg, reclames zie, dan is geluk nu iets dat binnen handbereik ligt, te koop is, te halen met inzet en fanatisme, het is een levensdoel geworden.

En dat is eigenlijk vreemd en, geschiedenis gezien, een erg recent verworven inzicht. Ik heb als kind veel geluisterd naar de verhalen in mn familie, over de levens die ze leidden. Het lot van de meeste vrouwen leek nog het meest uniform en overzichtelijk. Je groeide op, moest als meisje al jong meedoen met de huishoudelijke karweitjes, je zorgde wat voor de jongere kinderen, je werd verliefd, trouwde, kreeg zelf kinderen, meestal koelde de liefde al redelijk snel af maar toch kwamen er meer kinderen, maar je bleef samen (lees “het Huwelijk” van Elschot), werd oud en kreeg kwaaltjes. Een leven in een soort tredmolen van zorgen en liefde, veel kleine momenten van geluk, worstelen om rond te komen en om het samen te rooien in je huwelijk. Er waren ook ongehuwde tantes die gingen werken. Die werden hun leven lang “juffrouw” genoemd. Het glazen plafond was toen veel lager.

Bij de mannen was het niet veel anders, ondanks dat er in mijn familie eigenlijk aardig wat mannen liepen die een redelijke carrière hadden gemaakt. Als ik daar naar vroeg kreeg ik steevast het gereformeerde antwoord uit de gelijkenis met de talenten: je moest er niet mee te koop lopen, niet lui zijn, nee, je moest doen wat je kon, uit jezelf halen wat je in je had, voor de gemeenschap, of dat nou het bedrijf was, de kerk, de gemeente, de school of wat ook. Doen wat je kan is een soort opofferende opdracht. Geluk leek daar weinig mee te maken te hebben

Wie Stoner leest zal veel herkennen. Zoon van hardwerkende boeren, die seizoen na seizoen hetzelfde deden op steeds minder opbrengend land wordt uit eindelijk universitair docent Engelse letterkunde, zijn roeping, maar met een leven dat niet veel meer kwaliteit heeft dan de tredmolen van zijn ouders en in een aantal opzichten zelfs veel minder. In de roaring twenties wordt dat streven naar geluk, het jagen achter genot, al wat algemener, al ging dat aan Stoner voorbij. Het is nu in onze door consumentalisme doordesemde maatschappij gemeengoed geworden.

Tot zover het maatschappelijke geluk, het voer voor sociologen. Maar hoe zit t dan met het psychologische ? Ik vermoed dat het daar niet veel anders is gegaan, of zelfs in overtreffende trap. Ik had ook familieleden die wat afwijkend waren in hun gedrag, veel minder talenten hadden dan hun broers of zus. Iedereen zag het, ik als kind ook, maar je leerde de gebruiksaanwijzing en het afwijkende werd nauwelijks geproblematiseerd. En ik vermoed ook, dat voor de afwijkers hun afwijking niet een al te groot probleem was omdat er geen probleem van werd gemaakt. En verder, de psychologie heeft de afwijkingen en schades die kinderen oplopen door de gekte of de problemen van hun ouders, of door toeval, gekatalogiseerd en in kaart gebracht. Ook toen waren er ijdeltuiten, dwangneuroten, erg bange en onzekere mensen. Maar ook daar speelde de mate waarin daarvan een probleem werd gemaakt veel minder. Niet alleen geluk hoort er bij, af en toe, maar ook ploeteren, leren leven met tekortkomingen, niet kunnen rondkomen, veel moeten slikken van bazen….

We hebben nu, met media en reclame, een bijna volledig operationeel ideaalbeeld van hoe je zou moeten zijn. Veel van dat ideaal lijkt te maken door bezit, en dat is dan weer prettig voor de mediamarkt, de modewinkels en de garage, maar een deel is niet materieel. Dat gaat samen met een bepaalde mate van succes en schoonheid. Van grote vrolijkheid en veel genot. En waar met hard werken een mooie auto nog wel haalbaar is, is een dergelijk onverwoestbaar humeur en ondernemend karakter niet voor iedereen weggelegd. Voor veel mensen is nog steeds het leven niet mooier dan dat van Stoner, die dan tenminste nog zijn levensvervulling vond en verwerkelijkte. Psychologen hebben het veel drukker dan vroeger. Het ideaalbeeld is dwingender, het tempo ligt hoger en dus hebben we minder geduld met wie niet mee kan komen, minder geduld met onszelf, we stellen steeds vaker onszelf teleur.

Ik heb op de school van mijn kleinkinderen voorgelezen. Sprookjes. Maar voor het voorlezen wat verteld over sprookjes. En het belangrijkste is, dat sprookjes en verhalen vroeger werden gebruikt om mensen te leren wat moed is, wat wijs is. Dat het leven vol tegenslag en pech zit (veel van dat soort ellende komt in sprookjes in drieën), maar dat als je volhoudt er “een nog lang en gelukkig” komt. Maar nooit nu en zonder meer en zonder beproevingen.
Maar het ingewikkelde van het leven op dit moment, het leven na het sprookje, is dat we nu bijna allemaal een verhaal hebben. Een verhaal van het ideaal, en van de tegenslag (het lag dan niet aan ons) dat ervoor heeft gezorgd dat we dat niet werden. De dwingendheid van het ideaal aan de ene kant en de gepopulariseerde psychologische kennis over overmatig narcistische ouders oid maken het construeren van een “levensverhaal” steeds minder moeilijk.

Als ik langs dit soort sporen naar mijn eigen leventje kijk, zie ik beide soorten patronen, de dwingende sociale van de talenten, van hard werken ten behoeve van de anderen, de samenleving, en de knellende psychologische die maken dat ik minder ideaal, perfect en stralend ben dan ik zelf had moeten zijn eigenlijk. Ik heb er een aantal reacties op (ik ben af en toe ook cynisch op internet over anderen) waarvan de belangrijkste is dat ik steeds beter ben geworden in het invlechten van de herkende patronen in mijn jeugd in “het verhaal van mijn leven” dat ik mezelf en en soms anderen smakelijk kan vertellen. Dat zijn dan verhalen waarin het logisch wordt gemaakt dat ik iets niet zo goed kan, of ergens bang van ben, of niet kan stoppen met werken. Uitlegbaar, logisch, misschien zelfs wel onontkoombaar en in ieder geval niet mijn schuld. Alsof wat ik “ben” en hoe ik ben moet worden uitgelegd en vergoelijkt. Ik vraag me dan af, ben ik een kind van mijn tijd ? De ouders van Stoner hadden geen verhalen nodig om uit te leggen wie ze zijn, mijn oma ook niet. Mijn ouders hadden de crisis en de oorlog, daardoor kansen gemist en geleerd te overleven. Ze namen, behalve die gereformeerde ijver-opdracht, eigenlijk het leven zoals het kwam, inclusief woede-uitbarstingen of sombere avonden naast de kolenkachel. Is dat beeld, dat je je verhaal van je leven leeft, met uitlegbare mislukkingen en tekortkomingen, met bijna schuldgevoel over onvoldoende geleefd geluk een moderne verworvenheid ?

Het spannende van een dergelijk ‘verhaal van je leven’ is dat het, als verzinsel van het brein, een veel sterker patroonmatig en dwingend karakter heeft dan het leven zelf. Hoe sterker je in het patroon gelooft, hoe meer je het waar maakt. Je schept daarmee niet alleen een verhaal, maar ook een levensloop, een onontkoombaar vervolg aan wat er daarvoor is geweest. Je maakt je leven kleiner en meer voorspelbaar. Je blijft rare fouten herhalen omdat je ze aan jezelf hebt uitgelegd en goedgepraat en blijft goedpraten als afwijking van een ideaalbeeld dat je als breed gedragen veronderstelt. Je blijft bepaalde onzinnige afslagen nemen en zinniger wegen niet inslaan omdat ze niet bij je zouden horen. De vraag is of dat erg is en zo ja, hoe je dan daaraan ontkomt.

Want de patronen zijn in zekere zin ook erg reëel. Je wordt deels bepaald door je aanleg en deels door ervaringen met of via anderen. Bange ouders maken bij wijze van spreken of bange kinderen, of kinderen die al vroeg hun angst overwinnen en leidend worden. Een inspirerende leraar wakkert nieuwsgierigheid en leergierigheid aan. Slechte bevorderen het zelfvertrouwen van een gemiddelde leerling niet. Een woedende en wanhopige werkloze vader trekt een spoor door het leven van zijn kinderen. En die groeven kunnen diep zijn en erg deel uitmaken van wat en hoe je bent. Maar toch blijven altijd die overgeslagen zijpaden langskomen in het leven… telkens weer en het is alleen je verhaal en niet het leven zelf, dat je weerhoudt om…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *